De kitschkunst van Mariko Mori: speelse schoonheid en verleidelijke onschuld.

De Japanse cultuur heeft me altijd gefascineerd. Dat heeft wellicht met mijn jeugd te maken. Niet dat ik er ooit ben geweest of ben opgegroeid, maar Japan was in een huis als het onze waar twee meisjes een beschermende opvoeding genoten zowat het enige exotische dat er ooit werd binnengebracht. Mijn vader verbleef af en toe voor langere periodes in Japan waar hij zaken deed. Zijn terugkeer betekende voor zijn kinderen telkens weer een feest. Dan bracht hij prentenboeken mee, poppetjes met porseleinen hoofdjes, die wanneer je ze wentelde een mekkerend schapengeluid maakten, eens waren er kimono’s bij of porseleinen kopjes waaruit de magische drank Sakei werd gedronken. De snoepjes herrinner ik me het beste, hun zoete geur doordrong wekenlang mijn meisjeskamer. De spulletjes hadden een hoog kitschgehalte maar dat zagen wij niet, voor ons waren het stuk voor stuk unieke spullen en momenten van geluk.

We waren nog kinderen toen, en in diezelfde tijd gingen mijn zus en ik ook ieder jaar van huis tot huis “Driekoningen” zingen. Met de kimono’s die na enkele jaren veel te klein waren geworden, verkleedde mijn moeder ons dan in twee schattige Japanse meisjes. Eén keer is zo’n tocht bijna verkeerd afgelopen.

Van Dutroux was toen nog lang geen sprake, hij liep misschien zelf nog school en mijn moeder had er wellicht niet bij stilgestaan wat zo’n twee kleine Japanse meisjes konden teweegbrengen. Sindsdien zijn we geen Driekoningen meer gaan zingen. De kimono’s belandden voorgoed in de verkleedkoffer.

Een tijdje geleden kwam ik toevallig met een Japanse dame in contact. De Magritte-mania had haar naar Brussel gelokt. Ze zocht hier een correspondente voor het kunstblad waarvan ze hoofdredacteur is. Sindsdien krijg ik elke maand mijn portie Japans exotisme in de brievenbus, want zoals elke goede hoofdredacteur stuurt zij haar medewerkers iedere maand een exemplaar van het blad. En zo komt het exotisme van de Japanse cultuur vandaag in heel andere vormen in mijn leven. Toen ik vorige zomer bij mijn zus in Londen logeerde, werd mijn aandacht getrokken door een publiciteitskaartje. Daarop stond een Japanse prinses, met een prachtige kimono en het haar in een traditioneel Japans kapsel.

Op de achterkant van het kaartje stond de naam van een galerie in Londen. Serpentine Gallery, ja daar wordt toch actuele kunst gebracht. Mijn echtgenoot kon ik gemakkelijk overtuigen mee een kijkje te gaan nemen, hij kon bij het zien van de kunstenares mijn interesse voor de oosterse schoonheid makkelijk bijtreden. Mariko Mori is immers niet alleen kunstenares, ze werkte ook een tijdje als fotomodel. De expositie die afgelopen zomer te zien was in Londen, is deze dagen in het Kunstmuseum van Wolfsburg te gast. Daar worden onder meer een drietal video’s getoond en verscheidene van Mori’s reusachtige foto’s.

KINDSE FABELS

De expositie in Wolfsburg is iets uitgebreider dan die in de Serpentine Gallery en toont ook enkele vroegere werken van Mori waaronder “Empty dream”, een foto van een geënsceneerde badplaats waar vermoeide zielen een denkbeeldige vakantie kunnen beleven.

Het werk van Mariko Mori (32) is één vervlechting van traditie, kitsch, spitstechnologie, glamour, verleidelijke schoonheid, kindse fabels en de vage herinnering aan een betere wereld. Haar video- en fotowerken laten zich lezen als de fragmenten van een sciencefictionfilm waarin Mori zelf optreedt als beeldschone en ongenaakbare priesteres. Verheven boven een koele en verstilde wereld, verovert ze met lichte pas of gedragen door een luchtbel of Lotus de aarde. Soms draagt Mori traditionele gewaden, dan zijn het weer futuristische of gewoon modieuze pakjes. Ze serveert thee en slaat daarbij de ogen neer.

In haar thuisland wordt Mori niet echt ernstig genomen. Voor Japanners is dit werk kitsch en leunt het te sterk aan bij de eigen – deels afgestoten – traditie. Door de internationale belangstelling die de jongste jaren rond het werk van Mori is ontstaan, wordt het oeuvre er nu toch ook met andere ogen bekeken en, net als in Europa en de VS, in belangrijke musea getoond. Mori is in Japan trouwens niet de enige die dit soort kunst brengt, ze is er wel de bekendste. Ook in Europa werken tal van kunstenaars met het gegeven van speelse schoonheid en verleidelijke onschuld. Bijna in de regel zijn het vrouwen die dit werk brengen.

Onlangs werd op de tentoonstelling “Kritische elegantie” in het Museum Dhondt-Dhaenens op die thematiek ingegaan. Curator Filip Luyckx bracht er werk samen van onder meer Sylvie Fleury, Vanessa Beecroft en Georgina Starr. Allen brengen zij op het eerste gezicht zoet en elegant werk dat tegelijkertijd echter een zekere valsheid en kritiek in de verleidelijkheid vertoont. De ontwapenende kinderlijke wreedheid wordt dezer dagen het krachtigst in het werk van de Zwitserse kunstenares Pipilotti Rist gebracht.

Luyckx had voor zijn expositie zeker ook aan haar gedacht, maar de kunstenares was op dat moment in volle voorbereiding van haar eerste overzichtstentoonstelling en nam dus niet deel. Beecroft, Fleury, Starr en Rist doen allen beroep op de toegankelijkheid en verleidelijkheid van de populaire cultuur en op de manier waarop de vrouw in die cultuur wordt benaderd. Deze vrouwen voeren hun eigen gevoelswereld op met een open- en leesbaarheid die haast exhibitionistisch aanvoelt en daardoor wrevel en ook een zekere angst voor te sterke betrokkenheid opwekt. Maar terwijl hun kritiek bijtend is en een hoofdaccent uitmaakt van hun werk, blijft die kritiek in het werk van Mori grotendeels achterwege. Mori brengt dan wel een door de vrouw gedomineerde wereld in beeld, ze gaat grotendeels aan de sterkte en genuanceerde kracht van die vrouwelijkheid voorbij. Mori’s vrouwelijkheid is – ongewild – van een hallucinante steriliteit.

CYBER CHIC

Te lokaal voor het ene land en daardoor net exotisch en interessant voor een ander land, Mori zelf laat het zich allemaal welgevallen. Als lieveling van de internationale jetset vliegt ze de wereld rond. Van New York tot Venetië zijn topmusea in de ban van haar “cyber chic”. Op de Biënnale van Venetië toonde Mori twee zomers terug het videowerk “Miko no Inori” (1996). Ze hanteert er, in wat een futuristische inkomsthal van een luchthaven lijkt te zijn, een kleine glazen bol. Precieus draait ze hem in de handen, maar meer dan doorzichtig glas krijgen we niet te zien, de boodschap is hol. De kijker moet het dan maar doen met de schoonheid van de boodschapper zelf die als een eigentijds geklede Geisha zich naar de eisen van haar publiek schikt en bij moeilijke momenten de mooie ogen onderdanig maar beslist neerslaat. Wie dit werk wil lezen als een metafoor op het hele oeuvre van Mori heeft daar voor een deel gelijk in.

Toch zijn het niet alleen de exotiek, de onderdanige schoonheid en zweem van erotiek die Mori’s werk aantrekkelijk maken. Er zit eveneens een universele droom in, een vlucht naar een betere wereld van ongerepte schoonheid en zuiverheid, een droom die door spitstechnologie in een derde dimensie zichtbaar wordt gemaakt en voor elke hunkerende en niet al te kritisch ingestelde ziel waarde kan hebben.

Spiritualiteit noemt Mori dat. Terwijl haar werk in oorsprong vooral de stedelijke samenleving verbeeldde, plooit Mori zich in haar recent werk terug op de natuur. Zo zoekt ze naar een evenwicht tussen cultuur en technologie enerzijds en natuur en oerkrachten anderzijds. De vier elementen, water, vuur, aarde en lucht lijken in haar werk slechts tot harmonie en rust te kunnen komen dankzij de controle van de technologie.

Mori snijdt in haar werk niet alleen de wortels van haar eigen cultuur aan. Haar oeuvre bevat ook referenties naar andere beschavingen, die van de Maya’s bijvoorbeeld, of de Griekse, Indische of Chinese traditie. Naar goede Japanse gewoonte neemt ze het beste van die culturen en laat ze versmelten tot een nieuw geheel. Zo creëert ze een wereld die zijn wortels heeft in een ver verleden en een basis legt voor een nieuwe toekomst. Die toekomst is het Nirvana, het opperste geluk voor elkeen die met virtuele bril de ensceneringen van Mori bekijkt, een luchtbel die even goedkoop als fascinerend is.

EEN HOOG LUNAPARKGEHALTE

Mori’s werk laat zich gemakkelijk in de populaire cultuur inschrijven. Ze gebruikt tal van popelementen en technieken. Haar fotografisch weergegeven ensceneringen worden op reusachtig formaat aan het publiek gepresenteerd. Haar video’s, die je veelal met aangepaste bril in drie dimensies kan lezen, hebben ondanks het feit dat ze niet interactief zijn een hoog lunaparkgehalte. Ze isoleren je van de buitenwereld, zijn verslavend en laten je met een leeg gevoel achter. Technologie leidt tot isolement, Mori’s werk straalt – ongewild want de kunstenares wil een positieve boodschap overbrengen – die grote eenzaamheid uit.

Glimmend en van een sloganeske beeldkracht kan het werk toch elke snelle kijker inpalmen. Je hoeft niet na te denken bij dit werk, het presenteert zich als een hapklare brok, een stukje ersatzgeluk waar graag naar gegrepen wordt. De overaffichering van het zeemzoete geluk in Mori’s wereld wordt nergens in het werk bekritiseerd, er worden geen vragen gesteld naar de oprechtheid of mogelijkheid ervan, uitgangspunt is immers de wil en behoefte zich te laten meeslepen in dit soort van artificiële schoonheid.

Mori presenteert aan de ingang van haar tentoonstellingen een grote plastic en doorschijnende waterdruppel ( enlightenment capsule). Binnenin de druppel wordt in frisse, snoepzoete kleurtjes een lotusbloem getoond. Wie wil deelnemen aan de expositie moet bereid worden gevonden zich op het lotusblad te laten meevoeren. Mori werkt overigens aan de virtuele realisatie van deze wat absurde droom.

Het werk van Mori biedt alleen een beeld, een virtueel beeld dat slechts in die virtualiteit kritiek verdraagt en inhoudt. Dat maakt het werk voor heel wat critici moeilijk verteerbaar. Voor hen is deze kunst alleen maar mooi, te mooi om waar te zijn en daarom vals. Mijn echtgenoot, die niet echt thuis is in de actuele kunst, heeft aan dit alles echter geen boodschap. Sinds ons bezoek aan de Serpentine Gallery droomt hij hardop van Mariko Mori en haar werk. De valsheid van de droom stoort hem niet. Liever dan zich bezig te houden met vragen naar de inhoud en betekenis van dit alles, laat hij zich enkele momenten meedrijven met Mariko Mori’s Nirvana en geniet zonder gêne van haar zoetigheid en kitsch, een beetje zoals wij kinderen ooit genoten van de kleine geschenkjes van mijn vader.

“Esoteric Cosmos”, Mariko Mori, Kunstmuseum Wolfsburg, Porschestrasse 53, Wolfsburg, tot 9/5. Tel. 0041/5361.26690.

Els Roelandt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content