Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Een krantencommentator beweerde dat Stef Wauters, de ankerman die vorige week van VRT naar VTM is verhuisd, behoort tot het groepje dat zich graag laat inspireren door de inzichten van de Franse cultuurfilosoof Pierre Bourdieu.

Die mededeling is om meer dan één reden interessant. Om te beginnen, toont de bewering aan dat de steller van het artikel, net als Stef Wauters, tot de intellectuele klasse mag worden gerekend – een eigenschap waarover hij tot dan, zoals het een heer betaamt, altijd erg discreet was. Uit zijn stuk blijkt immers dat ook hij met het denkwerk van Bourdieu is vertrouwd, wat zijn woorden meteen enig gewicht verleent.

Een tweede inzicht dat uit die ene zin opborrelt, is dat Wauters, eenmaal aan de slag bij de commerciële omroep, de tabloïdisering van het tv-journaal zal doorzetten, maar dan wel, met de hulp van Bourdieu, filosofisch onderbouwd.

Een derde reden – wellicht de belangrijkste – waarom die bewering de aandacht gaande houdt, is de vaststelling dat zowel de commentator als Wauters zich een onvolledig exemplaar liet aansmeren van de bundeling van de twee lezingen van Bourdieu over televisie en journalistiek.

Want laat de intussen overleden Bourdieu nu net de cultuurfilosoof zijn voor wie televisie onvermijdelijk naar mediocriteit leidt, de slag om de kijkcijfers de nieuwsuitzendingen laat afglijden naar anekdotiek, emo, vluchtige sensatie. Een heer ook voor wie de tijdspanne waarin een nieuwsbericht door de televisie wordt gebracht of toegelicht veel te kort is om van echte communicatie, laat staan van inzicht, te kunnen spreken.

Televisie, doceerde Bourdieu, nivelleert de journalistiek naar beneden, omdat ze ongevaarlijk wil zijn. Televisiejournalisten, die, nog altijd volgens de filosoof, vaak aan historische amnesie lijden, hoeven niet eens onder druk te worden gezet om de machthebbers te behagen, ze lopen door hun mediocriteit vanzelf wel in de pas. Kortom: Bourdieu haatte televisie. Het zal velen benieuwen hoe ze dit in VTM-journaals zullen vertalen.

In een gesprek met de krant deelde Wauters ons ook mee dat ze ‘bij de VRT de jongste jaren het motto [hebben] ontwikkeld dat televisienieuws niet enkel is wat wij als journalisten belangrijk vinden, maar ook wat het publiek belangwekkend acht’. En hij ging voort: ‘We moeten vooral nadenken hoe we het VTM-nieuws duidelijker en geloofwaardiger kunnen maken.’

Dat wordt geen gemakkelijke opdracht. Want verderop in het blad doet Paul Jambers, die binnenkort met Stef Wauters zal samenwerken, een opmerkelijke bekentenis. Jambers, die ooit de VTM-kijkers liet verpozen bij het portret van een man die zijn voorliefde voor plasseks gaarne demonstreerde, zegt nu zelf: ‘Ik steek mijn hand niet in het vuur voor de honderd procent authenticiteit van alle uitzendingen van Jambers Magazine.’ Waarmee de grens tussen informatie en amusement helemaal zoek is, en bijgevolg de geloofwaardigheid.

Zo raken de media stilaan opgedeeld in twee groepen. Een eerste groep, met daarin tv-zenders, kranten en tijdschriften, heeft de stap al gezet naar puur infotainment en emotie. In Vlaamse perskringen circuleert al een tijd de memo waarin een krantenuitgever zijn redactie voorhoudt: ‘Of Regina [Louf] nu liegt of niet, doet niets af aan het feit dat het menselijk aangrijpende verhaal leest als een trein.’ Met andere woorden: op geen enkel moment zal men de lezers vervelen met grondig nageplozen verhalen.

Een tweede groep in de media, die van betrouwbaarheid een waarmerk maakt, zal ook duurder zijn, veel duurder zelfs. Maar die groep zal zich wel, exclusief, richten tot de gebruikers die het voor het zeggen hebben, voor wie betrouwbare informatie macht en geld betekent.

De abonnementen op de nieuwsbrieven, faxbladen en weblogs die vandaag de betrouwbaarste informatie leveren over de Europese Unie, defensie en de internationale financiële activiteit, kosten een klein fortuin.

Het opmerkelijke is nu dat de televisie in amper veertig jaar tijd – de eerste tien jaar tellen niet mee – haar geloofwaardigheid grotendeels al heeft verloren. De vaststelling komt van een onverdachte academicus, Marc Hooghe, die in De Standaard opmerkt: ‘Het gros van de nieuwskijkers vraagt geen betrouwbaarheid meer. Ze weten toch dat honderd procent betrouwbaarheid niet bestaat. Ze verwachten entertainment van hun journaal, alertheid, the talk of the town. Maar tegenover de echte nieuwsinhoud staan ze sceptisch. Ze hoeven geen absolute zekerheid te krijgen van hun nieuwsanker, ze zullen zelf wel uitmaken wat ze geloven. En waar ze hun nieuws halen.’

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content