Kreeg het Fenixproject vorige week de doodsteek ? Wellicht niet. Want niemand durft dit megalomane project af te voeren.

De vakbonden zijn niet voor één gat te vangen. Dat bewezen ze het afgelopen weekeinde nog eens. Zaterdag mobiliseerden het christelijke ACV en het socialistische ABVV voor een stoet door Hasselt. Met slogans als ?Fenix nu? zegden de werknemersorganisaties daar ook hun steun toe aan het omstreden shopping- en vastgoedproject op het verlaten mijnterrein van Waterschei (Genk). Een dag eerder had een Interministerieel Comité van twee Vlaamse en twee Waalse excellenties dat megalomane opzet op juridische gronden een nieuwe, mogelijk definitieve klap toegebracht. Tot grote spijt dus van de vakbonden. Die groeiden in de loop van de jaren uit tot de meest fervente en zeker meest openlijke verdedigers van Fenix en de talloze varianten op hetzelfde thema. Het ging de bonden om banen, niet om inhoud of kwaliteit.

Een dag na de Limburgse Mars voor Werk trok dezelfde christelijke vakbond alweer de straat op. In Sint-Gillis-Waas toonden de syndicalisten zich hoogst mistevreden over de maatregel van minister van Arbeid Miet Smet (CVP) om onder meer deze stad in haar kiesarrondissement tot toeristisch gebied uit te roepen. Dat listigheidje moest een wettelijk onderbouw bieden voor de opening op zondag van de meubelboulevards en andere megawinkels in velden en weiden. De Raad van State schorste de beslissing van Smet. Ook de vakbonden waren er niet gerust in. En dus betoogden ze zondag tegen wat ze zaterdag hadden geëist : winkelcentra die ook op zondag open zijn. Want niemand die er aan twijfelde dat Fenix ook op zondag zou open zijn. Fenix was immers bij uitstek een toeristisch project. Voor de vakbonden waren dat evenwel zorgen voor morgen. Eerst bouwen, dan denken.

EEN BLINDE VLEK VOOR DE CVP

Het perscommuniqué van vrijdag 7 februari was kort maar duidelijk : ?Het Interministerieel Comité voor de Distributie heeft, na grondig onderzoek, het beroep verworpen dat de NV Stadium Fenix heeft ingediend om een sociaal-economische vergunning te bekomen, aangezien de wet op de handelsvestigingen zo’n beroep niet toelaat. Het Interministerieel Comité heeft aldus met name de eensluidende adviezen gevolgd van de drie eminente juristen die werden geraadpleegd.? De voorstanders van Fenix waren woest.

Vakbondsman André Daemen (ACV) moest toegeven dat de wet werd gerespecteerd. ?Maar daar heeft Limburg geen boodschap aan,? verklaarde hij aan Het Belang van Limburg. ?We hebben wel een boodschap aan een beslissing over een project dat vierduizend jobs oplevert, zonder te verdrinken in juridische procedures.? Creatieve oplossingen, het klonk bekend : voor Fenix moesten andere wetten gelden, want Limburg had het na de mijnsluiting zwaar te verduren gehad. Precies dezelfde redenering hield minister van Leefmilieu Theo Kelchtermans (CVP) er al die tijd ook op na Kelchtermans behoort tot de sterke ACW-vleugel in de CVP. Voor de gewezen minister van Ruimtelijke Ordening was Fenix geen dossier van ruimtelijke ordening, leefmilieu, economie, leefbaarheid van steden of mobiliteit. Het ging om reconversie.

De ideeën van Kelchtermans en de Limburgse CVP werkten aanstekelijk. Op haar nationaal congres over leefmilieu van vorige zomer kantte de CVP zich fors tegen grote winkelcentra buiten de stedelijke kernen. Maar de partij zag desondanks absoluut geen graten in shopping op de heide, in een complex dat twee keer groter zou worden dan Wijnegem Shopping Center. Minister Kelchtermans repte zich naar de televisiecamera’s om daar vooral geen misverstand over te laten bestaan. CVP-Senator Paul Staes stond even verder het tegendeel te beweren. Fenix was geen dossier, Fenix was een fetisj.

DE PRINS BELAZERT DE KLUIT

Dat er in Limburg een grootschalig project zou komen dat bij voorkeur aan duizenden mensen een baan moest bezorgen, was een uitloper van de pijnlijke mijnsluiting van tien jaar geleden. Toen stuurde de regering Martens-Verhofstadt (CVP-VLD) gewezen Shell-manager Thyl Gheyselinck met een portefeuille van 99 miljard frank naar Limburg, omdat het de politici aan moed ontbrak om de mijnen zelf te sluiten. Gheyselinck klaarde de klus en hield na afloop zelfs meer geld over dan voorzien. Om de pil van de sluiting te vergulden, ontvingen de mijnwerkers niet enkel een stevige ontslagpremie. Ze moesten ook uitzicht hebben op ander werk.

Voor Gheyselinck betekende dat het begin van een lange reeks wilde dromen over een groots ERC-project waarbij de letters E, R en C geregeld een andere lading dekten. Maar dat het een gigantische onderneming zou worden, daaraan twijfelde Gheyselinck niet. De KS-manager hing de vakbonden een wortel voor, die ze tot vandaag achternalopen. Hoeveel banen het grote werkgelegenheidsproject zou opleveren, was nooit geheel duidelijk. Maar dat het er duizenden waren, stond ook voor de vakbonden vast. Dat de plannen van Gheyselinck op drijfzand waren gebouwd, deed zelden terzake. Gheyselinck praatte iedereen hoorndul, toverde desnoods enkele witte konijnen uit zijn hoed en zocht steun bij gelijkgezinden.

Tot die andere window-dressers behoorde onder meer Maurits De Prins, toen nog de verdacht snel rijzende zakenster van SuperClub. Gheyselinck kon geen studio zo groot bedenken, geen complex zo ambitieus, of De Prins zou er zijn geld en meer dan dat insteken. Het draaide anders uit, want De Prins belazerde de hele kluit. Gheyselinck kocht met Vlaams erfenisgeld voor 1,3 miljard frank aandelen van De Prins, maar de gewezen frituurexploitant kwam niet over de brug.

De Prins verdween, zoals kon verwacht worden, met de noorderzon. Zijn aandelen waren niet meer waard dan een vodje papier. Nadat de mijnen goed en wel gesloten waren, mocht Gheyselinck zijn oog op de Tsjechische steenkoolnijverheid laten vallen. Weg was dus het belastinggeld, weg was De Prins, weg was Gheyselinck. Wat bleef er over ? Een mijnstreek met veel laaggeschoolde werklozen. En de droomfabriek van Fenix, waarvan de Limburgse politici van de Vlaamse regeringspartijen het beheer met graagte zouden waarnemen. Van meet af aan verbonden de politici van CVP en SP slechts één voorwaarde aan Fenix : over de inhoud en de gevolgen kon niet worden gesproken. Het ging immers om reconversie.

ZONDAG OPEN IS RENDABEL

Een winkelcentrum met een netto-oppervlakte van 100.000 vierkante meter. Dat was slechts een deel van de bouwaanvraag die Fenix op 8 mei 1996 bij de gemeente Genk indiende. Tweederde van de winkelruimte in Waterschei zou worden voorbehouden voor grootwarenhuizen. De overblijvende ruimte zou worden ingenomen door 180 kleinere zaken en door cafés, eethuizen en diensten. Daar bovenop was er nog plaats voor, nog maar eens, een vakantiedorp en het obligate golfterrein. Parkeerplaatsen zouden 55 hectare grond innemen. Kortom, Fenix wilde niet echt een betere kruidenierszaak openen, maar de provincie zonder meer opstoten in de vaart der volkeren.

In één bouwaanvraag werd zoveel winkelruimte gevraagd als er in de bestaande ketens in heel Limburg op dat moment voorhanden was. Met één klap zou deze winkeloppervlakte dus worden verdubbeld. Precies omdat zulke aanvragen letterlijk vérstrekkende gevolgen hebben, moest de gemeente Genk om advies vragen bij het Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie. Conform de wet op de handelsvestigingen (29 juni 1975) oordeelt dat comité van federale ambtenaren over de wenselijkheid van zulke grote inplantingen. Zijn advies kwam er op 3 juli 1996. Het was collegiaal ongunstig.

De consument had geen behoefte aan Fenix, want de markt was nu al verzadigd en de megashopping zou dus niet eens tot lagere prijzen leiden. Het comité oordeelde dat de winst aan banen moeilijk inschatbaar was, maar dat er zeker jobs verloren zouden gaan bij de middenstand van Genk, Hasselt en zelfs ver daarbuiten (Lommel, Bree, Maaseik, Maasmechelen, Bilzen, Tongeren, Sint-Truiden, Beringen, Heusden-Zolder). De kans dat laaggeschoolden er een stabiele baan zouden vinden, achtte het comité twijfelachtig. Omdat Fenix ook op Frans- en Duitstalige kopers mikte, zou er vooral hoger geschoold personeel aan de slag kunnen. Zelfs de best gerecycleerde Turkse gewezen mijnwerker maakte weinig kans op een baan in een parfumeriezaak van Estée Lauder.

Het comité wees op nog een andere hachelijke kwestie. Er zou ?met het oog op een zo groot mogelijke rendabiliteit en gelet op het toeristisch karakter van Fenix, gedacht worden om het shoppingcenter ook op zondag open te houden. Dit betekent voor de werknemers zondagswerk, wat veeleer als negatief voor de arbeidskwaliteit moet worden beschouwd.? Het leek wel zaterdagse vakbondstaal.

Limburg schreeuwde moord en brand. Plots kon het niet dat een federaal (Belgisch) comité zich met Limburgse dossiers zou mengen. En toegegeven, wie ogen in zijn hoofd heeft, ziet dat hetzelfde comité voor andere ?baanwinkels? minder streng is geweest. Maar goed, arbeid en kapitaal waren door gemeenschappelijk verdriet verbonden in een monstercoalitie die aan de zwartste dagen van de Waalse staalcrisis deden denken. Vakbondslui scholden het ?hoopje ambtenaren? dat voor één keer zijn werk deed, voor rot. Deftige ondernemers zagen in hun teletijdmachine Limburg terug veranderen in één groot Bokrijk met sjofele keuterboeren op klompen. De Genkse burgemeester Jef Gabriëls (CVP) vond de uitspraak van het comité ?vernederend voor Genk en Limburg?. Er werd wat afgeweend om deze zoveelste kaakslag. Nog was de ellende niet voorbij.

LEO DELCROIX IN OUD-BELGIE

Dat ook binnen de regeringspartijen CVP en SP politici vragen stelden bij het Fenixproject, kon uit weinig beleidsdaden worden afgeleid. Ondanks de scepsis van sommigen, betekende quasi elke regeringsbeslissing een steun in de rug voor Fenix. Tenslotte werden de niet-Limburgse excellenties vriendelijk verzocht zich vooral niet met de Limburgse reconversie en dus zeker niet met Fenix in te laten. Dat zou zoveel als inmenging in binnenlandse aangelegenheden hebben betekend. Zelfs in ministeriële kabinetten duldden de Limburgers terzake geen tussenkomsten van geografisch onzuivere ?kabinetards?, de verkiezingsslogan van minister Kelchtermans indachtig : Eerst Limburg, dan Vlaanderen.

Drie gewestplanwijzigingen moesten de ambities helpen waarmaken. Dat de laatste wijziging door de Raad van State werd geschorst, kon de pret niet drukken. Het kon blijkbaar ook zonder. De Vlaamse minister-president Luc Van den Brande (CVP) kondigde aan voor de wegeninfrastructuur op geen miljard te kijken. Dat die investeringen hoger lagen dan het jaarlijks budget van heel Limburg, was een detail. Tenzij het geld elders vandaan komt, natuurlijk. Zelfs met de voorziene bijkomende infrastructuur zou Fenix regelrecht tot een verkeersinfarct leiden. Maar de wetenschappelijke studie in opdracht van de Vlaamse overheid, die voor deze funeste mobiliteitseffecten waarschuwde, werd zorgvuldig gedumpt.

Niet-Limburgers, zoals de ambtenaren van het Sociaal-Economisch Comité of het Interministerieel Comité dat het beroep onontvankelijk verklaarde, hadden geen uitstaans met de reconversie van de mijnstreek. Dat zelfs Franstaligen of Waalse ministers als, godbetert, Elio Di Rupo (PS) of Michel Daerden (PS) bevoegd waren, kon er bij de voorstanders niet in. Zelfs politici, die toch de wetten kunnen maken en aanpassen, sleurden zich de haren uit het hoofd bij de constatatie van dit schrijnende communuataire onrecht. Dat ook landbouwminister en Limburger Karel Pinxten (met zijn CVP-partijgenoot en Vlaams minister Eric Van Rompuy) tegen stemde, kon maar op twee zaken duiden : gouwverraad of sympathie voor het NCMV, de organisatie voor de zelfstandige ondernemer die zich fel tegen Fenix verzet.

Ook Leo Delcroix (CVP) stond op de eerste rij om zijn verontwaardiging te uiten. Overigens werd de gewezen minister van Defensie in dit dossier nooit politiek gevat. Wat hem niet belette om bezoeken aan buitenlandse Stadiumprojecten te begeleiden. Maar Delcroix is wel een aangespoelde Limburger en wil, zoals geweten, de contacten tussen politiek en bedrijfswereld aanzwengelen. Met het bevriende Verbond van Christelijke Werkgevers (VKW) dat de meeste aannemerijen voor Fenix zou leveren en met zijn oude werkgever Alken-Maes lukte dat wonderwel. Alken-Maes wilde in Waterschei namelijk een groot cafécomplex openen. De naam : Oud België.

TIJD VOOR RECONVERSIE VAN FENIX

Met die steun voelde de Genkse burgemeester Gabriëls zich ongetwijfeld gesterkt, toen hij vorige zomer weigerde om de beslissing van het Sociaal-Economisch Comité om te zetten. Na een negatief advies laat de wet de gemeente vijftien dagen de tijd om van dat advies een weigering van de bouwaanvraag te maken. Gabriëls deed dat ostentatief niet en het ontbrak de hogere overheid aan moed om tussenbeide te komen. Burgers die een rechtszaak in kort geding aanspanden om de weigering vooralsnog af te dwingen, kregen een uitstel sine die. De rechter wilde eerst een pas later uitgelokte uitspraak van de Raad van State afwachten.

Stadium betwistte voor de Raad van State namelijk de samenstelling van het Sociaal-Economisch Comité dat een vernietigend oordeel over Fenix uitsprak. De Britse kandidaat-investeerder kreeg in januari in eerste instantie gelijk : het ministerie van Economische Zaken had nagelaten haar mandaten te vernieuwen en dus was het comité niet rechtsgeldig samengesteld. Het negatief advies van het comité werd alvast geschorst tot de Raad van State, binnen de zes maanden, een uitspraak ten gronde velt.

Maar ook dat kon niet beletten dat op zijn beurt het Interministerieel Comité het beroep van Fenix Stadium onontvankelijk verklaarde. Er is geen basis voor de bouwvergunning die het Genkse schepencollege vorige maand voorwaardelijk verleende voor een deel van het project. Genk moet nu de bouwvergunning weigeren, vindt het NCMV.

Overigens was die bouwvergunning waarvan de milieubeweging beweert dat ze onwettig is hoe dan ook onuitvoerbaar. Op advies van gemachtigd ambtenaar Achiel Santermans van Stedenbouw Limburg (Arohm) koppelde die namelijk de uitvoerbaarheid aan de beschikbaarheid van de toegangswegen. Maar de gewestplanwijziging die de aanleg van deze toegangswegen mogelijk moest maken, is door de Raad van State geschorst. Wie op zijn beurt met de bouwvergunning naar de Raad van State stapt, haalt het opnieuw. Om kort te gaan : de voorstanders hebben gelijk als ze vrezen dat Fenix in een imbroglio van uitspraken en procedures ten onder gaat. De vraag is of Limburg daar slechter van wordt.

Alvast Theo Kelchtermans, de vakbonden en de werkgevers denken daar anders over. Zij bereidden zich al voor op een volgende fase, inbegrepen een gewijzigde bouwaanvraag en zelfs de regionalisering van het vermaledijde Sociaal-Economisch Comité. Als de samenstelling van het Vlaams comité dan goed kan worden gemanipuleerd, is er weer hoop. Tenzij Limburg beseft dat het welletjes is geweest en eindelijk ook de talloze negatieve gevolgen van dit megaproject onder ogen wil zien. Er is nu al zeshonderd miljoen frank aan studies besteed. Het is wellicht tijd voor de reconversie van Fenix.

Peter Renard

De kans dat Fenix op deze verlaten mijnterreinen van Waterschei verrijst, wordt kleiner. De vraag is of Limburg daar slechter van wordt.

Leo Delcroix heeft officieel niets met Fenix te maken, maar ziet de kans om de contacten tussen politiek en bedrijfsleven aan te zwengelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content