FACTCHECKER

Dat hij tevreden is, antwoordt de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois in De Standaard op de vraag hoe hij de stand van zaken tijdens zijn ambtstermijn inschat. De gerechtelijke achterstand is weg, claimt hij. En ook: ‘U mag me tegenspreken, maar ik herinner me in Antwerpen geen dossier meer van overschrijding van de redelijke termijn of waarin de verjaring is opgetreden.’

Is de gerechtelijke achterstand in Antwerpen daadwerkelijk verdwenen?

Tot april 2013 is Liégeois het hoofd van het Openbaar Ministerie en dus de baas van alle parketmagistraten bij het Antwerpse gerecht. Dat maakt hem onder meer verantwoordelijk voor het verzamelen van bewijzen tegen (vermeende) criminelen, en voor de vlotte gang van strafzaken. Zijn ogenschijnlijk verstrekkende uitspraak slaat niet op het héle gerechtelijke apparaat in Antwerpen, maar slechts op een stuk ervan: op de achterstand bij het hof van beroep, zoals De Standaard schrijft, en daarbinnen alleen op strafzaken (en niet op geschillen tussen burgers onderling).

Het antwoord op de vraag of de achterstand ‘weg’ is, staat of valt met de definitie van ‘achterstand’. En die bestaat niet, zo blijkt. ‘Gerechtelijke achterstand is geen wettelijk begrip maar een maatschappelijk aanvoelen’, zegt de Antwerpse advocaat Bruno Schoenaerts, die in 1995 het boek De Belgische justitie – een kafkaiaanse nachtmerrie publiceerde. ‘De loutere vaststelling dat een zaak twee jaar duurt, duidt niet op gerechtelijke achterstand. Daar is pas sprake van wanneer burgers zich in de steek gelaten voelen door justitie, bijvoorbeeld wanneer een eenvoudig probleem niet snel wordt opgelost.’

In het verlengde van Schoenaerts betoogt professor Stefan Rutten van de faculteit rechten aan de UAntwerpen om ‘gerechtelijke achterstand’ te interpreteren volgens artikel 6 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens, over het recht op een eerlijk proces. Daarin staat dat zaken ‘binnen een redelijke termijn’ behandeld moeten worden. ‘Wat dat is, hangt af van geval tot geval’, zegt Rutten. ‘Voor een complexe zaak kan drie jaar redelijk zijn, voor een handtasdiefstal niet.’

Hoewel het Antwerpse parket ‘doorlooptijden’ rapporteert, geven die om dezelfde reden – de ene zaak is de ander niet – geen exact beeld van wat je ‘achterstand’ kunt noemen. Dus blijft de vraag: welk feit ondersteunt de claim van Yves Liégeois? ‘Het aantal niet-aangeroerde zaken’, zegt hij, de dossiers die op het bureau van een magistraat ‘liggen te wachten’ op behandeling. ‘Vandaag zijn dat er ongeveer honderd, wat neerkomt op ongeveer vier weken achterstand. Tien jaar geleden waren het er meer dan duizend, pakweg de capaciteit van een volledig werkjaar.’

Anders dan Liégeois kan John Maes, Antwerps advocaat in strafzaken en voorzitter van de commissie strafrecht bij de orde van Vlaamse balies, zich wel recente zaken herinneren waarbij de redelijke termijn overschreden is. ‘Al zijn dat uitzonderingen.’

Uit navraag bij negen (ervarings)deskundigen blijkt dat de termijnen in Antwerpen, ook die in eerste aanleg en zeker vergeleken met elders, billijk en ‘normaal’ zijn. Maar in burgerlijke zaken bij het hof van beroep nemen de doorlooptijden sinds enkele jaren opnieuw toe, zegt eerste voorzitter Michel Rozie. ‘De gemiddelde tijd van inleiding tot vonnis bedraagt nu anderhalf jaar.’

Conclusie

Dat de gerechtelijke achterstand in Antwerpen ‘weg’ is, valt voor strafzaken bij het Antwerpse hof van beroep te beargumenteren. Maar het is bovenal een boude stelling. Knack beoordeelt ze als grotendeels waar.

GROTENDEELS WAAR

Jan Jagers

‘Gerechtelijke achterstand in Antwerpen is weg’ Antwerps procureur-generaal Yves Liégeois, in De Standaard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content