FACTCHECKER

© FRED

‘Is Jan keihard aan het werk? Dan is de kans groot dat je zelf ook een plotse opstoot van productiviteit krijgt’, lazen we onlangs in Het Laatste Nieuws. ‘Zit hij gewoon wat te scrollen op Facebook? Dan zal je baas waarschijnlijk nog even moeten wachten op die paper.’ Hoe goed we ons werk doen, zou weleens beïnvloed kunnen worden door de collega die naast ons zit, lazen we. ‘Dat blijkt uit een studie die gepubliceerd werd in Harvard Business Review. De onderzoekers ontdekten namelijk dat je buurman op kantoor een directe invloed heeft op je productiviteit én de kwaliteit van je werk. Dat noemen ze het “besmettingseffect”: zo’n 10 procent van je buurmans productiviteit vloeit over naar je eigen werk.’

Klopt dat?

De studie waarnaar de krant verwijst, is voorlopig een working paper. Ze is nog niet in een wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd. Maar in een samenvatting voor Harvard Business Review, een vakblad dat zich vooral op managers richt, schrijven professor Dylan Minor (Harvard Business School) en Jason Corsello, vicepresident van het hr-bedrijf Cornerstone OnDemand, inderdaad dat ‘ongeveer 10 procent’ van de prestatie van een werknemer naar diens buur overvloeit.

Ze concluderen dat uit gegevens over ruim 2000 werknemers van een ‘groot technologiebedrijf’, dat klant is bij Cornerstone OnDemand. Twee jaar lang brachten onderzoekers in kaart hoeveel tijd werknemers nodig hadden voor een taak (productiviteit), of ze hulp moesten inroepen of niet (effectiviteit), en hoe tevreden de klant was over het eindresultaat (kwaliteit). Ze deelden de medewerkers op in types. ‘Snel maar inaccuraat’, bijvoorbeeld, of ’trage pietjes-precies’. Elke maand wisselden de werknemers van plaats, zodat ze nu eens naast het ene type en dan weer naast het andere zaten.

Wat bleek? Een pietje-precies probeerde sneller te werken naast een productieve collega, en een onzorgvuldige collega werd accurater naast een pietje-precies. ‘Opmerkelijk is dat de “goeden” minder beïnvloed werden door de “slechten” dan omgekeerd’, zegt arbeidspsycholoog Frederik Anseel (UGent). ‘De effecten lijken alleen te spelen op domeinen waarop je zwakker bent en dus vooruitgang kunt boeken.’

De uitzondering op die regel vormen enkele toxical workers of rotte appels. Als een rotte appel naast een goede medewerker zat, had de goede medewerker meer kans om rot te worden dan omgekeerd.

Dat rijmt met onderzoek over social loafing (sociaal lanterfanten), zegt arbeidspsycholoog Jeroen Stouten (KU Leuven). ‘Over touwtrekken, bijvoorbeeld. Naarmate er aan elke kant meer mensen meedoen, merken we dat sommigen slechts doen alsof, en doen we gemiddeld minder ons best dan wanneer het pakweg twee tegen twee geweest zou zijn.’

Teamwerkers gaan inderdaad lanterfanten als hun individuele bijdrage niet zicht- of meetbaar is, bevestigt Frederik Anseel. ‘Maar bij dat technologiebedrijf was ze dat wel, dus overheerst wellicht het positieve effect.’

Met een aantal randvoorwaarden houdt het onderzoek geen rekening, beklemtoont Anseel. ‘Stel dat die werknemers weten in welk “optimaliserend” spel ze meedraaien, zouden ze het dan niet boycotten? De ene job is ook de andere niet. De stelling gaat wellicht op voor bureauwerk, waarbij je een tandje minder kunt zetten of er net één kunt bij schakelen, afhankelijk van hoeveel zin je hebt. Maar ze geldt niet voor jobs waarbij een externe factor het tempo bepaalt, zoals de lopende band in een fabriek of het aantal patiënten dat op een spoeddienst binnenkomt.’

CONCLUSIE

De stelling geldt niet voor alle werk, maar steunt wel op degelijk onderzoek. Hoewel ze nog bevestiging nodig heeft, beoordeelt Knack ze als waar.

WAAR

Door JAN JAGERS, illustratie FRED

‘Zo’n 10 procent van je buurmans productiviteit vloeit over naar je eigen werk’ Het Laatste Nieuws, naar onderzoek in Harvard Business Review

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content