De Vereniging Vlaamse Jeugddiensten pleit in naam van de hele jeugdsector voor een aanpassing van de tarieven van de billijke vergoeding voor artiesten en uitvoerders van muziek.

JA

Peter Verluyten en Stijn Bogaert

‘De jeugdsector stelt het principe van de billijke vergoeding niet ter discussie, de artiesten hebben rechten en die willen we niet afnemen. Maar de voorstellen die de beheersvennootschappen totnogtoe gedaan hebben, zijn gewoon niet billijk. Ze stellen zich onverzettelijk op en willen geen rekening houden met onze fundamentele bezwaren.

De huidige tarieven houden te weinig rekening met de specificiteit van de jeugdsector en bij uitbreiding de socio-culturele sector. De initiatieven en de fuiven die georganiseerd worden door een plaatselijke jeugdvereniging hebben een heel andere opzet dan fuiven in megadancings of het veel duurdere vertier van bepaalde studentenclubs. Niet dat we daar iets tegen hebben, maar er is toch wel een verschil. De eventuele opbrengst verdwijnt niet in de zakken van de organisator, maar wordt gebruikt voor de werking en het organiseren van activiteiten voor kinderen en jongeren.

Wij vragen daarom dat de tarieven voor de berekening van de billijke vergoeding rekening houden met meer parameters dan alleen de oppervlakte van de ruimte waar een activiteit plaatsvindt. Het is toch maar rechtvaardig en billijk om ook rekening te houden met de toegangsprijs en de prijs van de consumpties. Als je vijfhonderd frank entree vraagt, ligt het voor de hand dat je wat meer financiële ruimte hebt om de billijke vergoeding te betalen dan wanneer je maar honderd frank vraagt of wanneer de toegang gratis is. Ook het aantal bezoekers is een belangrijke parameter om in rekening te brengen. We durven ons de financiële kater nauwelijks voor te stellen van een openluchtfuif op grote oppervlakte die door weersomstandigheden slechts zeer weinig bezoekers had. Bij de voorstellen van de beheersvennootschappen heb je bovendien sowieso een kapitaal nodig aangezien je heel de som vooraf moet ophoesten.

De gevolgen van de logica van de beheersvennootschappen zijn duidelijk. De drempel om nog iets te organiseren waar muziek bij nodig is, wordt veel hoger. Het risico jezelf in schulden te werken, zal plaatselijke initiatieven afschrikken en afremmen. Als slotbedenking: het valt ons op dat de muzikanten, voor wie het uiteindelijk toch bedoeld is, zeer weinig gehoord worden in deze zaak. De beheersvennootschappen lijken zichzelf eerder als doel dan als middel te beschouwen.’

NEE

Mark Casteels

Volgens Mark Casteels, vertegenwoordiger van de beheersvennootschappen, zijn de tarieven die nu op tafel liggen laag genoeg.

‘De beheersvennootschappen innen de billijke vergoeding, geld dat toekomt aan artiesten en uitvoerders van muziek. De vergoeding heeft niets uit te staan met de bijdrage voor SABAM, die naar de auteurs en componisten gaat. Vooraleer we de parameters voor de billijke vergoeding vastlegden, hebben we verkennende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers uit verschillende sectoren. Daaruit concludeerden we dat iedereen eenvoudige en doorzichtige parameters wilde, gebaseerd op zo weinig mogelijk criteria die zo veel mogelijk houvast boden. Juist daarom hanteren we andere parameters dan SABAM, die tarieven zijn niet transparant genoeg. We hebben het criterium van de oppervlakte genomen omdat het de meest neutrale factor is. Er is eigenlijk altijd een rechtstreekse relatie tussen de oppervlakte die voorzien is en het aantal mensen dat bereikt wordt. We houden bij de taxering geen rekening met het aantal bezoekers, want het gebruik van de muziek heeft weinig te maken met het commercieel succes dat gehaald wordt. We stellen bovendien vast dat de huur van de zaal, de kosten van de dj et cetera gelijk blijven. Een activiteit organiseren, houdt altijd een risico in, maar dat kunnen wij niet opvangen.

De tarieven zijn sinds het begin van de besprekingen extreem naar beneden gehaald waardoor we nu een uitgebalanceerde tariefstelling hebben. Ook de tijdelijke activiteiten blijven betaalbaar. Bij die prijsbepaling hebben we vooral de kleinschalige activiteiten willen bevoordelen, daarom bestaan er voor oppervlaktes tot ongeveer 800 m2 heel lage tarieven. Daarboven zit inderdaad een knik in de curve, maar die activiteiten beschouwen we als meer commercieel of als activiteiten met een zeker risico waarbij de organisator zich moet realiseren waartoe hij zich engageert. Bovendien verschillen onze tarieven naargelang van de activiteit die op een bepaalde oppervlakte plaatsvindt. Bij een grote dansfuif worden niet alle plaatsen gebruikt voor dans. Er is ook een zone waar drank verkocht wordt, vaak een chill-outgebied… Daarom taxeren we niet de gehele oppervlakte als danszone. De zones voor drank berekenen we tegen het goedkopere dienstentarief.

Mensen die tijdens de zomer fuiven plannen mogen gerust zijn: of er nu een akkoord komt of niet, pas vanaf oktober zullen we de billijke vergoeding innen.’

Opgetekend door Lieve Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content