De Trans-Europese gaspijp is operationeel. Distrigas controleert de transitlijn van Groot-Brittannië tot Rusland. België is de draaischijf van Europese gastransporten.

Operationeel! Sinds 1 oktober stroomt er gas door het twaalf miljard frank dure vTn-net – Versterking Transport- en Transitnet – van Distrigas. Dat verbindt Zeebrugge via Eynatten met de Duitse aardgasnetten en heeft een aftakking via Zelzate naar het Nederlandse net. Nederland, nochtans gasland bij uitstek, moet het dus slikken dat zijn ondernemingen in Zeeland Brits gas kopen via België.

Anderhalf jaar heeft de gasmaatschappij gewerkt om een driehonderd kilometer lange hogedrukgaspijp door het dichtbevolkte land te wringen en onder waterlopen en wegen te duwen. Een bravourestuk.

Wat is een kleine gasmarkt als de Belgische nu gebaat met zo’n megapijp van oost naar west? “VTN is een onderdeel van het Trans-Europees netwerk. Het biedt toegang tot het Britse gasnet en straks tot de immense Russische gasvelden”, glundert Joseph Castermans, de deputy director gas sales van Distrigas, op de trein van Londen oostwaarts naar Norwich. Naar het feest in het nabijgelegen kustplaatsje Bacton. De vakantiegangers moesten er al lang geleden de plaats ruimen voor de terminals van Phillips, Amoco en Shell, die buitengaats in de Noordzee olie en gas pompen.

Zeer officieel neemt Groot-Brittannië daar nu de Interconnector in gebruik, de 235 kilometer lange onderzeese gasleiding die Albion met het vasteland verbindt. Naar het voorbeeld van de spoorwegtunnel onder het Kanaal krijgt de verbinding de naam Gaschunnel mee.

Distrigas deed het feest een paar dagen later over in Zeebrugge, waar de Interconnector en het vTn in mekaar passen. Daar bestond vice-premier en minister van Landsverdediging en Energie Jean-Pol Poncelet (PSC) het om, goed Franstalig, tegelijk Distrigas te huldigen en de afbraak van de energiemonopolies te verdedigen.

De Distrigaspijp vindt zijn oorsprong in de beslissing van de Britse regering om, ten voordele van de handels- en betalingsbalans, een deel van de natuurlijke rijkdom op exportmarkten te verkopen. Sedert de privatisering van het gas zit Groot-Brittannië op een overschot en op het continent willen ze wel kopen. Londen mikt op de Duitsers, al valt dat voorlopig tegen. “Bij de aanvang van het project was het gas in Groot-Brittannië goedkoper dan op het vasteland”, legt directeur Nick White van Putnam, Hayes & Bartlett, een Europees gasspecialist, uit. “Nu is het omgekeerd, vooral ten gevolge van het dure pond. Maar dat is slechts tijdelijk. Tegen volgende lente zijn wij opnieuw concurrentioneel.”

Dat impliceert dat op jaarbasis nu slechts een acht miljard kubieke meter gas onder de Noordzee reist, terwijl de pijp er twintig miljard aankan – en er in de toekomst zonodig acht miljard kan aanzuigen uit Europa of zelfs uit Rusland. Het zal de aandeelhouders van Interconnector en Distrigas een zorg wezen. Zij hebben de vervoerscapaciteit van hun pijpen bijna volledig verhuurd aan de shippers. Of die gastransporteurs ook daadwerkelijk gas vervoeren in opdracht van hun klanten, is hún commercieel risico.

Zeebrugge is nu echt een gashub. Om de tien dagen meert er een LNG-tanker vanuit Algerije aan. De 1200 kilometer lange Zeepipe vanuit het Noorse Troll-gebied komt er bovengronds en nu werkt dus de Interconnector operationeel. Daarmee is België de draaischijf van grensoverschrijdende gastransporten. In zijn 3500 kilometer ondergrondse hogedrukpijpen transporteert Distrigas Nederlands gas vanuit Poppel en ’s Gravenvoeren naar Blaregnies voor Frankrijk. Het Noorse gas gaat vanuit Zeebrugge naar de Franse en Spaanse markten. Brits gas transiteert richting Duitsland en Nederland. “Wij vervoeren jaarlijks meer dan 30 miljard kubieke meter gas. Zowat dertien miljard zetten wij in België af. Met de Interconnector verdubbelen de transitactiviteiten”, zegt Erwin Van Bruysel, de deputy director gas supply and transit van de Belgische maatschappij.

Hij bevestigt de spectaculaire opgang van Distrigas als gastransporteur en zelfs als Europees gashandelaar. Dat stond al een hele tijd te gebeuren. Distrigas is al lang niet meer alleen de gasbevoorrader van de Belgische gezinnen en industrie. Maar het neemt pas echt een hoge vlucht sedert de privatisering van de Belgische gasmonopolist. Distrigas is nu beursgenoteerd, met Tractebel als hoofdaandeelhouder en dus, net als zijn zuster Electrabel, schatplichtig aan het Franse Suez des Eaux. De Belgische overheid behield evenwel een gouden aandeel, waardoor ze beslissingen kan blokkeren die niet passen in het nationaal energiebeleid, en zeggenschap behoudt bij de benoeming van bestuurders.

Dat alles is mogelijk door het rijpen van de Europese gasmarkt. Het dateert al van 1950 dat de Nederlanders jubelden om de vondst van enorme bellen aardgas in de ondergrond. Een wat vreemde naam voor wat eigenlijk natuurlijk gas is, maar het typeert goed de tegenstelling met het gefabriceerde stadsgas. De industriële op en neer schuivende gastanks in de steden zijn afgebroken, stadsgas was zo duur dat het alleen voor kookfornuizen betaalbaar was. Tien jaar na de Nederlanders vonden ook de Britten en de Noren gas (en olie); elk aan hun kant van de Noordzee.

GAS PROFITEERT VAN TSJERNOBYL

Aardgas schuimt de markt af, en kan zijn concurrenten uitschakelen. De ontginning van kolen in minder vette mijnen blijkt te duur. In Europa verhuizen de mijnwerkers naar de werkloosheid, behalve in Engeland waar de syndicale macht dat proces kan vertragen. De oliecrisissen van de jaren zeventig veroorzaakten een panische schrik voor het monopolie van het Arabisch gedomineerde Opec – dat intussen zelf in de ellende is gesukkeld met overproductie en lage prijzen. Frankrijk koestert nog omwille van raisond’état zijn kernenergie, maar elders in Europa moet het nucleaire plooien voor het ecologische: de ramp in het Russische Tsjernobyl heeft de denkpistes aangetast.

De Europese energiemarkten gaan open voor de concurrentie. De door de Europese Unie gekoesterde doctrine van liberalisering richt zich nu op elektriciteit en gas. In Norwich doceert specialist Nick White: “De markt van de staatsmonopolies loopt ten einde. Een echte Europese gashandel groeit snel. Naast de langlopende leveringscontracten ontwikkelt zich een spotmarkt, met haastige onderhandelingen over even snelle leveringen. Er groeit zelfs een markt van papieren gas, met futures en opties en andere ingewikkelde derivaten die de maatschappijen de mogelijkheid bieden zich in te dekken tegen toekomstige prijsontwikkelingen, maar evengoed speculanten hun gang laten gaan.”

Distrigas speelt enthousiast mee op die nieuwe markt. Zegt Distrigas-man Van Bruysel in de marge van de Londense Interconnector-persconferentie: “Transit is een belangrijk onderdeel van onze commerciële activiteit. Het is een low return-, maar ook een low risk-activiteit. Het garandeert ons een continue inkomensstroom die onafhankelijk is van de marktontwikkeling en de prijs.” Hoe in de cijfers van Distrigas de verhouding ligt tussen de binnenlandse leverancier en de Europese transporteur en handelaar, valt niet te achterhalen.

De kleine Belgische markt kan de miljardeninvestering voor de aanleg van het vTn-net alvast niet verantwoorden. De pijp waarborgt niettemin levering en maakt prijsonderhandelingen mogelijk. Momenteel komt bijna 40 procent van het in België verbruikte aardgas uit Nederland en telkens zowat 30 procent uit Noorwegen en Algerije. Als aandeelhouder van de Interconnector heeft Distrigas nu recht op Brits gas.

In Bacton fluisteren de Belgische gasmannen dat dit het contract met Algerije kan wijzigen. Het LNG-akkoord loopt nog tot 2006, waarschijnlijk verandert dan de langlopende leveringsovereenkomst in kortetermijncontracten. Om pieken op te vangen, in België en op de Europese markt. Neen, dit heeft niets te maken met de burgeroorlog in het Noord-Afrikaanse land – Algiers kende nooit leveringsproblemen -, het gaat om pure commercie. Het nieuwe vTn-net liet Distrigas overigens toe met het Russische Gazprom een intentieovereenkomst te sluiten over mogelijke toekomstige leveringen.

In België staat het gas voor een kwart van het primaire energieverbruik, en dat kan volgens de enthousiastelingen van het gasbedrijf nog twintig jaar lang groeien. Van de markt nemen de gezinnen om en rond de 40 procent in – centrale gasverwarming wint inderdaad aan populariteit. De industrie koopt goed de helft van het gas, en de grootste slokkoppen tonen zich natuurlijk de elektriciteitscentrales van zuster Electrabel. Onder meer door het opstarten van met aardgas gestookte stroomcentrales in Brugge Herdersbrug en Gent Ringvaart steeg de vraag in de eerste helft van het jaar met 7,8 procent, ondanks de vertraging van de openbare distributie als gevolg van het minder koude weer. Nog zo’n zes procent van het gas gaat naar de meststoffenproducenten, die het nodig hebben voor hun fabricage van ammoniak en stikstof.

De groei van het verbruik zou sneller kunnen. Maar België is het enige land van de Europese Unie dat zijn gas niet positief discrimineert ten opzichte van de aardolie, zuchten Distrigas-vertegenwoordigers. Waarom? Dat is niet duidelijk, maar het heeft ongetwijfeld te maken met de aanwezigheid van de olieraffinaderijen in de havens en, niet verrassend, het politieke gewicht van het Belgische Petrofina.

KIEZEN UIT EEN DOZIJN LEVERANCIERS

Opnieuw, de Belgische verbruiker doet zijn voordeel aan al dat gasgeweld – zo luidt tenminste de Distrigas-boodschap. De verhoogde concurrentie tussen de leverende gasproducenten drukt de prijzen omlaag. Het passeren van grote gashoeveelheden door het land biedt de mogelijkheid de beste partijen voor de Belgische gasklanten aan te kopen. De transportactiviteiten verhogen de rendabiliteit van de gasmaatschappij, wat alle klanten ten goede komt. Het gas is nu vijf tot acht procent goedkoper dan vorig jaar. Dat scheelt voor een gezin tot tweeduizend frank op de factuur. Maar de invoerprijzen daalden met wel vijftien procent. De prijsval gaat dus niet volledig naar de verbruikers. Geconfronteerd met deze opmerking begint het Distrigas-volk vlug te grommelen over taksen, distributieprijzen en kosten.

Op de markt is het rendement van Distrigas, net als dat van de elektriciteitsproducent Electrabel overigens, wettelijk gewaarborgd. Het Controlecomité voor Gas en Elektriciteit waakt over de prijzen, maar let erop dat ze voldoende winstgevend blijven. De overheid, de industrie en de vakbonden van de werknemers – maar niet de privé-consumenten – hebben daar hun zeg over. Een marktverzwakking vreet niet noodzakelijk aan de jaarcijfers. Verleden jaar kromp het aardgasverbruik ten gevolge van de zachte weersomstandigheden met 4,9 procent, maar de groepswinst van Distrigas steeg met 3,3 procent. “Maar wij kunnen ook geen superwinsten maken”, probeert Erwin Van Bruysel om de kerk in het midden te houden.

Europa verplicht zijn lidstaten de gasmarkt te dereguleren. Alvast een deel van de markt moet open voor de concurrentie, waardoor de industrie haar gas bij buitenlandse producenten kan kopen. De Belgische regering is nu met de deregulering van de elektriciteitssector bezig en pakt daarna, ongeveer bij de jaarwisseling, het gas aan. Monopolist Distrigas voelt zich niet gewonnen voor zo’n Thatcheriaanse gedachte. Het bedrijf zal de concurrentie in de industriële markt niet kunnen verhinderen, maar de gezinnen zullen nog lang op de vrije markt moeten wachten. Het risico is niet denkbeeldig dat de monopolistische consumentenprijzen zweten onder de concurrentiële voor de industrie. De gemeentelijke intercommunale maatschappijen, die voor Distrigas de detailhandel voeren, beschikken over voldoende politieke macht om hun inkomsten niet zomaar weg te geven.

Nu, van Engelse toestanden blijven we ver verwijderd. Sedert de privatisering van het gasbedrijf in Groot-Brittannië over een dozijn maatschappijen daalden de prijzen met 25 tot 30 procent. De gezinnen kiezen het goedkoopste aanbod. Daartoe volstaat een formuliertje, want die concurrentie heeft niets met leidingen en aansluitingen te maken, elke gasmaatschappij pompt zijn te leveren deel in het ene gasnet.

Moeten de maatschappijen ooit gas terugnemen? Het zou kunnen dat het comfortgevoel voor gas gevaarlijk is, want uiteindelijk bevindt 30 procent van de reserves zich in Iran en 40 procent in Rusland. Als dat al geen risicolanden zouden zijn, dan vergt het toch gigantische investeringen om het gas over lange afstanden te transporteren.

Op het seminarie bij het Interconnector-feest kan gasspecialist Nick White niet al te pessimistisch doen. “De wereld zal nooit zonder gas vallen. Als de inning van de gasvelden moeilijker wordt of het verre transport te duur, dan zal de prijs stijgen.”

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content