Er waart een spook door Amerika. Wall Street reageert nerveus. Alle ogen zijn nu gericht op centrale bankier Alan Greenspan.

ALAN Greenspan (66) geniet niet echt een grote internationale populariteit. Hij zoekt die bekendheid ook niet, komt quasi nooit op de televisie en zelden in de kranten. Maar zijn invloed en macht strekken tot ver over de grenzen. De voorzitter van de Federal Reserve Board (Fed), het stelsel van de Amerikaanse centrale banken, bepaalt het monetaire beleid en dus de economische gang van zaken in de Verenigde Staten en onrechtstreeks ook die op het Europees en Aziatisch continent. De besluiten van die nergens verkozen en tegenover niemand verantwoordelijke wereldleider wegen zwaarder dan regeringsbeslissingen van menig respectabel land.

Hij is partij- noch geestesgenoot van Bill Clinton, maar de Amerikaanse president gunde de voormalig medewerker van Republikeinse presidenten een paar maand geleden toch een nieuwe ambtstermijn van vier jaar aan het hoofd van de Fed. Zijn derde. Clinton kon moeilijk anders. De altijd sombere Greenspan, die in zijn studententijd al ?de doodgraver? werd genoemd, geniet het vertrouwen van de financiële markten. Als Clinton hem had vervangen, had het er op geleken dat de president helemaal niets meer geeft om hollende inflatie en klimmend begrotingstekort. Dat had paniek kunnen veroorzaken in Wall Street.

De super-inflatiebestrijder krijgt geen rust om zijn herbenoeming met een lange vakantie te vieren. Het is in Europa nauwelijks opgemerkt, maar de States maken de langste periode van economische groei mee sinds de Tweede Wereldoorlog. De recessie liep officieel ten einde in maart 1991 en na vijf jaar vertoont de groei nu inflatieneigingen. Dat is een normale economische ontwikkeling. Concreet betekent dit dat het geld te snel gaat rollen, de prijzen een algemene stijging vertonen en de dollar dus (binnenlandse) koopkracht verliest of, anders geformuleerd, aan waarde inboet.

In juni kwamen er in de Verenigde Staten een kwart miljoen nieuwe jobs bij zodat de werkloosheidsgraad daalde tot 5,3 procent (op zijn Amerikaans geteld), het laagste peil sinds zes jaar. Het gemiddeld uurloon steeg in diezelfde maand met 0,80 procent, wat de grootste maandelijkse toename is in de 31 jaar dat die statistiek wordt bijgehouden. De bouwnijverheid blijft, tegen alle voorspellingen in, goed draaien. En de conjunctuurindicator van de aankoopdirecteuren van de ondernemingen was eerder al gestegen, wat wijst op een goed draaiende economie.

GOED IS SLECHT.

Goed nieuws, zo lijkt dat allemaal. Maar dat is het niet voor de financiële markten, die achter al die stijgingen inflatie zien broeien. Zo gaven de nieuwe jobs en de hogere lonen begin juli Wall Street een opdoffer van formaat, met tuimelende koersen van aandelen en obligaties. En als het in Amerika stormt waait het sterk over de rest van de wereld. Op de beurzen van Azië en Europa, en dus ook die van Brussel, ging het er even ruig aan toe.

Waarom vrezen de financiële markten de investeerders, spaarders, beleggers en andere speculanten zo erg de inflatie, dat zij er een lagere economische groei en zelfs een stijging van de werkloosheid voor over hebben ?

Bij inflatie verliest het geld waarde. Heel eenvoudig, bij een stijging van de index van de consumptieprijzen met bijvoorbeeld vijf procent op één jaar krimpt honderd frank tot een koopkracht van nog slechts 95 frank. De rente moet dan al een stuk boven de indexstijging liggen om het belegde geld een reële opbrengst te waarborgen.

Bovendien verstrakken de centrale banken bij dreigende inflatie het monetaire beleid. Met een verhoging van de rente perken zij de geldomloop in, zodat ondernemingen minder investeren en gezinnen minder uitgeven, met de afremming van de prijsstijgingen voor gevolg. Die renteverhoging is natuurlijk goed voor wie financiert in nieuwe obligaties (meestal leningen van staten en andere overheden), maar de koersen van het lopend papier met een lagere rente dalen. Dat maakt over de hele wereld de banken en beleggingsfondsen die veel obligaties in portefeuille hebben zenuwachtig.

Dalende obligatiekoersen leiden naar een stijging van de aandelen op de beurs, de risicobeleggingen in ondernemingen. Maar de nieuwe hoogrentende obligaties neutraliseren die beweging, ze zetten aandeelhouders ertoe aan hun participaties te verkopen om nieuwe obligaties te kopen, wat leidt tot een daling van de aandelenkoersen.

Vooral looninflatie, zoals die nu opduikt in de Verenigde Staten, is negatief voor de aandelenbeurs. Ondernemingen kunnen de hogere lonen niet automatisch in de kostprijs van hun producten of diensten doorrekenen, zodat financiers er een voorspelling van zwakkere bedrijfswinsten en lagere koersen in lezen. Minder openhartig zijn de financiële markten over het feit dat hoge aandelenkoersen evenzeer inflatie veroorzaken. Het feestje dat de beleggers het jongste paar jaar op de New Yorkse beurs bouwden heeft vermogens en ander investeringsgeld een extra waarde verschaft koopkracht die niet steeds in een redelijke verhouding staat tot de economische waarde van de genoteerde ondernemingen.

De hogere rente vertraagt de economie. Ze maakt consumptiekredieten en bouwhypotheken duurder, evenzeer als het investeringsgeld dat ondernemingen willen lenen. Aangezien (buitenlandse) beleggers in dollars gaan, heeft de munt de neiging duurder te worden. Wat voor Amerikaanse exporteurs ook al geen prettig nieuws is.

De financiële markten verwachten bijgevolg een rentestijging, hoewel ze in paniek geraakten toen Fed-voorzitter Alan Greenspan in 1994 met opeenvolgende verhogingen de oververhitting van de economie poogde te voorkomen. Nu vinden zij echter de tijd gekomen, het zou hun leed verzachten en de rust op de beurzen herstellen. Zij rekenen duidelijk met een hogere inflatie, wat blijkt uit de spontane stijging van de lange rente (op obligaties).

RENTESTIJGING.

Over de rente wordt beslist in De Tempel, de zetel van de Federal Reserve Board in Washington. Daar vergadert het Open Market Committee : voorzitter Greenspan met zijn zes gouverneurs en de vijf voorzitters van de locale Federal Reserve-banken. Deze heren nemen gewichtige beslissingen, die ondanks de stroom economische en financiële informatie, meer op gevoelens dan op wetenschap steunen. Greenspan zit te lang in het vak om zijn handelen door de cijfers alleen te laten dicteren : ?economische informatie is besmet door meetfouten.?

In de regel probeert een centrale bank als de Fed het einde van een economische groeicyclus te voorzien dat staat nu gepland voor begin 1997. De inflatiedreiging die daarmee gepaard gaat remt ze dan een beetje af met een verhoging van de rente, en vooraleer de economische vertraging op gang kan komen geeft ze weer volop monetair gas. Maar de economie is als een supertanker, luidt het klassieke beeld, die lang op voorhand zijn machines moet stilleggen om zijn snelheid te temperen en die slechts langzaam weer op gang komt.

Begin juli liet het open-marktcomité van de Federal Reserve de (korte) rente voor wat ze was. Dat verraste niet-weinigen. Kwam het goede maar zorgwekkende economische nieuws te laat of kijkt de Fed gewoon nog even de kat uit de boom ? Alan Greenspan heeft niet de gewoonte dat te vertellen. De kans is klein dat hij de financiële markten zijn toekomstplannnen zal onthullen. ?Ik besteed een aanzienlijk deel van mijn tijd aan het bedenken van nietszeggende antwoorden,? verklaarde de voorzitter ooit. Een boutade die zijn levensgezellin, de Washington-correspondente van de nationale televisie-omroep NBC, allicht niet zal plezieren. De Fed kan op 20 augustus de supertanker bijsturen of wellicht nog eerder, als het comité Greenspan tenminste de bevoegdheid heeft gegeven om noodmaatregelen te nemen. Dat ligt hem wel, want in De Tempel regeert de ex-student muziek (klarinet) van de befaamde New Yorkse Julliard School als een verlicht despoot.

Bob Woodward, een van de twee reporters van The Washington Post die indertijd het Watergate-schandaal rond president Richard Nixon onthulden, suggereerde in zijn boek ?The Agenda? een nauwe band tussen Greenspan en het Witte Huis. Toch kan Bill Clinton er niet echt gerust op zijn. Een renteverhoging van de Fed om de inflatie te onkrachten, dus een vertraging van de economie aan de vooravond van de presidentsverkiezingen, komt hem niet goed uit. Dat zal Greenspan overigens worst wezen. In 1990, toen de economie op een recessie afstevende, draaide hij rijkelijk laat de geldkraan open en hypothekeerde aldus de herverkiezingskansen van zijn partijgenoot George Bush, die na zijn succes in de Golf-oorlog smadelijk over de economische recessie struikelde.

?Het onder controle houden van de inflatie is de beste manier om langdurige economische groei te garanderen.? Alan Greenspan staat bekend als een dogmatisch econoom, vervuld van het heilig vuur van het laissez-faire. De macht over het rentewapen maakt van hem een wel erg machtig man in de Verenigde Staten en in de rest van de wereld. In het kransje van de centrale bankiers van de Groep van Tien (rijkste landen) heeft hij het meest in de pap te brokken. Hij laat zich noch door het Witte Huis, noch door Capitol Hill om een boodschap sturen. De monetaire overheid is volledig autonoom, zo wil het de heersende economische doctrine.

Guido Despiegelaere

Een zenuwachtig Wall Street rekent op inflatiebestrijder Alan Greenspan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content