‘Familiebezoek is geen essentiële verplaatsing’

Witold Dudek © DEBBY TERMONIA

Het zijn vreemde tijden. Ook voor de vele buitenlandse werknemers die in België hun brood verdienen.

Er zijn bijna 230.000 buitenlandse werknemers in België. Een groot deel van hen komt uit Oost-Europa en werkt in de bouw- en landbouwsector. Ze worden aangetrokken door onze arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid. Maar ook de goede lonen spelen een belangrijke rol. In Roemenië bedraagt het gemiddelde nettomaandloon 465 euro, in Polen schommelt dat rond de 750 euro.

In normale tijden reizen de meeste Oost-Europese werkkrachten geregeld naar hun thuisland voor familiebezoek. Maar sinds de pandemie is die reis minder makkelijk geworden. Nu moeten ze bij hun terugkeer niet alleen een negatieve covidtest kunnen voorleggen maar ook een week in quarantaine gaan. Na zeven dagen in afzondering is er een tweede test. Is die negatief? Dan kunnen ze opnieuw aan het werk. Heel wat buitenlandse werknemers zien op tegen die rompslomp en blijven dan maar in België.

‘Tijd genoeg om alle Belgische bieren te proberen.’ Witold Dudek (Polen)

Met een diploma burgerlijk ingenieur op zak reisde Witold Dudek van Polen naar België om hier in de bouwsector te werken. ‘Toen ik afstudeerde, kreeg ik verschillende jobaanbiedingen van bedrijven in Warschau’, zegt hij. ‘Maar ik was nog niet klaar om acht uur per dag met een stropdas achter een computer te zitten. Ik wilde reizen en een stuk van de wereld zien. En daar heb je geld voor nodig. Via de website europesearbeiders.be vond ik een job in België. Als liftinstallateur. Ik ben hier nu iets meer dan een jaar. De pandemie heeft mijn reisplannen danig in de war gestuurd. Maar ik vind dat niet zo erg. Ik heb werk en kan wat geld opzijzetten voor de dag dat ik aan mijn reis kan beginnen.’

Ruslan Vann
Ruslan Vann© DEBBY TERMONIA

Of Dudek zijn familie mist? ‘Nee. We hebben veel contact via sociale media. Bovendien had ik mezelf voorgenomen om voor een lange tijd van huis te zijn. Heimwee heb ik niet. Er zijn slechtere landen om vast te zitten dan België. De bieren zijn fantastisch. En dankzij het reisverbod heb ik tijd genoeg om ze allemaal te proberen.’

‘Mijn ouders, mijn broers en zussen, hun kinderen… Ik mis ze enorm.’ Ruslan Vann (Oekraïne)

‘In Oekraïne was ik kaartjesknipper op de tram’, vertelt Ruslan Vann. ‘Elke dag opnieuw dezelfde mensen, dezelfde muffe tram, hetzelfde traject… Het was deprimerend. Dat is nu wel anders. Tegenwoordig werk ik als dakwerker en ben ik elke dag buiten.’

Toch heeft Vann een gemis. ‘Ik doe dit werk al een paar jaar. Werken in het buitenland is voor mij een avontuur. Maar ik heb rustpunten nodig. In normale tijden reis ik om de drie maanden naar Oekraïne om mijn familie te zien. Het afgelopen jaar is daar niets van gekomen. En dat begint wel te wegen. Mijn ouders, mijn broers en zussen, hun kinderen… Ik mis ze enorm. Maar het is té omslachtig om nu terug te reizen. “Familiebezoek” staat niet op de lijst van essentiële verplaatsingen.’

Gelukkig vindt Vann steun bij zijn collega’s. ‘In onze groep zitten heel wat mensen in dezelfde situatie als ik. We steunen elkaar op momenten die we normaal bij onze familie zouden doorbrengen. Tijdens het kerstfeest hebben we – na een videogesprek met het thuisfront – samen iets gegeten en een glas gedronken. En met Pasen zal het waarschijnlijk opnieuw zo zijn. Tenzij er een wonder gebeurt, natuurlijk.’

‘Jullie zijn echt enorm vriendelijke mensen.’ Marian Lupescu (Roëmenië)

‘In Roemenië zat ik ook in de landbouw’, zegt Marian Lupescu, die in een melkveebedrijf werkt. ‘Toen ik hoorde dat in dit deel van Europa de lonen een stuk hoger liggen dan bij ons, pakte ik mijn koffer en ben ik vertrokken.’ Lupescu houdt van zijn werk. Zijn gastgezin beschouwt hij als familie. Toch mist hij zijn thuisland. ‘Sinds ik hier aankwam, ben ik wegens de strenge coronaregels nog maar één keer naar Roemenië teruggekeerd. Door de pandemie waren alle goedkope vliegreizen geannuleerd. Ik moest dus de bus nemen. Die maakt enorm veel tussenstops, omdat hij overal in België, Nederland en Duitsland Roemeense passagiers moet oppikken. De rit duurt daarom bijna 50 uur. Bij vertrek en aankomst moet ik een negatieve coronatest kunnen voorleggen. En dan is er nog de quarantaine. Voorlopig zien mijn moeder en ik elkaar enkel via videogesprekken.’

Marian Lupescu
Marian Lupescu© DEBBY TERMONIA

Toch heeft Lupescu er geen spijt van dat hij zo ver van zijn familie woont. ‘Voor ik naar België kwam, werkte ik in Engeland, Duitsland en Frankrijk. Daar waren de werkomstandigheden minder goed en had ik vaak last van heimwee. Maar toen ik in België terechtkwam, wist ik het zeker: hier ga ik nooit meer weg. Jullie zijn echt enorm vriendelijke mensen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content