Scenarist en regisseur John Sayles over ?Lone Star?, zijn ingenieus opgebouwd mini-epos over de multiculturele wortels van Amerika.

De onafhankelijke scenarist-regisseur en occasioneel romanschrijver John Sayles is een buitenbeentje in de Amerikaanse cinema. Al twintig jaar lang blijft hij dwars zijn eigen weg gaan en maakt hij met bescheiden budgetten ambitieuze kleine films, zonder enige bemoeienis van Hollywood.

Om films te kunnen maken als ?Return of the Secaucus Seven?, ?Lianna?, ?Matewan? en ?City of Hope?, laat hij zich geregeld dik betalen als scriptdokter. In het oplappen van andermans scenario kent Sayles (46) zijn gelijke niet. Hij geniet namelijk de reputatie één van de snelste en gewiekste talenten in het vak te zijn. In een handomdraai weet hij een dramatisch probleem op te lossen, een onvoldoende uitgewerkt karakter in te kleuren en problematische intriges waar niemand na het vele herschrijven nog wijs uit geraakt, bevattelijk te maken. Zo sleutelde hij recentelijk zonder naamvermelding op de generiek aan ?big-budget? kanjers als ?The Quick and the Dead? en ?Apollo 13?.

Hij regisseert echter alleen films die hem na aan het hart liggen. ?Lone Star? is niet alleen een van zijn meest ambitieuze films, het is ook een van zijn meest complexe en met een budget van vijf miljoen dollar alle verhoudingen in acht genomen zijn grootste productie. Opgebouwd als een moordraadsel, wil ?Lone Star? ook een provocerende bespiegeling zijn over ras, familie, geschiedenis en de last van het verleden.

Het ingewikkeld vertakt verhaal speelt in een ogenschijnlijk vredig Texaans stadje, Frontera. Die naam symbolizeert meteen ook de diverse grensconflicten waar het Sayles om begonnen is, en dit zowel letterlijk de spanningen aan de Tex-Mex grens als in ruime zin : de tegenstellingen van klasse, stand, ras en welvaart die de precaire harmonie van de Amerikaanse melting pot grondig verstoren.

SLUIMERENDE CONFLICTEN

?Lone Star? begint erg symbolisch met het vinden van een geraamte tussen de cactussen. Het gaat kennelijk om de overblijfselen van de corrupte en racistische sheriff Charley Wade ( Kris Kristofferson), die veertig jaar geleden in mysterieuze omstandigheden verdween. De huidige sheriff Sam Deeds ( Chris Cooper) onderzoekt de moord en stuit daarbij op een aantal aanwijzingen die bezwarend blijken voor zijn overleden vader, Buddy Deeds ( Matthew Mc Conaughey), een wetsdienaar met een bijna mythische reputatie.

Al zijn hele leven lang probeert Sam van onder de schaduw van zijn illustere vader vandaan te komen. Hij ziet zich genoodzaakt geheimen op te graven die decennia lang verborgen bleven en moet nu uitvissen of zijn als een held vereerde vader misschien een moordenaar is (echo’s naar de Bertolucci van ?Strategia del Ragno?). De ontrafeling van het mysterie brengt zowel onopgeloste spanningen in zijn eigen leven aan de oppervlakte als allerlei sluimerende conflicten in het woelige grensstadje.

Wat begint als een crimineel onderzoek, deint algauw uit tot een mini-epos verspreid over twee generaties van blanken, zwarten en Mexicanen, wier leven onlosmakelijk met elkaar is verstrengeld. Sayles beweegt zich sierlijk heen en weer tussen heden en verleden en komt te voorschijn met een ingenieus opgebouwd onderzoek naar de multiculturele wortels van Amerika.

Na studies in psychologie startte Sayles zijn filmcarrière binnen de goedkope studio van Roger Corman, waar heel wat talent van het nieuwe Hollywood werd getraind (van Coppola tot Scorsese). Sayles’ grote voorbeeld is de vader van de Amerikaanse ?indies? (onafhankelijken) John Cassavetes, een van de eerste cineasten bij wie hij ?herkenbaar menselijk gedrag op het filmdoek zag?. De eerste generatie van onafhankelijke cineasten (Cassavetes maar ook Andy Warhol en Robert Kramer) brak radicaal met de verworvenheden van de traditionele Amerikaanse verhalende cinema en maakte avant-garde of cinéma vérité. De films van Sayles zijn echter veel klassieker van opvatting ; wat ze onderscheidt van de massaproducties uit Hollywood is hun socio-politiek engagement. Stilistisch verraden ze veeleer een conservatieve sensibiliteit. ?Ik ben totaal niet geïnteresseerd in stijl en vorm, wel in de techniek om een verhaal te vertellen,? zegt Sayles.

?Lone Star? doet denken aan een van uw vorige films : ?City Of Hope?. Ook hier krijgen we parallelle verhalen die dooreengevlochten raken.

JOHN SAYLES : Het grote verschil is dat ?Lone Star? ook in het verleden graaft. Het is een film over onze geschiedenis, terwijl ?City of Hope? veeleer een snapshot was van de kwalen en spanningen in de moderne Amerikaanse stad. ?Lone Star? vertelt meer hoe en waarom het zo ver is gekomen.

Op het eind van ?Lone Star? toon ik hoe niemand aan zijn sociale geschiedenis kan ontsnappen. Romantische liefde is in zekere zin automatisch anti-sociaal, dit in tegenstelling tot het huwelijk. Je krijgt hier twee mensen die verliefd zijn en hun hele voorgeschiedenis moeten vergeten, willen ze samen een toekomst opbouwen. Ik heb daar geen probleem mee dat ze broer en zus zijn. Ze zijn volwassen, ze groeiden niet samen op, ze zullen geen kinderen hebben samen, iets wat je altijd zorgen baart als minnaars bloedverwanten zijn. Voor mij symboliseert die relatie ook hoe de Amerikaanse cultuur één grote dysfunctional familie is, die vaak niet wil geweten hebben dat deze tak verwant is aan die andere tak.

De Amerikaanse natie is gebouwd op onenigheid en meningsverschillen. Eerst vochten de Indianen tegen elkaar voor het land. Toen arriveerden de Mexicanen en vochten zij tegen de Indianen. Daarna kwamen de Engelsen en zij vochten zowel tegen de Mexicanen als tegen de Indianen. Met de uit Afrika geïmporteerde zwarten veegde iedereen de vloer aan. Waarschijnlijk is één derde van de Afro-Amerikanen ten dele ook Native American.

Velen willen dit verleden niet onder ogen zien. Van de jaren vijftig tot de jaren zeventig werd op school alleen de officiële geschiedenis onderwezen : er was eerst dit volk, dan een ander volk en plotseling kwamen de Europeanen er aan en ontstond de Amerikaanse natie. Het zit natuurlijk stukken ingewikkelder in elkaar.

U hebt het scenario van ?Lone Star? zeer snel geschreven.

SAYLES : De reden waarom ik in staat ben om ook mijn persoonlijke projecten snel te schrijven, is dat ik er al lang heb over nagedacht voor ik iets op papier zet. Ik heb dus al rekening gehouden met alle mogelijke dramatische problemen. Het scenario voor ?Brother From Another Planet? schreef ik in een week tijd. Nadat we de geschikte locaties hebben gevonden en er allerlei praktische problemen opduiken, doe ik doorgaans een rewrite.

Bij een film als ?Lone Star?, ?Passion Fish? of ?The Secret of Roan Inish? laat ik het script lezen aan de lokale mensen. Die kunnen me dan vertellen dat dit bijvoorbeeld niet de manier is waarop je een meerval vangt of dat dit niet het juiste idioom is aan de Mexicaanse grens. De eerste scriptversie voor ?Lone Star? ging zo snel omdat ik al twintig jaar met het idee rondloop om een film te maken over die grensproblemen.

Is er een verwantschap tussen ?Lone Star? en uw jongste roman ?Los Gusanos? ?

SAYLES : In zekere mate. ?Los Gusanos? is een roman over de Cubaans-Amerikaanse gemeenschap. Een van de hoofdthema’s is de assimilatie. Je verhuist naar een ander land, je gaat op in een andere cultuur of je gaat tot een andere klasse behoren. Maar wanneer ben je zodanig geassimileerd dat je ook mentaal in die andere wereld zit ? In de Cubaans-Amerikaanse gemeenschap zijn er nog altijd mensen die zeggen : hoewel ik al in 1959 ben gevlucht, voel ik me nog altijd Cubaan en zodra Fidel Castro er het bijltje bij neerlegt keer ik terug. Dan heb je een categorie die zich Cubaans-Amerikaans noemt en een jongere generatie die zich Amerikaans noemt, opgroeide in Miami uit Cubaanse ouders.

Mercedes, dat meisje in ?Lone Star? dat een restaurant runt, werd ooit uit de rivier opgevist maar voelt zich nu een Mexicaanse Amerikaanse. Want aan weerszijden van de Texaans-Mexicaanse grens wordt Spaans gesproken, wordt naar dezelfde muziek geluisterd, wordt hetzelfde voedsel geserveerd. Die mensen zijn uit puur economisch-culturele factoren van elkaar gescheiden. Als je een supersnelweg aanlegt, zul je ook merken dat in twintig jaar de slakken aan de ene kant een verschillende genetische structuur zullen ontwikkelen dan de slakken aan de andere kant. Op die manier verschillen Mexicaanse Amerikanen ook van Mexicanen.

Veel Mexicaanse Amerikanen zouden liever zien dat de grenspolitie wat meer een oogje in het zeil houdt en belet dat ook andere Mexicanen illegaal de grens oversteken, op hun grasveld komen kamperen en hun economie om zeep helpen. Ze beseffen maar al te goed dat zijzelf niet geaccepteerd worden door de Anglos dieper in Texas. Ze redeneren als volgt : mochten die armoezaaiers de grens niet oversteken, dan zouden de Anglos ons beter behandelen. Nu associëren ze ons met die onderklasse. Dat is een courant verschijnsel bij groepen die een hogere klasse ambiëren. Wat moet je opgeven om tot een andere cultuur te kunnen horen ? Dat was een overheersend thema in zowel ?Brother From Another Planet? als ?Los Gusanos?.

Hoe ziet u het personage van de racistische sheriff Charley Wade, gespeeld door Kris Kristofferson ?

SAYLES : Ik voel niets voor hem, maar begrijp hem. Toen Kris Kristofferson het script las, maakte hij een interessante opmerking. Voor hem vertegenwoordigen de drie sheriffs drie verschillende generaties Amerikanen. Zijn personage is de schaamteloze imperialist in de Teddy Roosevelt-stijl. Hij hoort tot het Amerikaanse meesterras en als die kleine donkergekleurde mensjes in onze weg staan, duwen we ze gewoon opzij. Zijn manier van handelen stemt volledig overeen met een historische realiteit.

Je schuldig voelen omdat je een oorlog hebt gewonnen, is een vrij recent verschijnsel. Nu krijg je het post-Vietnam syndroom, maar vroeger kwam je naar huis met de kop van je vijand aan je lans gespietst en werd je gefeliciteerd omdat je zoveel vrouwen en kinderen had gedood. Wade stamt nog uit die wereld. Hij hoort zelf tot het blanke uitschot, maar dankzij zijn sheriff-ster kan hij er nu mensen uitpikken die in zijn ogen nog een trapje lager staan. En huidskleur is een van de criteria om dit te bepalen. Hij is het soort individu dat razend zou worden, mocht hij een rijke zwarte advocaat in een Cadillac zien. Hij zou hem een bekeuring geven voor hoge snelheid en een gevecht uitlokken zodat hij hem kan inrekenen.

Buddy Deeds hoort tot de tweede generatie die minder gemeen is maar nog altijd de macht heeft. Het is de betuttelende generatie die zegt : die mensen zijn in de grond niet zo kwaad, we moeten ze ook iets geven. Maar ze horen hoe dan ook tot de Angelsaksische minderheid die het zaakje runt. Sam Deeds is een product van wat ik de Hamlet-generatie van de jaren zestig noem. Hij vraagt zich af of hij wel sheriff wil zijn, vindt dat de zijnen in het verleden verschrikkelijke daden hebben gesteld.

Zoals Hamlet zich ongelukkig voelt als koningszoon, zo voelt Sam Deeds zich onwennig in de schoenen van zijn vader. Naast Hamlet zijn er ook overeenkomsten met Oedipus : hij graaft in het verleden en ontdekt zaken die hij liefst niet onder ogen ziet.

U draait snel ?

SAYLES : Ik moet wel. Ik maak low budget films. ?City of Hopes? draaiden we in vijf weken een heel ambitieuze film voor zo’n kort draaischema. ?Brother From Another Planet? werd gedraaid in vier weken, wat bijna onmogelijk is voor een film van twee uur. Voor ?Lone Star? hadden we zeven, acht weken, maar de locaties waren meer afgelegen, en de overgangen van heden naar verleden, die vaak plaats hebben binnen hetzelfde beeld, namen veel tijd in beslag. Terwijl de camera een beweging maakt van 360 graden reizen we van 1996 naar 1957, wat betekent dat je ook mensen en objecten moet verplaatsen. Het middaglicht, bijvoorbeeld, verandert in een avondlicht, wat telkens moet overeenstemmen met het licht in de beelden die ervoor en erna komen. Daar komen heel wat metingen aan te pas om dat naadloos te doen verlopen.

Hoe werkt u met de acteurs ? Is er improvisatie ? Wat kunnen ze zelf inbrengen ?

SAYLES : Op de set wordt er maar zelden geïmproviseerd. Ik geloof ook niet in uitvoerige repetities voor de opnamen. Wat doe ik dan wel ? Voor elk personage schrijf ik twee of drie pagina’s achtergrondverhaal. Wie zijn ze, waar komen ze vandaan, wat willen ze bereiken ? Tegen Kris Kristofferson zei ik : jij speelt een man die als hij ergens binnenkomt, meteen iemand een lesje moet leren zodat iedereen ziet wie de baas is. Tegen Chris Cooper zei ik : jij wordt geplaagd door de reputatie van je vader, zo lang je zijn schaduw niet kan afwerpen, weet je zelf niet wie je bent.

Het is belangrijk dat je samen die achtergrond invult vóór de camera’s rollen. Op de set praat ik liefst niet over zaken die niets met de praktische kant van het acteren te maken hebben. Het is al moeilijk genoeg om daar je hoofd bij te houden. Ik hou ook niet van eindeloze takes van eenzelfde scène. Ik wil vastleggen hoe de acteurs voor de eerste keer op elkaar reageren. Moet ik om de ene of andere reden toch vier, vijf verschillende takes doen, dan probeer ik er een andere draai aan te geven zodat het nieuw en fris aanvoelt. Je plaatst de acteurs anders of je filmt vanuit een andere hoek. Je vraagt dat ze dit keer meer van links in plaats van rechts aanvallen. Je zoekt naar nieuwe manieren om ze te laten botsen.

Patrick Duynslaegher

Drie sheriffs, drie generaties Amerikanen : De Amerikaanse natie is gebouwd op onenigheid en meningsverschillen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content