De Europese Commissie kan een zekere koppige hoogmoed niet worden ontzegd. Dat kan een troef zijn, om ambitieuze politieke geschiedenis te schrijven. Maar een slimme dosering is aangewezen, anders werkt hij verlammend.

Geen enkele regering in de (oude) Europese lidstaten neemt fel gecontesteerde wetsontwerpen van haar voorganger over. Daar verbrandt een nieuwe politieke ploeg zich niet aan. De Europese commissarissen doen dat wel. Met een nooit geziene hardnekkigheid verdedigen zij ontwerprichtlijnen van hun gepensioneerde voorgangers: de richtlijn voor de vrijmaking van de diensten van Frits Bolkestein en de richtlijn voor de liberalisering van de havendiensten van Loyola de Palacio. Daarnaast vindt de Commissie nog de tijd om een campagne te voeren die gebaseerd is op dubieuze wetenschappelijke gronden: ze vindt dat werknemers van de nieuwe Europese lidstaten zich vrij moeten kunnen bewegen op de arbeidsmarkten van de vijftien oude Europese lidstaten.

‘Bolkestein’ mag nu wel grondig aangepast zijn en ‘De Palacio’ na zijn verwerping door het Europees Parlement in volledige herziening. Met de diensten- en de havenrichtlijn komt het nooit meer goed. Perceptie? Voor een stuk. Het principe van een eengemaakte dienstenmarkt is uitstekend, heeft niets dan economische voordelen. Het concretiseren ervan was zwak, zonder oog voor de sociale realiteit. Commissievoorzitter José Manuel Barroso bezondigt zich aan recidivisme. Zijn programma voor de actualisering van de Lissabon-strategie (EU is een kenniseconomie met de grootste concurrentiekracht ter wereld) sneuvelde omdat hij de sociale en milieudoelstellingen was vergeten. Omdat hij gelooft dat een groeiende economie ook het sociale en het milieu zal dienen. (Om die reden nam de huidige commissie de controversiële Reach-richtlijn, die de chemische industrie een strenge reglementering voor gevaarlijke stoffen oplegt, niet van zijn voorganger over.) Dat economie automatisch tot meer welzijn leidt, geloven velen in Europa dus niet. Dat mocht al blijken bij het referendum in Frankrijk over de Europese grondwet, die volgens president Jacques Chirac sneuvelde op de ‘Poolse loodgieter’.

Een zorgvuldiger Commissie dan die van Barroso had het gecontesteerde werk van haar voorganger begraven en met nieuwe ontwerpen het politieke project ‘eengemaakte Europese dienstenmarkt’ veiliggesteld. De Tsjech Vladimir Spidla, commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen, zou zich ook kunnen uitspreken. In zijn Centraal-Europees denken ontbreekt de gevoeligheid voor wat het oude Europa sociaal van Europa verwacht. De vrije markt is voor hem nog fris, de sociale correctie erop niet zo dringend.

Maar intussen moet hij toch het alarm horen van de lidstaten over hun hoge werkloosheid. De rapporten van de sociale inspecties over de import van de wildwesteconomie uit de nieuwe lidstaten zijn hem niet onbekend. De liberalisering van de arbeid – vrijediensteneconomie heeft grotendeels vrij arbeidsverkeer tot gevolg – jaagt vele landen van de EU-15 schrik aan. De Nederlandse politieke partijen geloven eensgezind dat het openstellen van de grenzen voor Oost-Europese werknemers tot grotere werkloosheid zal leiden. In Duitsland en Frankrijk denken ze niet anders.

Europa maakt de jongste jaren geen goede beurt. De Unie komt na haar plotse mega-uitbreiding niet tot rust. Na de boeren trekken nu de arbeiders de straat op. Steeds meer Europeanen worden Europa-moe. En zij verwerpen het beleid – als zij er de gelegenheid toe krijgen, het mag zelfs een grondwet zijn.

GUIDO DESPIEGELAERE IS GEWEZEN REDACTEUR VAN KNACK.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content