De Limburgse Reconversiemaatschappij treedt ‘consciëntieus’ en soms ‘bijna te voorzichtig’ op, vindt voogdijminister Dirk Van Mechelen. Over vergoedingen en andere ‘emolumenten’ moeten ze bij de LRM minder lang nadenken.

In het auditrapport dat Ernst & Young op 10 januari over de LRM afrondde, raadt het bureau aan dat de raad van bestuur en de Vlaamse overheid als enige aandeelhouder de vergoedingen van afgevaardigd bestuurder Roland Aerden en van de andere bestuurders best eens zouden ‘evalueren’. Daartoe dient het remuneratiecomité van de LRM opnieuw in werking gesteld te worden.

Dat comité kwam na 2003 niet meer bijeen en besliste voordien al dat Aerden alleen het personeel mocht aanwerven en ontslaan. Minister Dirk Van Mechelen (VLD) volgt Ernst & Young en vindt dat het comité niet alleen over vergoedingen moet oordelen, maar ook inzake die personeelsbeslissingen een vinger in de pap moet krijgen.

Aerden heeft zowel met de LRM als met dochtermaatschappij Lisom een ‘overeenkomst tot zelfstandige samenwerking’. Bij de LRM werd zijn jaarlijkse vergoeding in 1995 bepaald op 190.000 euro. Bij Lisom werd in 2002 een maandelijkse vergoeding van 4626 euro afgesproken. Deze bedragen zijn sindsdien geïndexeerd. LRM en Lisom betalen voor Aerden ook een jaarpremie (25.000 en 20.000 euro) voor een groepsverzekering. Voorts ontvangt hij een vastekostenvergoeding van 500 euro per maand en rijdt hij sinds 2003 met een tweedehandse Jaguar van de LRM (gekocht voor ongeveer 50.000 euro), maar daarvoor betaalt hij maandelijks 267,81 euro. Aerden beschikt thuis over informaticamateriaal van de LRM en wordt vergoed voor andere bedrijfsmatige kosten die hij kan bewijzen. Daar is volgens Ernst & Young overigens niets ongewoons mee aan de hand. Maar over de opportuniteit van het betalen van een lidmaatschapsbijdrage van 550 euro aan de Orde van den Prince, nuttig voor ‘de netwerking’ van Aerden, spreekt het bureau zich liever niet uit.

Voorzitter André Vautmans (VLD) van de LRM en zijn Lisom-collega Paul Butenaerts (SP.A) ontvangen een maandelijkse vergoeding van ongeveer 4000 euro. ‘Voor één dag per week’, merkt Ernst & Young op. De andere leden van de twee raden van bestuur krijgen een jaarvergoeding van ongeveer 2700 euro en daarnaast 550 euro per bijgewoonde zitting. Die bedragen werden vastgelegd in 1997 voor de LRM en in 2002 voor Lisom. ‘Wellicht werden ze gebaseerd op de toen gangbare bedragen binnen de Limburgse structuren’, aldus Van Mechelen.

LRM-managers en -bestuurders geven ook geld uit voor representatieactiviteiten (recepties, seminaries enzovoorts). In 2004 bedroegen die kosten 19.545 euro. In de eerste negen maanden van 2005 ging het over 30.365 euro, maar toen lanceerde de LRM twee nieuwe financiële producten. Ook hier heeft Ernst &Young ‘geen ongewone gegevens’ ontdekt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content