Voor de Turkse president is het bij het grondwettelijke referendum van 16 april erop of eronder.

Iedereen die ooit een strafschop heeft getrapt, kent het fenomeen waarbij de doelman net voor de aanloop plots twee keer zo groot lijkt. Als voormalig profvoetballer zal de Turkse president Recep Tayyip Erdogan zich als geen ander in die situatie herkennen. Het grondwettelijke referendum van 16 april wordt wellicht een strafschop die over een kampioenschap beslist. De eens zo trefzekere spits is bloednerveus. Hoewel veel westerse leiders hem onaantastbaar wanen, lijkt Erdogan daar zelf allerminst van overtuigd. Sinds 2011 voelt hij dat zijn populariteit stagneert, en kan hij enkel polariseren om zijn machtsbasis te behouden.

Voor die meerderheid zijn alle middelen goed. Het verklaart waarom Erdogan de hysterie tegen de Gülenbeweging – die volgens het regime verantwoordelijk was voor de mislukte staatsgreep van vorig jaar – opnieuw oppookt. Of waarom hij de Nederlandse en Duitse regeringen van ‘nazipraktijken’ beschuldigde, toen die zich verzetten tegen Turkse ministers die campagne voeren in Europa. Geconfronteerd met zowel binnenlandse als buitenlandse bedreigingen moet elke vaderlandslievende Turk – en dat zijn er wel wat – voor een sterke president kiezen, is de redenering.

Voor Erdogan is het een moeilijke evenwichtsoefening, omdat hij in het polariseren ook genoeg Turken te vriend moet houden. De Gülensympathisanten, die tot vorig jaar massaal op Erdogan stemden, is hij kwijt. Wanneer hij de rug recht tegenover Europa moet hij tegelijk de pro-Europese Turken blijven paaien met het vooruitzicht van een referendum over EU-lidmaatschap. De werkloosheid stijgt, en Ankara blijkt niet meteen in staat de economie te doen opleven.

Bovendien lijkt ook zijn intieme kring een hinderpaal. In het systeem-Erdogan, waar een machtspositie afhangt van de persoonlijke relatie met de leider, verliest de hofhouding zich weleens in het enthousiasme om haar trouw te uiten. Toen AKP- notabelen een maand geleden een nee-stem gelijkstelden aan steun voor terrorisme, moest zelfs Erdogan overschakelen op damagecontrol.

Dat het nee-kamp ondanks de voortdurende druk toch een nipte voorsprong heeft in de opiniepeilingen, toont dat vele Turken in de democratie blijven geloven. Omdat uitkomen voor een nee-stem in het huidige klimaat niet vanzelfsprekend is, is de tegenstand vermoedelijk nog groter.

Die druk zal niet snel afnemen. Erdogan vecht voor zijn politieke leven. Als hij zijn meerderheid vindt, wordt het geen elegante stiftbal, hoogstens een frommelgoal. En als politieke spits weet Erdogan als geen ander dat alle doelpunten tellen.

Door JEROEN ZUALLAERT

De nipte voorsprong van het nee-kamp in de opiniepeilingen toont dat veel Turken in de democratie blijven geloven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content