GAMEN TEGEN PESTEN

Re:Pest: de virtuele jongens en meisjes zijn geen pestkoppen of slachtoffers, maar omstanders: ze moeten beslissen of ze de kant van de pestkop kiezen, het slachtoffer verdedigen, of de situatie negeren.

Ondanks alle preventiecampagnes blijft pesten op school een gigantisch probleem. Vijftig procent van de leerlingen in de basisschool heeft last van pesterijen. Het nieuwe project Re:Pest, gebaseerd op de succesvolle KiVa-methode in Finland, moet het pestgedrag in Vlaamse scholen uncool maken.

Twaalf uur ’s middags, een typische schoolrefter. Overal joelende kinderen, behalve aan één tafel. Daar zit Brecht, moederziel alleen. Hij zit gebogen over zijn boterhammen. Ik sta te twijfelen. Ga ik bij Brecht zitten of niet? Dan hoor ik Stijn, spottend. ‘Kom bij ons, je wilt toch niet bij die loser gaan zitten?’ En Sofie: ‘Ja, kom hier zitten.’ Ik twijfel. Ga ik bij hem zitten, en riskeer ik zo zelf het slachtoffer te worden van hun gepest? Speel ik op veilig, en eet ik gezellig met Stijn en Sofie? Of sluip ik stilletjes weg, alsof er niets gebeurd is?

Nee, dit is geen flashback naar de refter uit mijn schooltijd. Al waren er toen ook Brechten. Op dit moment zit ik in een virtuele refter, waar het vol loopt met zogenaamde avatars: virtuele jongens en meisjes die bediend worden vanaf computerschermen. Ze zijn geen pestkoppen of slachtoffers, maar omstanders: ze moeten beslissen of ze de kant van de pestkop kiezen, het slachtoffer verdedigen, of de situatie negeren. Op het eind krijgen ze individuele feedback, een ‘barometer’. Ook de leerkracht krijgt alle anonieme barometers. Zo kunnen de resultaten van de klas achteraf besproken worden. Het spel is een demoversie van Re:Pest, een educatieve game die binnenkort op tientallen Vlaamse scholen zal worden gebruikt door leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs. De game is ontwikkeld door Howest, met de steun van minister van Onderwijs Pascal Smet en de stad Kortrijk.

‘Dit is niet zomaar een vrijblijvend spelletje’, zegt docent Gaspar Hanecaert, een van de ontwikkelaars. ‘Het maakt deel uit van een lessenpakket van vier uren, waarin leerlingen worden getraind om pestgedrag te herkennen, te leren omgaan met de verschillende rollen en goed te reageren. Die integrale aanpak is voor ons heel belangrijk. De school krijgt ook didactisch materiaal en er is een brochure voor ouders.’ Op dit moment kunnen scholen intekenen en het loopt storm. ‘Cru gesteld kun je zeggen dat zo’n preventief spel het gat in de markt is in Vlaanderen.’

De situatie in Vlaamse scholen is dan ook schrijnend: vijftig procent van de leerlingen wordt gepest en twintig procent is zelf een pester. Dat blijkt uit recent onderzoek van het tienerblad Yeti bij 1200 leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar lager onderwijs. Het laatste grootschalige onderzoek naar pesten op school in Vlaanderen dateert van 1994. Toen had maar een op de vijf leerlingen last van pesterijen.

Light

Om het pestgedrag tegen te gaan, zijn er tal van acties, onderzoeksprojecten en publicaties, vaak met de steun van het ministerie van Onderwijs. Er is de Week tegen Pesten, de Move tegen Pesten, het spel Pest’Oog, antipestbuddy’s op scholen, lespakketten à la ‘Stop cyberpesten’. En er is het nieuwe paradepaardje, Re:Pest. Tijdens de officiële voorstelling vertelde minister Smet waar hij de mosterd haalde. ‘Tijdens een meeting leerde ik van mijn Finse collega dat pesten op Finse scholen met veertig procent werd teruggedrongen na de lancering van de antipestgame.’ De minister verwees naar KiVa (Fins voor leuk), een lesprogramma dat in Finland inderdaad spectaculaire resultaten opleverde.

Maar of de resultaten van Re:Pest even spectaculair zullen zijn, valt toch af te wachten. Volgens pestexpert Gie Deboutte, onderzoeker aan de UAntwerpen en voorzitter van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, is de poging van Smet maar een ‘lightversie’ van het KiVa-idee. ‘Ze hebben een paar elementen van KiVa opgepikt, in de hoop vergelijkbare resultaten te krijgen. Maar er zijn toch wel wat verschillen. Zo is KiVa gericht op de basisschool, terwijl Re:Pest gebruikt wordt in het secundair. En pestgedrag bij pubers is nog een stuk complexer dan bij kinderen. Maar het belangrijkste verschil is dat KiVa uitgebreid is onderzocht: eerst was er een lange proeffase, tussen 2005 en 2009. En daarna werd het ingevoerd in negentig procent van de Finse scholen. Nu zijn we vijf jaar verder en zijn de resultaten inderdaad spectaculair. Maar aan Re:Pest hangt zeker niet zo’n uitgebreid onderzoek vast.’

Volgens Gaspar Hanecaert is het spel wel degelijk gebaseerd op wetenschappelijke literatuur over serious gaming en didactische processen. En het werd ook getest – en positief bevonden – in vier scholen. ‘We zijn hoopvol over de effecten en er komen later ook evaluatiemomenten met de scholen. Maar een grootschalig wetenschappelijk onderzoek komt er inderdaad niet. Dat is helaas een verhaal van centen.’

Maar even terug naar het origineel. KiVa is op dit moment een van de invloedrijkste exportproducten uit Finland. En de Finnen zijn natuurlijk niet dom. Wie het programma wil toepassen in eigen land, moet de rechten kopen en een uitgebreide opleiding volgen. Momenteel wordt het KiVa-programma uitgebreid getest in Nederland, door de Rijksuniversiteit van Groningen. En ze pakken het grondig aan: 99 scholen nemen deel aan het onderzoek. Op 66 scholen wordt KiVa gebruikt, op 33 niet. Die laatste maken dus deel uit van de controlegroep, zoals het hoort in degelijk wetenschappelijk onderzoek. De voorlopige resultaten zijn veelbelovend: op de KiVa-scholen daalde het percentage van kinderen dat (maandelijks of vaker) wordt gepest van 29 naar 13,5 procent. Op de controlescholen daalde het ook, naar 18,5 procent. Niet onlogisch, zegt professor René Veenstra, die het onderzoek leidt. ‘Die daling kan waarschijnlijk worden verklaard doordat er het afgelopen jaar overal veel aandacht voor pesten is geweest’, aldus Veenstra in de Volkskrant.

Breed programma

Hoe dan ook: KiVa blijkt te werken, in Finland en daarbuiten. En dus is er ook al een Vlaamse vzw die de rechten heeft gekocht, vzw Leefsleutels. Die ontwikkelt materiaal en vormingen voor scholen om het sociaal-emotionele welbevinden van kinderen en jongeren te vergroten. Ook Leefsleutels werkt samen met Gie Deboutte, die enkele weken geleden zelf naar Finland trok om een KiVa-cursus te volgen. ‘Het is een heel breed programma dat leerlingen en leerkrachten op een betere manier met elkaar leert omgaan. Het computerspel is daar één ingrediënt van, maar het is veel meer dan dat. In Finse KiVa-scholen krijgen leerlingen tien lesblokken van anderhalf uur – een stuk meer dan de vier lesuren van Re:Pest – en dat in het eerste en het vierde leerjaar. De lessen zijn ook tot in detail uitgewerkt. Er is het videospel, waarbij jongeren leren wat pesten is, hoe ze kunnen reageren en hoe ze hun attitude kunnen veranderen. Maar daarnaast wordt er in de klas veel over het thema gepraat en wordt er gewerkt aan concrete afspraken, die ook echt nageleefd moeten worden. Dat je niemand mag uitsluiten, bijvoorbeeld.’

Het basisidee achter KiVa? Dat pesten niet alleen draait om dader en slachtoffer, maar dat er een hele groepsdynamiek achter schuilgaat. ‘De rol van omstanders is cruciaal’, verduidelijkt Deboutte. ‘Vaak kijken zij gewoon toe of lachen ze mee met de pestkop, waardoor die macht en status verwerft. Dat is voor zo’n pester belangrijker dan het gevoel dat hij iemand onderuit kan halen. Zodra de steun van de groep verdwijnt, wordt er veel minder gepest. Daarom probeert KiVa kinderen bewust te maken van de gevoelens van anderen. Als ze meer empathie krijgen voor het slachtoffer, durven ze ook hun verantwoordelijkheid op te nemen.’

Rol van de leerkracht

En daarbij spelen de leerkrachten een cruciale rol. Ze worden getraind om preventief te werken – veel praten met leerlingen en zorgen voor een positieve sfeer – en adequaat op te treden als het nodig is. ‘Maar het is niet de bedoeling dat pestkoppen aan de schandpaal worden genageld’, benadrukt Deboutte. ‘Er zijn twee verschillende methodes: de confronterende en de niet-confronterende aanpak. In het eerste geval wordt de pestkop op het matje geroepen bij de leerkracht en wordt die geconfronteerd met zijn gedrag. “Jij hebt Brecht gepest en dat kan niet door de beugel. Maar wat kun jij nu zelf doen om het te herstellen?” Het kind doet dan enkele voorstellen, die worden genoteerd en nadien geëvalueerd. To the point, maar zeker niet repressief. En dan is er nog de zachtere, niet-confronterende methode. Hierbij wordt de pestkop ook bij de leerkracht geroepen. Toch worden hij en zijn medestanders niet rechtstreeks beschuldigd. “Er is iets aan de hand met Brecht, hij is niet meer gelukkig. Hij voelt zich heel eenzaam, heeft elke ochtend buikpijn en durft nog amper naar school te komen. Wij willen dat dit verandert. Wat zouden jullie kunnen doen om hem te helpen?” Beide methodes werken prima, leert recent Fins onderzoek. Alles hangt af van de leerkrachten en de schoolcultuur. In Finland wordt er iets vaker voor de confronterende aanpak gekozen, in Nederland is de aanpak uitsluitend niet-confronterend.’

Bij vzw Leefsleutels zijn ze al overtuigd: tegen begin volgend schooljaar moeten er ook in Vlaanderen KiVa-scholen komen. De vraag is alleen: is dat wel betaalbaar? In Nederland moet een KiVa-school 345 euro per klas betalen. Voor dat geld krijgt de school materiaal, trainingen, een begeleider en rapporten. En ze mag uitpakken met de titel KiVa-school. ‘De Vlaamse tarieven zijn nog niet uitgewerkt’, zegt Deboutte. ‘Maar onze scholen hebben minder middelen dan de Nederlandse. We moeten ervoor zorgen dat het voor onze basisscholen een haalbare kaart wordt. Daarover gaan we in gesprek met de overheid en andere organisaties. We rekenen erop dat een onderbouwd programma als KiVa kan rekenen op maatschappelijke steun. Vergeet niet dat er in Finland ondertussen 20.000 kinderen buiten het pestprobleem zijn gehouden. Dat is de aantoonbare winst van het lopende KiVa-project. In Nederland heeft de politiek de moed om te zeggen: pesten is een belangrijk issue, daar moeten we iets tegen doen. Bij ons is het voorlopig veel vrijblijvender: we rekenen op de goodwill van scholen. We missen een duidelijke visie en structureel onderzoek.’

Grote autonomie

Of er meteen zo’n groot onderzoek komt, is nog maar de vraag. Nina Mallants, woordvoerder van minister Pascal Smet, zegt dat er soms keuzes moeten worden gemaakt. ‘Een grootschalig onderzoek neemt al snel enkele jaren in beslag. Moet je dat afwachten om iets te doen? Je kunt je toch ook baseren op bestaand onderzoek? Daarom hebben we gekozen voor Re:Pest. Dat is gebaseerd op het Finse KiVa-project dat zijn deugdelijkheid heeft bewezen. En het is maar een van de vele projecten en programma’s om pesten tegen te gaan. In Vlaanderen hebben we al langer een uitgebreid plan – opgesteld door Gie Deboutte en gebaseerd op ervaringen en uitwisselingen met het buitenland – om het antipestbeleid in de scholen te ondersteunen. De conclusies van dat plan zitten verwerkt in Re:Pest. Terwijl er in Finland amper materiaal was om pesten tegen te gaan, vóór er sprake was van KiVa. Dat is dus een heel andere vertrekbasis. ‘

En ook de schoolsituatie is hier helemaal anders, aldus Mallants. ‘In Vlaanderen hebben scholen een zeer grote autonomie. Ze moeten wel verplicht werken aan een positief schoolklimaat en het welbevinden van de leerlingen staat voorop: dat wordt ook door de onderwijsinspectie gecontroleerd. Maar scholen zijn vrij om zelf – op basis van hun eigen pedagogisch project – middelen en strategieën uit te kiezen. Een of andere methode verplichten, zou een inbreuk zijn op ons eigen beleid.’

En ten slotte: hoe zit het nu met KiVa? Komt the real thing ook naar Vlaanderen, of blijven we met het afkooksel zitten? ‘Ik zou Re:Pest absoluut geen afkooksel willen noemen. Zoals eerder gezegd, is het wel degelijk goed gefundeerd. Maar hoe dan ook: wat ons betreft kan het zeker een én-én-verhaal zijn.’

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK

In Finland werd het pesten met 40 procent teruggedrongen.

Pesten draait niet alleen om dader en slachtoffer, er gaat een hele groepsdynamiek achter schuil.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content