De Koude Oorlog was nauwelijks voorbij of iedereen had de mond vol over het vredesdividend. Zwaarden zouden ploegen worden. Voor het militair-industrieel complex in de Europese Unie is die spilzieke tijd voorbij.

Eindelijk is het premier Guy Verhofstadt (VLD) gelukt om bij Tony Blair op privé-audiëntie te worden ontvangen. Ondanks zijn lof voor het blairisme was hij als oppositieleider nooit tot in de buurt van de uitvinder van New Labour geraakt. Dat Verhofstadt door Blair & co werd gemeden, was in niet geringe mate het werk van prominente Vlaamse socialisten. Vandaag zijn de anathema’s van vroeger opgeruimd en Frank Vandenbroucke (SP) deed zelfs een goed woordje om de Belgische regeringsleider bij de policy unit, de think-tank van Blair te introduceren. Toch waren de Derde Weg en de actieve welvaartsstaat niet het belangrijkste gespreksonderwerp.

Beide eerste ministers bogen zich over de Europese staatszaken die midden december op de top van Helsinki aan bod komen. Zo werd er heel nadrukkelijk over de Europese defensie, meer bepaald de EU-interventiemacht gesproken. Verhofstadt onderschreef zonder problemen de visie van Blair. Voor hij in de Wetstraat 16 kwam was Verhofstadt er zich nauwelijks van bewust hoe belangrijk het dossier is voor de Europese regeringsleiders. In enkele weken tijd verloor hij zijn onschuld. Zowel op het Elysée, Matignon als in Downing Street 10 werd hij in het Europese militaire geheim ingewijd. En alsof dat niet volstond kwam Javier Solana, de hoge vertegenwoordiger van de Unie, hem in Brussel nog eens tekst en uitleg geven.

Het is niet echt verwonderlijk dat de Europese leiders over defensie en een eigen leger praten, dat doen ze namelijk al veertig jaar. Maar nu gaat het om meer dan een zoveelste oprisping van Europese kwajongens tegen de Amerikanen. Ook al omdat het initiatief dit keer niet van de Fransen komt maar wel van de Britten. Uitgerekend Groot-Brittanië, dat zich altijd beroemt op zijn innige relatie met de Verenigde Staten en zich steeds tegen een Europese defensie heeft verzet, bracht vorig jaar het dossier in een stroomversnelling. Zonder dat iemand het verwachtte liet Blair het Britse verzet varen en wierp hij zich op als een Europees voorvechter. Sindsdien hebben de vijftien regeringsleiders in Pörtsnach, Wenen, Berlijn en Keulen elkaar moed ingesproken en overtuigd dat er daden moeten volgen. In Helsinki valt meer dan waarschijnlijk de princiepsbeslissing voor een snelle Europese interventiemacht. Blair zorgde voor de doorbraak en niemand die goed weet wat de Britse premier precies beoogt. Wil hij alleen een eersterangsrol in de Unie spelen, zoals de diplomatie beweert, of heeft hij een verborgen agenda?

HET TRAUMA VAN KOSOVO

Alle voorstanders van de EU-interventiemacht, ongeacht of ze Blair, Jacques Chirac, Gerhard Schröder of Verhofstadt heten, onderstrepen dat de NAVO niets hoeft te vrezen. Er verandert niets aan de collectieve defensie van Europa en zelfs Chirac verklaarde dat de Noord-Atlantische verdragsorganisatie er alleen maar beter zal van worden. Die praatjes hebben in de eerste plaats tot doel Washington en het Pentagon te sussen. De Amerikanen zijn in militaire zaken sowieso achterdochtig en hebben met de muntunie hun lesje wel geleerd. Eerst lachten ze de gemeenschappelijke Europese munt weg en toen ze zagen dat het de Unie menens was, kwamen ze te laat met het tegenoffensief.

Hoewel het Amerikaans scepticisme rond de Europese defensie-identiteit zo mogelijk nog groter is dan destijds rond de muntunie, zijn de VS er niet echt gerust op. Vorige maand, op een conferentie van het Royal Institute of International Affairs in Londen, ging het vingertje van onderminister van Buitenlandse Zaken Strobe Talbott de hoogte in. “We willen niet weten van een Europese defensie-identiteit die binnen de NAVO ontstaat, ze dan ontgroeit en er zich vervolgens van verwijdert. Op termijn zou dit immers een concurrent van de NAVO worden.” Op de NAVO-top van september was de Amerikaanse minister van Defensie William Cohen niet minder duidelijk. “Het Europees initiatief hoort onder de NAVO-paraplu te staan.” Met andere woorden, de VS moeten het laatste woord hebben.

In diplomatieke kringen in Brussel ontkent niemand de groeiende Amerikaanse nervositeit. Die zou echter ongegrond zijn, want de Unie ziet het bescheiden. In totaal zou het om 50- tot 60 duizend manschappen gaan, vijfhonderd vliegtuigen en vijftien oorlogsbodems. Dat korps zou vanaf 2003 in minder dan zestig dagen inzetbaar moeten zijn in crisishaarden. Zo zou Europa zelf brandjes in zijn achtertuin kunnen blussen, terwijl ‘het grote werk’ voor de NAVO blijft.

Niet iedereen in Washington denkt er zo over. Het Pentagon vreest dat het Europese ‘vredeskorps’ voor een nieuwe dynamiek zou kunnen zorgen in de Europese wapenindustrie. Het is de Amerikanen ook niet ontgaan dat de oorlog in Kosovo voor het Europese politieke en militaire establishment een trauma werd. De Europese strijdkrachten kwamen er toen nauwelijks of helemaal niet aan te pas en werden door de superieure Amerikaanse technologie geridiculiseerd. Dankzij hun spionagesatellieten monopoliseerden de VS alle strategische informatie, bovendien leverden ze 70 procent van de vliegtuigen, 80 procent van de munitie en 90 procent van de kruisraketten. Europa speelde niet meer dan een figurantenrol.

De hightechoorlog in Kosovo was voor de Unie ontluisterend, zelfs vernederend. Dat heeft ook politieke schokgolven veroorzaakt. In een gesprek met dit blad maakte de Franse vijfsterrengeneraal Philippe Morillon, de held van Srebrenica, de balans op: “In Bosnië was Europa politiek onmachtig, in Kosovo sprak de Unie wel met één stem, maar zonder de Amerikanen hadden we er weer niets van terecht gebracht. Alleen als we veel grondtroepen hadden ingezet – met alle risico’s vandien – hadden we het alleen aangekund. Dankzij de bombardementen en de Amerikaanse knowhow hebben we het aantal slachtoffers tot enkele honderden kunnen beperken. Om deze strategie van het minste kwaad uit te voeren, waren we volledig afhankelijk van de Amerikanen.”

REVOLUTIE IN MILITAIRE ZAKEN

Het gaat dus niet zomaar om de oprichting van een uit de kluiten gewassen Europees brandweerkorps of het stroomlijnen van de Europese legers – waar iedereen zowat vijftien keer hetzelfde doet om de eigen wapenindustrie te plezieren. De vraag is aan de orde of de Unie zich definitief bij de Amerikaanse militaire suprematie neerlegt dan wel probeert de (enorme) achterstand weg te werken. Alle regeringsleiders zijn op dit punt bijzonder dubbelzinnig en durven de echte inzet van deze machtstrijd niet te formuleren. Ze willen noch de Amerikanen, noch de nationale belastingbetaler ontstemmen.

Europa kan de achterstand slechts inhalen indien het militair budget de volgende jaren flink stijgt. Niet toevallig spreekt de (niet verkozen) Europese Commissie zich het duidelijkst uit. Al op 12 april van dit jaar, in zijn maidenspeech voor het Europees parlement, maakte Romano Prodi van de Europese defensie een topprioriteit. “Daarom”, zo voegde hij er in één adem aan toe, “moeten de militaire industrie en infrastructuur grondig gerationaliseerd worden.” De bevoegde Europese commissaris Chris Patton, een conservatieve Brit maar ook vertrouweling van Blair, was op 2 september explicieter: “De VS geven per hoofd 290 dollar voor defensie uit, de EU slechts 140 dollar, wat in totaal een verschil van 75 miljard dollar betekent. Ons defensiegeld wordt bovendien slecht besteed, want we halen slechts 10 procent van de Amerikaanse resultaten. Daarbovenop komt de groeiende R&D-kloof. Als we zelfstandig willen optreden, moeten we een bijzondere inspanning doen om de industriële en technologische achterstand in te halen.”

Al in 1996 voorspelden Amerikaanse topfiguren van de regering-Clinton dat de VS iedereen militair zouden overvleugelen. In het maartnummer van Foreign Affairs hadden Joseph Nye, de vroegere voorzitter van de Nationale Intelligence Service en admiraal William Owen het over de revolutie in militaire zaken. De informatietechnologie wint voortdurend terrein op de nucleaire afschrikking. “De voorsprong die de VS in de nieuwe militaire technologie heeft, zal het volgende decenium spectaculair toenemen. De VS zijn op weg naar een dominant battlespace knowledge.” Nye en Owen beseffen dat zoveel militaire superioriteit omzichtig gestuurd moet worden. Ze vragen dat de VS, als natural coalition leader de nieuwe technologie genereuzer met de bondgenoten deelt, zoniet dreigen andere landen een concurrentieslag te beginnen. “Een selectieve deling is niet alleen de sleutel om de leiding binnen de westerse coalitie te behouden, maar ook om de Amerikaanse militaire superioriteit veilig te stellen.”

De oprichting van een Eurokorps is in eerste instantie een signaal aan de Amerikanen dat het huidige Atlantisch evenwicht niet langer houdbaar is. Aan een eigen militair beleid is de Unie nog niet toe. Daarvoor zijn Blair & co te beducht voor een confrontatie met de Amerikanen en de eigen belastingbetaler.

P.G.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content