FACTCHECKER

In de aanloop naar zijn doctoraatsverdediging heeft sportarts Steef Bredeweg (Rijksuniversiteit Groningen) een breed opgepikt bommetje gegooid. Gericht tegen wat hij ‘marketingpraat’ noemt, klinkt de langgerekte knal in Het Nieuwsblad als volgt. ‘Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat dure schoenen beter zijn dan een paar goedkope sloffen. (…) Steunzolen, dempers en weet ik wat allemaal, er is geen bewijs dat die een gunstig effect hebben of blessures voorkomen. Kortom, of je nu een paar schoenen van 250 of 30 euro hebt, speelt eigenlijk geen rol. Ons lichaam is best zelf wel in staat om schokken op te vangen en zich aan te passen aan een ondergrond.’

Maken die ondergrond en je loopschoenen dan geen flikker uit om blessures te voorkomen? ‘Dat zijn uw woorden’, reageert hij aan de telefoon. ‘Ik zeg alleen: er is geen wetenschappelijk bewijs dat het tegendeel ondersteunt.’

Inderdaad, zegt professor sportbiomechanica Benedicte Vanwanseele (KU Leuven). ‘Maar dat beton belastender is voor pezen en gewrichten dan een zachte pelouse, is bijvoorbeeld wél bewezen. Dat met de belasting ook het blessurerisico toeneemt is evident, maar wetenschappelijk moeilijk hard te maken. Hetzelfde geldt voor het effect van hardloopschoenen.’ Want dat is er wel degelijk, zegt ze net als drie andere Vlaamse experts.

Onder hen de vermaarde fysiotherapeut Lieven Maesschalck, die onder meer Justine Henin en de Oekraiense voetbalster Andriy Shevchenko hielp revalideren. ‘Als je veel en lang op een harde ondergrond loopt, zijn schoenen belangrijk omdat ze schokken dempen’, beaamt Maesschalck. In lijn met het advies van Bredeweg, overigens de sportarts die het Nederlandse volleybalteam naar olympisch goud begeleidde in Atlanta (1996), noemt hij niet de prijs maar ‘comfort, hoe de schoen aanvoelt’ de belangrijkste maatstaf bij het kiezen. ‘Dat je lichaam zich aanpast aan de ondergrond, klopt evenwel niet helemaal. Je lichaam past zich aan alles aan. Dat is Darwin. Maar daar is veel tijd voor nodig.’

Voor toplopers kunnen technische snufjes en materiaaldetails een fractie van een seconde verschil maken, zegt Maesschalck. ‘Maar de grote massa is even goed af met schoenen van 60 euro als met een paar dat 200 euro kost.’

Dat geldt voor al wie geen blessures of afwijkingen heeft, ‘voor grofweg 80 procent van alle lopers’, zegt ook Hans Van der Avert, die de jeugdvoetballers van Ajax met probleemvoeten begeleidt. Schoenen die geschikt zijn voor persoon A, kunnen evenwel nefast zijn voor persoon B, benadrukt hij. ‘Niet de kostprijs telt, wel de schoeneigenschappen zijn van belang. En die vind ik terug in goedkope zowel als in dure hardloopschoenen.’

Geschikte loopschoenen voldoen volgens Van der Avert aan vier vereisten. Ze hebben (1) een stevige hielkap; (2) een buigpunt dat overeenstemt met dat van je voeten (‘onder de tenen, dat is de enige plek waar een hardloopschoen moet doorbuigen’); (3) een dosis torsiestijfheid (‘als je de schoen in de lengte vastneemt en uitwringt als een schotelvod, is een stijvere beter dan een slappere’); en (4) een zool waarvan de hardheid is afgestemd op je lichaamsgewicht. ‘Zelf weeg ik 66 kilo. Een zool die geschikt is om de schokken van iemand van 96 kilo te dempen, zou voor mij te hard zijn en meer risico op overbelasting betekenen.’

Conclusie:

Knack beoordeelt de stelling als grotendeels waar. Vier experts beamen dat dure schoenen daarom niet beter zijn dan goedkope. Maar wie blessurevrij wil hardlopen, kiest het best niet om het even welk paar.

GROTENDEELS WAAR

Jan Jagers

‘Dure loopschoenen zijn niet beter dan goedkope’ Sportarts STEEF BREDEWEG (Rijksuniversiteit Groningen), in Het Nieuwsblad.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content