Dat Wilfried Martens zijn geval “een drama” noemde, illustreert niet alleen zijn zelfoverschatting. Martens had gelijk in de zin dat de democratie ook een vorm van vertoon is, van spel. Zo wou hij het ook toen hij zijn ambitie op het publieke forum bracht omdat hij binnenskamers zijn zin niet kreeg. Daar gaat het dan van hard tegen onzacht, want in een spel moet worden gescoord. Martens speelde en verloor, en wij stonden erbij en keken ernaar.

Theater dus, een stuk in meerdere bedrijven, of liever een soap: come and see next week, dan maak ik “de ware reden” van mijn val bekend! Van deze boerte een “koningsdrama” maken, zoals sommige kranten deden, al dan niet met een verwijzing naar Shakespeare, is een beetje overdreven. Maar goed om weten is toch dat Shakespeares drama’s altijd eindigen met een met lijken bezaaide scène.

Vertoon als dat rond Martens draait om menselijke ambitie en sentimenten, en dus om ego’s, roddel, geldgewin, list en bedrog, liefde en haat, alles wat al zu Menschlich is. De VLD had zo haar vaudeville met de oorlog tussen Guy Verhofstadt en Marc Verwilghen. (Wie in de VLD-broedervete of in de affaire-Martens één woord heeft gehoord over ideeën, programma’s of beleid, kortom, over politiek, mag een beloning komen afhalen).

Voor het publiek moet een spel een beetje onderhoudend zijn, er mag wat te lachen vallen. Ernst is dodelijk, zeker de valse ernst. De lach relativeert, bevrijdt en loutert, rondt de scherpe hoeken af, maakt tragedies draaglijk en bespreekbaar. De democratische burger onderscheidt zich van de beate volgeling door zijn kritische zin, en het is met relativering dat de kritiek begint.

Humor kietelt het liefst de gevoeligste plekjes, al eindigt dat wel eens in onderbroekenlol. Omdat zijn privé-aangelegenheden in hun politieke context nu eenmaal zo gevoelig liggen, mag Martens niet klagen dat daarover grapjes worden gemaakt. Hij kijkt ook beter uit wanneer hij deze of gene kritiek als een foef afdoet. Het publiek verstaat de dingen graag verkeerd, zeker als ze niet blijken te zijn wat ze zijn. Bill Clinton weet daar alles van. En wij weten nu alles van hem.

Eens begonnen, moet het spel worden uitgespeeld. Martens’ aankondiging van die “ware reden” bracht de moeder van alle speculaties op gang. Al meteen heette het dat Martens de “vuile was” zou uithangen. Aan ranzigheid geen gebrek: wie doet het met wie in de CVP? Dat de partij dit als chantage ervoer, kan niet anders betekenen dan dat de partij zich wel degelijk chanteerbaar acht en dat ze dan toch in onechtelijke bedden bevlekt geraakte lakens in de partijkast weggemoffeld heeft liggen. Want daarover gingen die speculaties.

Het stuk viel uiteindelijk tegen, tot zichtbare opluchting van de CVP. Al had Martens nog gezegd dat de partij wordt beheerst door achterbakse hypocrieten, toch noemde voorzitter Marc Van Peel Martens’ relaas “sereen en correct”. Even hoorbaar was de ontgoocheling bij de naar een lekker schandaaltje dorstende media.

Kent u die van die televisiejournaliste die van een Tiense onderpastoor wou weten of die een seksuele relatie heeft met zijn huisvriend? Dat is privé, zei deonderpastoor, daar hebt u geen zakenmee.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content