Stijn Tormans

Ze wonen in Springfield, zijn zo politiek incorrect als wat én hebben de wereld veroverd. Portret van een familie Amerikanen die we maar niet beu raken.

Er is iets met die Simpsons: op een of andere manier blijkt er maar geen houdbaarheidsdatum op te staan. Zondag zond FOX-tv in Amerika de 350e aflevering uit. Nog zeven afleveringen en de serie klopt het record van Dallas. En dan nog: hét eighties-icoon moest destijds stoppen omdat de kijkers J.R. & co kotsbeu waren. Dat is wel anders bij de Simpsons. Onze gele medemens is hipper dan ooit. Of beter: gemener dan ooit.

Homer Simpson is nu al de populairste Amerikaan uit de geschiedenis. Scoort op polls beter dan Abraham Lincoln, Martin Luther King, Elvis Presley en noem-maar-op. In de lessen filosofie wordt Friedrich Nietzsche uitgelegd aan de hand van het gedrag van Bart Simpson. En op speelplaatsen en in bedrijfsrestaurants zijn kreten als ‘D’oh!’, ‘Aye Carumba!’en ‘Don’t have a cow, man!’gemeengoed. Net als tien jaar geleden, trouwens.

Wat is dat toch met die serie? Waarom raken we die irritante wezens maar niet beu?

Het is allemaal de schuld van Matt Groening. The Simpsons komt uit zijn hersenpan, uit zijn leven, zijn frustraties.

Groening verdient nu sloten geld, hokt waarschijnlijk samen met twintig gewillige babes in een kast van een villa in Santa Monica. Hij slaagt erin om er op zijn eenenvijftigste nog altijd uit te zien als een angry young man. Iets wat hij heel zijn leven geweest is.

Hij werd geboren in Portland, Oregan. Tekende graag. Vond ook dat hij dat kon, al dacht de rest van de wereld daar anders over. Zijn leraars op school verscheurden zijn tekeningen, wegens ’te slecht’. Als troost trok de jonge Groening dan maar naar de nabijgelegen clubs waar punkbandjes met zwarte mascara en veiligheidsspelden indruk probeerden te maken. Onder het motto: Do-it-yourself. Dat deed hij ook.

In 1977 trok hij naar L.A. om er schrijver te worden. Maar dat viel tegen. Groening moest om den brode in een rioolwaterzuiveringsfabriek gaan werken. Daarna diende hij op in de legendarische rockclub Whiskey A Go Go. Verkocht er onder de toog ‘flaconnetjes om coke in te bewaren’. Tussen de bestellingen door tekende hij de strip: Life is Hell. Een autobiografische titel – Groening háátte zijn leven in L.A.. De strip ging trouwens over twee konijnen, want dat waren de enige dieren die hij enigszins herkenbaar kon tekenen.

De truc met het konijn

Nu is een strip met twee konijnen in de hoofdrol niet echt origineel, maar je valt er wel mee op. De makers van de Tracey Ullman Show waren behoorlijk onder de indruk en vroegen Groening of hij iets voor hen zou kunnen doen. Terwijl Groening in de wachtkamer op de tv-makers wachtte, floepte de familie Simpson uit zijn verbeelding: Homer, Marge en hun kinderen Lisa, Maggie en Bart. De namen waren bijna allemaal autobiografisch: Groenings ouders en zussen heten ook zo. Maar ook de rest van de Simpsons kon alleen maar uit de misantropische geest van iemand als Groening komen.

‘De Simpsons’, zei hij, ‘moesten een familie zijn die in niets leek op al die brave conservatieve voorbeeldgezinnen die de Amerikaanse series en tekenfilms bevolkten.’ Maar wel: een familie die de hele dag niets anders deed dan luiwammesen voor de tv. Een familie you’ll love to hate. En: een genadeloze parodie op de afstammelingen van Uncle Sam. ‘Amerikanen komen in de dagelijkse omgeving meestal vlot en zeer sociaal over, maar in hun diepste binnenste hebben ze weinig respect voor hun naaste omgeving en de maatschappij. In The Simpsons wou ik die gevoelige snaar raken.’

De deur van de tv-makers zwaaide open. Groening en zijn Simpsons kregen hun rubriek in de Tracey Ullman Show. Maar niet iedereen kon ermee lachen. De BBC knipte de Simpson-scènes weg uit de show. Dat er bij de Beeb niet alleen maar visionaire geesten werken, bleek al snel. Toen in 1989 de Tracey Ullman Show afgevoerd werd, gingen de Simpsons op hun eentje door. Op algemene aanvraag. De rest is geschiedenis.

Vandaag schrijven er zestien mensen aan de Simpson-scenario’s – allemaal universitairen. Daarnaast heeft de reeks honderden medewerkers. Elke aflevering kost dan ook één miljoen dollar. Dat loont ook: de reeks wordt in meer dan 60 landen uitgezonden, voor miljoenen kijkers. Maar al die cijfers verklaren natuurlijk niet waarom die reeks zo populair is.

Conan O’Brien, een ex-scenarioschrijver van The Simpsons, zei ooit: ‘Mensen zijn gek op weirde dialogen en verwikkelingen, maar echt verslavend is dat ze denken dat die figuurtjes echt bestaan.’ Zo is dat. Maar The Simpsons is ook gewoon goed gemaakt: het blijft geestig, humor à point. En het barst van de verwijzingen: van Shakespeare tot Dallas, van Edgar Allan Poe tot Popeye. Het lijkt wel een cursus cultuurgeschiedenis.

Maar wat die gele wezens echt onweerstaanbaar maakt, is dat ze niet het minste stijlbesef hebben: ze drinken, roken, smijten hun afval op de grond. Ze zijn zo politiek incorrect als de pest, tegen de tijd in. Neem Homer Simpson. De man is dik en oerdom. Denkt maar aan twee dingen: Duff-bier en donuts. Maar hij werkt wel als veiligheidsinspecteur in de plaatselijke kerncentrale.

apos;Er zit een Homer Simpson in elk van ons’, zei Matt Groening ooit. En hij heeft overschot van gelijk. De Simpsons verbeelden de antiwereld: een wereld waar je heel even wilt vertoeven – al was het maar uit nieuwsgierigheid. Zoals je je stiekem soms wilt verzetten tegen je opvoeding. Als je een mooi lieveheersbeestje ziet kruipen, wil je het doodtrappen. Op dát verlangen: daar spelen The Simpsons op in.

De macht van het succes

Niet iedereen is een even grote fan. De vader van George W. Bush riep ooit tijdens een verkiezingscampagne dat ‘hij het gezin sterker ging proberen te maken’. ‘De Amerikaanse gezinnen moeten meer op de Waltons dan op de Simpsons gaan lijken.’ En zijn eega Barbara voegde daar kwetterend aan toe ‘dat ze nog nooit zoiets stoms als The Simpsons gezien had’. Het echtpaar kreeg meteen lik op stuk. Later bood Barbara haar excuses aan Marge Simpson aan, maar het was al te laat. Bush werd in de serie opgevoerd als de buur van Homer Simpson en in elkaar geklopt. Pikant detail: Bush verloor dat jaar de verkiezingen van Bill Clinton.

Nog een anekdote uit de oertijd. Nancy Reagan wou Bart Simpson ooit gebruiken in haar antidrugscampagne ‘Just say no’. Groening weigerde. ‘Want’, zei hij, ‘ik denk dat Bart eerder ‘Just say yes’zou zeggen.’

Eén ding maakt het duidelijk: de makers van de Simpsons doen en laten wat ze willen. En dat trekt aan. Zowat alle celebrities en politici smeken om in de serie te mogen meespelen: van Tony Blair tot Bill Gates, van Paul McCartney tot Mick Jagger. Ze willen allemaal ‘wel eens zien hoe ze eruitzien zonder kin en met uitpuilende ogen’, zegt Matt Groening. Maar het is natuurlijk vooral ijdelheid. Pure ijdelheid. Als je in The Simpsons mag meespelen, dan heb je het pas echt gemaakt.

De makers beseffen dat ze onwaarschijnlijk veel invloed hebben en maken daar ook ongegeneerd gebruik van. Ze droppen controversiële maatschappijthema’s in The Simpsons en schoppen maar al te graag tegen zere schenen. Dat is merkwaardig, want de reeks wordt uitgezonden door FOX-tv, een Republikeins en conservatief bolwerk. ‘Als de bazen ons bevelen om een grap uit de serie te halen, zullen we er juist meer van dat soort grappen in steken’, zegt Matt Groening. De macht van het succes.

Een paar maanden geleden kwam het in Amerika zwaarbeladen woord ‘homohuwelijk’ zelfs ter sprake. Op z’n Simpsons: Springfield keurde in een poging om het toerisme weer op gang te krijgen het homohuwelijk goed. Homer Simpson zag zijn kans schoon en verbond tientallen homo’s en lesbiennes in de echt. Tot plots ook Patty, de zus van Marge, lesbisch bleek te zijn.

De holebibeweging in de wolken, natuurlijk, de tegenstanders woest. Maar er werd gepraat over dat homohuwelijk. Dat een paar domme gele animatiefiguurtjes dát kunnen bereiken, is zonder meer merkwaardig. Maar vooral ook: hartverwarmend.

Mogen ze voor altijd geel én gemeen blijven.

Stijn Tormans

De Simpsons verbeelden de antiwereld: een wereld waar je heel even wilt vertoeven – al was het maar uit nieuwsgierigheid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content