De Europese verkiezingen werden niet alleen in Vlaanderen door centrumrechts gewonnen. Een overzicht van de gebeurtenissen in onze buurlanden.

Afgezien van het geringe enthousiasme dat deze verkiezingen in de 27 lidstaten kon losmaken, hadden ze ook dit gemeen: door de resultaten loopt een rode draad en die laat winst zien voor centrumrechts en verlies voor centrumlinks. Dat is opmerkelijk omdat het continent met de grootste economische crisis in decennia wordt geconfronteerd. In alle landen stijgen de werkloosheidscijfers naar recordhoogte. Uitzicht op een snel herstel is er nauwelijks.

Het gevolg is dat de Europese Volkspartij (EVP), waarvan de Belgische ex-premier Wilfried Martens voorzitter en stuwende kracht is, straks veruit de grootste fractie vormt in het nieuwe Europees Parlement. Dat betekent dat die partij ook het zwaarst zal wegen op de aanstelling van een nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Er is een stilzwijgende afspraak dat daarvoor al de regel wordt gehanteerd die door het Verdrag van Lissabon wordt voorgeschreven, hoewel dat nog niet door alle lidstaten is geratificeerd. Die regel wil dat de voorzitter van de Commissie door de grootste fractie in het parlement naar voren wordt geschoven.

De kandidaat van de EVP is bekend. De christendemocraten willen graag dat de Portugees Jose Manuel Barroso een tweede mandaat krijgt. Maar omdat ze niet over een volstrekte meerderheid beschikken, zal er daarover met andere fracties moeten worden onderhandeld. Niet iedereen is van mening dat Barroso zo’n geweldig parcours heeft gereden. Hij geniet in ieder geval de steun van verschillende, ook socialistische eerste ministers.

Naast de christendemocraten deden ook eurosceptische partijen het in verschillende landen goed. Zij vormen straks met de Britse Conservatieven, die uit de EVP-fractie stappen, een nieuwe en sterkere stem in het parlement. Ze werden in hun succes wellicht geholpen door de lage opkomst, die met 43 procent weer lager lag dan vijf jaar geleden.

Nederland blijft als een konijn in een lichtbak kijken naar de opkomst van de gevaarlijke populist Geert Wilders. Die haalde met zijn Partij voor de Vrijheid goed 17 procent van de stemmen, en is daarmee nu de tweede partij van Nederland. Vóór de liberale VVD en de socialistische Partij van de Arbeid, die een zeer zware nederlaag leed.

De christendemocratische premier Jan Peter Balkenende (CDA) troostte zich met de gedachte dat zijn partij de grootste bleef. Maar opnieuw wist hij de Nederlanders niet van het belang van Europa te overtuigen. Na het referendum over de Europese grondwet in 2005 is dit de tweede grote Europese nederlaag van Balkenende.

In de marge van de grotere partijen boekte ook het links-liberale D66 een belangrijke overwinning. D66 voerde een ongeremd pro-Europese campagne. Het liet daarmee zien dat niet alle Nederlanders hun navel als het middelpunt van de wereld beschouwen. Het resultaat van D66 staaft de analyse van Europadeskundige Bernard Bulcke van de krant De Standaard, dat de grote centrumpartijen een put voor zichzelf groeven door niet voldoende duidelijk te zijn over wat Europa betekent. Nederland wees er, bijvoorbeeld, te weinig op dat Wilders de toegang tot verschillende landen werd ontzegd omdat zijn boodschap bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet. Veel waarnemers schrokken hoe dan ook van het resultaat. Ze lieten te laat horen dat het niet meer van deze tijd is om ‘nee’ te zeggen tegen Europa.

In Duitsland stonden de Europese verkiezingen in het teken van de verkiezingen voor een nieuw bondsparlement, die in september worden gehouden. De christendemocraten van Angela Merkel vormen nu een zogenaamde Grote Coalitie met de socialistische SPD. Sinds zondag lijkt de kans groot dat CDU/CSU straks in de herfst aan de slag kan met haar favoriete partner, de kleinere liberale FDP van Guido Westerwelle. De FDP boekte zondag als enige van de traditionele partijen enige winst.

De christendemocraten verloren weliswaar enkele procenten in vergelijking met de vorige Europese verkiezingen, maar kwamen toch maar liefst 17 procent hoger uit dan de rivalen van de SPD. Die haalden met nauwelijks 21 procent van de stemmen een historisch laag cijfer. De socialisten rekenen zich nog rijk. Met 40 procent bedroeg de opkomst maar de helft van het aantal kiezers dat normaal voor verkiezingen voor een nieuw parlement in Berlijn opdaagt. Ze hopen dat dit keer vooral hun kiezers thuis zijn gebleven, en dat die er in september weer staan. Maar hun achterstand lijkt hoe dan ook te groot om over enkele maanden nog maar in de buurt van de christendemocraten te komen.

Er wacht de SPD wellicht ook een nieuwe strijd om de macht in de partij. Minister van Buitenlandse Zaken en kandidaat-kanselier Frank-Walter Steinmeier ligt onder vuur, en dat is ook het geval voor voorzitter Franz Müntefering. Hun politiek om de jonge en nieuwe christendemocratische minister van Economische Zaken Karl-Theodor zu Guttenberg een neoliberale aanpak van de crisis te verwijten, pakte verkeerd uit. SPD-lijsttrekker Martin Schulz grijpt nu wellicht naast het commissariaat dat voor hem in Brussel was weggelegd. De voormalige fractieleider van de Europese socialisten zou Günter Verheugen opvolgen, maar de CDU liet al weten dat ze de baan – gezien het resultaat van de verkiezingen – voor zichzelf opeist.

In Frankrijk houdt Nicolas Sarkozy het hoofd boven water. Zijn centrumrechtse Union pour un Mouvement Populaire behaalde met 28 procent van de stemmen ruimschoots het doel dat ze zich had gesteld. Ze vormt daarmee ook een uitzondering op de regel dat veel Europeanen van deze verkiezingen hebben gebruikgemaakt om regeringspartijen een pak voor de broek te geven. Lijsttrekster Rachida Dati, de voormalige minister van Justitie die enkele maanden geleden tegen haar zin door Sarkozy naar Europa was ‘verbannen’, juichte nu dat het resultaat een overwinning is van de president.

De Parti Socialiste hoopt van haar kant op 20 procent van de stemmen, maar moet zich tevredenstellen met nauwelijks 16,8 procent. Volgens voorzitster Martine Aubry heeft de partij een grondige vernieuwing nodig en de voormalige minister van Cultuur Jack Lang vindt dat de PS niet meer de draagster is van de hoop, die ze traditioneel was in de Franse politiek. De socialisten worden overigens op de hielen gezeten door de nieuwe groene formatie Europe Ecologie van Daniel Cohn-Bendit en José Bové. Europe Ecologie doet het met ruim 16 procent buitengewoon goed en Cohn-Bendit vindt nu al dat het experiment moet worden voortgezet.

Maar de grote verliezer van deze verkiezingen in Frankrijk is de centrumpoliticus François Bayrou, die zijn MoDem op 8,5 procent van de stemmen zag stranden. Bayrou haalde in 2007 bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen nog 18,5 procent en wierp zich op als een alternatief voor Sarkozy. Ook Jean-Marie Le Pen is opnieuw verkozen. De eurosceptici van Libertas, die in Frankrijk werden geleid door de bekende Philippe de Villiers, kwamen niet boven 5 procent uit.

In het Verenigd Koninkrijk kreeg het sociaaldemocratische Labour de verwachte pandoering. Het kwam met nauwelijks 16 procent van de stemmen als derde uit de stembus, na de Conservatieven en de United Kingdom Independance Party (Ukip). De regering van premier Gordon Brown, die enkele maanden geleden nog werd geprezen voor haar aanpak van de financiële crisis, lijkt ondertussen helemaal het noorden kwijt. De premier was al niet populair. Nu gebleken is dat veel politici – socialistische en andere – gretig misbruik maken van de mogelijkheid om bovenop hun fraaie wedde kosten van de overheid terug te krijgen, maakt de regering helemaal slagzij. Voor Brown zijn regering vorige week nog snel herschikte, namen vier ministers ontslag. De backbenchers zien hem liever vandaag vertrekken dan morgen. Labour moet in de loop van volgend jaar nieuwe verkiezingen voor het Lagerhuis uitschrijven. De kans dat de partij in de campagne stapt met Brown als boegbeeld lijkt klein.

Het Verenigd Koninkrijk hanteert bij Europese verkiezingen het systeem van de evenredige vertegenwoordiging, zodat ook kleinere partijen gemakkelijk zetels kunnen winnen. Zo won alvast de extreemrechtse British National Party twee Europese zetels. De eurosceptische Ukip stuurt niet minder dan 13 parlementsleden naar Brussel. Labour heeft één troost. De Conservatieven van David Cameron hebben met 28 procent van de stemmen ook niet echt veel redenen om te juichen.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content