Hij is maar derde opvolger. Maar dat expert internationaal recht Jan Wouters op de lijst van CD&V voor de Europese verkiezingen staat, is toch een verrassing. Waarom kiest die partij voor hem? En waarom kiest hij voor Europa?

De kans dat hij straks in het Europees Parlement zitting heeft, is zo goed als onbestaande. Voorzitter Marian- ne Thyssen van CD&V laat daar ook geen twijfel over bestaan. De top van de lijst voor de Europese verkiezingen – Jean-Luc De- haene, Thyssen zelf en Ivo Belet – is vastbesloten om het mandaat op te nemen. Ook een eventuele vierde gekozene zal dat doen. ‘Zoals Yves Leterme en Jo Vandeurzen ooit zeiden: what you see is what you get. En dat geldt nog altijd.’

Dat stoort Jan Wouters hoegenaamd niet. Het is hem niet om die zetel te doen. Wouters doceert internationaal recht en het recht van internationale organisaties aan de Leuvense universiteit. Hij is er ook directeur van het Centre for Global Governance Studies en van het Instituut voor Internationaal Recht. Hij is ook buiten onze grenzen een autoriteit in zijn vakgebied.

‘Deze campagne gaat voor ons over de rol van Europa als een globale speler’, zegt Marianne Thyssen. ‘We hebben met processen te maken die zich op wereldschaal voordoen. We moeten ervoor zorgen dat we die niet alleen ondergaan, maar dat we ze mee kunnen sturen. Dat kan alleen via de Europese Unie, en op dat vlak is Jan Wouters een expert.’

Toch maakte Wouters vooral naam als een kenner van de Verenigde Naties en hun organisaties. ‘Mijn academische loopbaan begon bij Europa. Ik heb me vooral de voorbije tien jaar op het internationale recht toegelegd, nadat ik de kans had gekregen om Erik Suy op te volgen in Leuven. Ik leg ook graag de band tussen de twee. Ik beoefen het internationale recht niet vanuit een Belgisch of een Vlaams perspectief, maar ook en vooral vanuit de vraag wat Europa kan doen. Kijk naar de bijeenkomst van de G20. Een land zoals het onze kan daar alleen via Europa aanwezig zijn. We zagen de voorbije twee jaar ook dat België zich als niet-permanent lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties alleen nuttig kon maken als het tegelijk de Europese kaart trok. Als het Verdrag van Lissabon in werking treedt, krijgt het Europees Parlement belangrijke, nieuwe internationale bevoegdheden. Het krijgt voor het eerst een serieuze zeg in de Europese handelspolitiek. Het parlement wordt een plek waar het verschil kan worden gemaakt.’

Dat Jan Wouters een plaats aanvaardt als derde opvolger op de lijst lijkt meer een uiting van engagement dan van ambitie. ‘Dat is juist. Ik denk er ook niet aan om de universiteit te verlaten. Ik blijf college geven en onderzoek doen, schrijven en nadenken. Maar ik vind het belangrijk om als academicus ook een maatschappelijk engagement te tonen en niet louter vanuit de luwte van de universiteit commentaar te leveren.’

Een vraag blijft overigens of een Europese campagne in Vlaanderen veel zin heeft, aangezien ongeveer alle partijen over Europa hetzelfde denken. Marianne Thyssen: ‘Over de instellingen en de vorm zijn er inderdaad alleen nuanceverschillen. Op het Vlaams Belang na, natuurlijk. Terwijl Lijst Dedecker populistisch overal tegen is. Maar als het over het dagelijkse beleid gaat, zie je in sociaaleconomische kwesties of in verband met het leefmilieu alle kleurtinten weer naar boven komen. Ik ben het met Jan Wouters eens als hij zegt dat België in de Unie en vanuit het Europees Parlement moet werken. Dat is ook een boodschap van hoop: ook al zijn we daar maar met drie of vier, we hebben al laten zien dat je daar ook met weinig mensen toch kunt wegen. Het is niet omdat we uit het kleine Vlaanderen komen dat we niets te zeggen hebben. Dat wil ook zeggen: hoe sterker Europa, hoe meer wij kunnen wegen. De Europese top voor de G20 slaagde er toch in om een lijst met 25 punten af te spreken en een gezamenlijke houding aan te nemen. Dat is het Europa dat wij willen.’

Is dat Europa toch niet te lang alleen met zichzelf bezig geweest, met zijn interne structuur? Ja, zegt Jan Wouters, maar dat zijn de funderingen van het gebouw. De instellingen, de interne markt, de gemeenschappelijke munt. ‘Er komt nu een moment waarop Europa merkt dat het maar een deeltje is van de grotere wereld. We moeten keuzes maken die de onze zijn, voor we ze opgedrongen krijgen van Amerikanen, Chinezen, Russen of Indiërs. En dat gebeurt soms al. Mede door de totale afwezigheid van de Amerikanen onder de vorige regering speelde Europa een voortrekkersrol op het vlak van het klimaat. Met de nieuwe Amerikaanse regering is er misschien weer een trans-Atlantisch bondgenootschap mogelijk, waarbij we samen de kar trekken. Washington liet vorige week weten dat het mee wil doen met de Mensenrechtenraad van de VN in Genève. Dat is een heel belangrijke beslissing.’

Continent zonder grenzen

Marianne Thyssen maakt sinds 1991 deel uit van het Europees Parlement. De ervaren rot weet dat het een omgeving is waarin mooie praatjes het verschil niet maken. ‘De collega’s horen je meestal toch niet in je eigen taal. Er is altijd de sluis van de tolk. Het moet dus gaan over inhoud, argumenten, overtuigingskracht. Er is niet de permanente druk van de media, zoals dat bij nationale parlementen het geval is, maar je kunt er wel iets doen. Het beste bewijs daarvan blijft de richtlijn over het vrijmaken van de dienstenmarkt, en de discussie of die ook van toepassing zou zijn op gezondheidsdiensten. We hebben die richtlijn uiteindelijk erg veranderd. We hebben er een sociaal verantwoorde dienstenrichtlijn van gemaakt, terwijl er eerst een radicaalliberale tekst op tafel lag.’

Maar ook Thyssen en Wouters kunnen er niet naast kijken dat weinig mensen echt warm worden van de Europese verkiezingen. Ze kunnen de scepsis ook alleen vaststellen. ‘Toch,’ zegt Marianne Thyssen, ‘als je doorvraagt, blijkt dat de mensen meer Europa willen. Ze willen houvast, en dat moet ergens worden gevonden. Maar zeker als het over de uitbreiding gaat, voel je de angst voor alles wat groter wordt. De angst dat de hele constructie oncontroleerbaar wordt. Het is meer een uiting van onzekerheid over de veranderende wereld dan een anti-Europese opstelling. Als je kunt uitleggen dat de uitbreiding voor stabiliteit zorgt en economische voordelen biedt, snappen ze wel dat het belangrijk is.’

Dezelfde mensen genieten wel elke dag van de voordelen die Europa biedt, stelt Jan Wouters. ‘Denk aan het vrije verkeer, de gemeenschappelijke munt, de liberalisering van telefoondiensten, van de luchtvaart, noem maar op. De kansen die studenten via een programma zoals Erasmus krijgen om in het buitenland te studeren, zorgen voor een onwaarschijnlijk kosmopolitische jeugd. We kennen geen grenzen meer zoals vroeger. Tegelijk blijft de complexe structuur natuurlijk een handicap voor mensen die het Europese verhaal moeten brengen.’

Marianne Thyssen herinnert zich dat ze in 1994 in het Europees Parlement tegen de uitbreiding van de Unie met Zweden, Finland en Oostenrijk stemde. Ze vond dat Europa eerst moest verdiepen en pas daarna uitbreiden. We zijn vijftien jaar later en het is nog wachten op het Verdrag van Lissabon. Europese besluitvorming gaat traag, maar dat hoeft niet altijd een nadeel te zijn. ‘Als je vraagt of een commissaris impact kan hebben, volgt vaak de analogie met een tanker’, zegt Jan Wouters. ‘De zogenaamde Bolkesteinrichtlijn over het vrijmaken van de dienstenmarkt, werd pas aangenomen toen Frits Bolkestein allang geen commissaris meer was. Het duurt lang, maar dat heeft het voordeel dat zaken kunnen rijpen.’

Hebben ze in de aanpak van de crisis iets teruggezien van het Europa dat hen voor ogen staat? De indruk is dat het uiteindelijk toch iedereen voor zichzelf was. Wouters: ‘De eerste reflex was niet altijd Europees. Het zijn per slot van rekening de eigen fabrieken die sluiten. Maar je zit natuurlijk precies in een Unie om dit soort van problemen samen te coördineren, om er antwoorden voor te vinden en instrumenten te smeden. Iedereen lijkt gelukkig vlug te hebben begrepen dat protectionisme in dit stadium van de Europese eenmaking niet kan.’

Marianne Thyssen gelooft dat de Europeanen blij mogen zijn dat deze crisis pas nu komt. Nu de euro er is, met een stabiliteitspact, regels, een concurrentiewet- geving. ‘Moest Europa meer doen? Daar is niet echt geld voor. Europa heeft een coördinerende rol gespeeld. Een fonds voor slechte tijden was nuttig geweest. Dat had een grensoverschrijdende sector met problemen, zoals de autoassemblage, kunnen bijspringen. Ook de regels en het toezicht op de financiële sector moeten worden versterkt. Maar Europa heeft ook niet stilgezeten. Denk aan de Fortiscrisis bij ons. De Europese Centrale Bank heeft in eerste instantie voor veel liquiditeiten gezorgd. Dat is niet allemaal met zoveel woorden naar buiten gebracht. Maar het is wel gebeurd. Hadden we het zonder die hulp kunnen klaren? Ik denk het niet.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK/FOTO ROB WALBERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content