Het meest beladen en wellicht ook het meest fout gebruikte woord van de voorbije week was ongetwijfeld ‘euthanasie’. Het Belgische parlement werd zelf wereldnieuws omdat een ruime meerderheid de bestaande euthanasiewet heeft uitgebreid tot wilsbekwame minderjarigen. Op hetzelfde ogenblik besliste een Deense dierentuin om een overtollige giraf te doden. En opeens verschenen er berichten in de media dat Marius – zo heette de onfortuinlijke giraf – werd ‘geëuthanaseerd’. Het was wereldnieuws, de beladen term incluis.

Dat illustreert de verwarring over een begrip dat een correcte definitie verdient. Sinds 2002 omschrijft de Belgische wetgever euthanasie erg precies: het gaat om actieve levensbeëindiging, verricht door een arts, van een wilsbekwame persoon, op diens vrijwillige en herhaalde vraag, in geval van een medisch uitzichtloze situatie en bij aanhoudend en ondraaglijk psychisch en/of lichamelijk lijden. En meteen is euthanasie ook daartoe beperkt.

Al de rest is géén euthanasie. Familieleden die aan een sterfbed tegen de dokter verzuchten dat grootvader ‘zeker nooit gewild heeft om zo lang te moeten afzien’, zonder dat de betrokkene een wilsverklaring ondertekende en die nog eens bevestigde: het is geen euthanasie. Ophouden met het toedienen van voeding en vocht aan een stervende: ook geen euthanasie. Een terminale patiënt, al dan niet met zijn actieve goedkeuring, laten ‘slapen’ met de dood tot gevolg: weer geen euthanasie. Enzovoorts. En giraf Marius? Die werd dus gedood, zonder meer. Wat een giraf overkomt, is nooit euthanasie.

Maar het draagt wel bij tot een algemene begripsverwarring. Als we een aantal media mogen geloven, zou vorige week de halve wereld gestruikeld zijn over de uitbreiding van de euthanasiewet, en zou België daardoor ook veel van zijn moreel gezag verloren hebben. Waar het om gaat, is dat de definitie van ‘wilsbekwame persoon’ uitgebreid is van een regeling voor plus-achttienjarigen naar elke ‘handelingsbekwame minderjarige’. En ook na deze uitbreiding blijft euthanasie dus beperkt tot een medische act die rechtstreeks het gevolg is van een bewuste, individueel gemaakte keuze, zonder druk van buitenaf of vrees voor wie of wat dan ook.

Dat die euthanasiewet dan toch zo buitengewoon veel opschudding veroorzaakt, komt natuurlijk door het begrip ‘minderjarigen’, dat al snel (en foutief) wordt verbasterd tot ‘kinderen’. Kinderen: weinig wat gevoeliger ligt en ons dieper raakt. Dat mensen spontaan huiveren als ze horen van ‘euthanasie op kinderen’ is niet verwonderlijk, gezien het beladen karakter van die term, het foute gebruik ervan, de verwarring die zo al snel ontstaat. Dat veel mensen spontaan een ethische reflex hebben – ‘kan dat wel’ – en terughoudend tot afwijzend staan tegenover ‘euthanasie voor kinderen’ is dus niet ongewoon. Zeker niet als ze bovendien foute informatie krijgen.

Want het zou natuurlijk bijzonder laakbaar zijn: een wet die ouders de mogelijkheid geeft om hun doodzieke kind nog snel te laten sterven. Laat staan dat kinderen zich emotioneel onder druk gezet zouden voelen door de wanhoop van hun ouders en dus zelf maar zullen vragen om te ‘mogen’ sterven.

Dat zou inderdaad allemaal echt onaanvaardbaar zijn. Alleen strookt dat niet met de Belgische euthanasiewet, noch met de medische praxis van onze kinderziekenhuizen. Toch wordt dat afschuwelijke beeld verspreid. Ook vanuit België, ook door groepen en mensen die eigenlijk beter moeten weten.

Alsof een ruime meerderheid van de Belgische volksvertegenwoordiging zo dom, zo blind, zo vooringenomen, zo slecht en verdorven zou zijn om een dergelijke wet te stemmen. Wie dat oprecht denkt, heeft eigenlijk alle geloof verloren in onze parlementaire democratie.

WALTER PAULI @wpauli.be is redacteur bij Knack

Het zou natuurlijk bijzonder laakbaar zijn: een wet die ouders de mogelijkheid geeft om hun doodzieke kind nog snel te laten sterven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content