De verkiezingen in Servië zijn achter de rug. Maar de regeringsvorming dreigt bijzonder lang te zullen aanslepen.

Een politieke dijkbreuk is het niet geworden. De Radicale Partij (SRS) kwam op zondag 21 januari opnieuw als grootste politieke formatie uit de Servische parlementsverkiezingen, maar vanwege hun ultranationalistische standpunten zal ook dit keer niemand geneigd zijn om samen te werken met de volgelingen van oorlogsstoker Vojislav Seselj, die zondag bijna 30 procent van de stemmen haalden.

Omdat ook de SPS van de overleden (Servische/Joegoslavische) president Slobodan Milosevic maar nipt over de kiesdrempel raakte, werd in Brussel al sterkte geput uit het feit dat ’twee derde van de Serviërs voor democratische krachten had gestemd’. In een land dat sinds de jaren negentig alleen maar oorlog, verlies van territorium en economische rampspoed had gekend, is dat inderdaad ook al een bemoedigend signaal te noemen.

Helaas zijn de ‘democratische krachten’ waarvan sprake al jaren verdeeld door interne twisten, persoonlijke vetes en politieke machtsspelletjes. Zowat het enige waarover eensgezindheid bestaat, is de nood aan economische hervormingen, en daaraan verbonden, lidmaatschap van de Europese Unie.

De centrumlinkse Democratische Partij (DS), die haar score verdubbelde ten opzichte van de vorige verkiezingen en als op één na grootste partij uit de bus kwam, kondigde meteen na de stembusslag aan dat ze het initiatief zou nemen voor de regeringsvorming. Ze schuift daarvoor de in het buitenland opgeleide zakenman en ex-minister van Economie en Financiën Bozidar Djelic naar voren.

Kandidaat-premier Djelic klinkt ambitieus. Aan de Britse omroep BBC verklaarde hij al dat zijn partij de gesprekken over Stabilisatie- en Associatieakkoorden met de EU binnen de eerste drie maanden van de nieuwe regering wil heropstarten, om een jaar later kandidaat-lidstaat te zijn. Ter info: de weg naar Europees lidmaatschap werd in mei 2006 nog opgeschort omdat de vorige Servische regering er niet in slaagde om de van oorlogsmisdaden verdachte Servische generaal Ratko Mladic uit te leveren aan het Joegoslavië- tribunaal in Den Haag.

Maar eerst is er dus nog de coalitievorming. Als de DS een meerderheid wil, is ze veroordeeld tot samenwerking met de conservatieve DSS van scheidend premier Vojislav Kostunica, aangevuld met een derde, liberale partij (LDP of G17+). Ook Kostunica eiste al het premierschap op, en hij blijft benadrukken dat wat hem betreft ook nog andere opties open zijn – dus ook een coalitie met de ultranationalisten. Poker, heet zoiets.

Een belangrijk element in de onderhandelingen wordt Kosovo. Deze week nog presenteert de Finse oud-president Martti Ahtisaari zijn definitieve rapport over de toekomst van de Servische provincie. De etnisch Albanese meerderheid daar wil een volledige onafhankelijkheid, maar Servië heeft zich altijd tegen afscheiding van zijn zuidelijke provincie verzet. Ook Djelic wil van geen afscheiding weten, en pleit eens te meer voor geduld, én tegen een ‘door de internationale gemeenschap opgelegde oplossing’.

Al zou het kunnen dat hij zich daarmee alvast indekt. Want als de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de komende weken, nog voor er een regering is gevormd, toch een soort van onafhankelijkheid toekent aan het sinds 1999 door de VN bestuurde gebied, dan hoeft Djelic, of om het even welke politicus met toekomstige regeringsambities, daar toch al geen verantwoordelijkheid voor te dragen. Het is voor alle partijen dus bijzonder verleidelijk om met die hele regeringsvorming toch niet té overhaast te werk te gaan.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content