Het blijft rommelen rond Brussel 2000. Nadat Bernard Foccroulle eerder opstapte, kreeg het voltallig directiecomité de bons. De Schotse intendant Bob Palmer blijft wel in functie.

Antwerpen 93 is al vijf jaar geschiedenis, maar iedereen herinnert zich nog de grandioze tirades van burgemeester Bob Cools tegen intendant Eric Antonis. Het werd de zwanenzang van knorrige koster Cools, die alles altijd beter wist.

Toch ziet het ernaar uit dat het bedenkelijk Antwerps spektakel van 1993 nog overtroffen zal worden. In 2000 is Brussel culturele hoofdstad van Europa, en als er niet vlug wordt ingegrepen, wenkt er een fiasco, dat het ultieme bewijs van het Belgisch bestuurlijk onvermogen dreigt op te leveren. Onder het voorzitterschap van burgemeester François-Xavier de Donnéa (PRL) besliste de raad van bestuur van de VZW Brussel 2000 vorige week dat de vierkoppige directie moet vertrekken. De Schotse intendant Bob Palmer kreeg de opdracht om het zwalpende project op de kortst mogelijke tijd recht te trekken. En omdat nogal wat elementaire dingen niet verduidelijkt werden, zat de raad van bestuur gisteravond in het Brussels stadhuis opnieuw in crisisvergadering.

Waarom het simpel doen als het ook moeilijk kan, zou een Antwerpse beleidsnorm kunnen zijn. In Brussel geldt die alleszins. Aan de oprichting van Brussel 2000 ging acht maanden intens diplomatiek overleg vooraf. Het resultaat was navenant. Omdat niemand ook maar iemand vertrouwt, moesten niet minder dan negentien – een magisch cijfer in Brussel – zitjes worden vrijgemaakt: drie voor de stad, drie voor de Franse Gemeenschap, drie voor de Vlaamse, twee voor de Duitse, twee voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, twee voor de Franse Gemeenschapscommissie, twee voor het Brussels Gewest en – begrijpe wie kan – twee voor de federale overheid. Zelfsvice-premier Herman Van Rompuy (CVP) behoort tot de oprichters. Op de vergaderingen van de raad van bestuur laat hij zich uiteraard door een medewerker vertegenwoordigen. Niet van zijn kabinet, wel van dat van premier Jean-Luc Dehaene

DE MAYONAISE PAKTE NIET

In juni 1996 krijgt de intendant van de Munt Bernard Foccroulle van de stad Brussel de opdracht om een eerste project op papier te zetten. Een klein team, waar ook Palmer bij betrokken is, duikt in het Brusselse culturele leven, organiseert diverse hoorzittingen en brengt een heuse brainstorming op gang.

Op 26 juni 1998 ontvangt de raad van bestuur een document van 75 pagina’s met veel inspirerende en niet zelden controversiële gedachten. “We hebben een vernieuwing op lange termijn voor ogen, veeleer dan een jaar van pracht en praal.” Heel nadrukkelijk wordt het thema van de multiculturele stad benadrukt, wat op sommige Franstalige kabinetten grote achterdocht veroorzaakt.

Zonder al te veel incidenten krijgt Foccroulle de negentien achter zijn project. Die instemming moet gerelativeerd worden. De meeste leden van de raad van bestuur zeggen in feite nee noch ja.

De gevechten breken echter los wanneer de discussie over de posten begint. Omwille van de cohesie wil Foccroulle met Palmer en de rest van het team doorgaan. Hij wordt echter teruggefloten. Mede onder impuls van Hugo Weckx (CVP) beslist de raad van bestuur om andere mensen aan te zoeken. In november 1997 wordt Hugo De Greef, de oprichter van het Kaaitheater, directeur voor de programmatie en krijgt zakenman-artiest Michel Bogen de verantwoordelijkheid voor de socio-educatieve programmatie. De twee auteurs van het voorrapport, Guido Minne en Marcel Demunnynck, worden aan de kant geschoven. Het is een publiek geheim dat vooral het Franstalige politiek milieu hun aanpak te riskant vindt. Als achter de schermen blijkt dat ook Weckx, de vertegenwoordiger van Vlaams cultuurminister Luc Martens (CVP), het duo niet verdedigt, moeten Foccroulle en Palmer inbinden.

Wat verwacht kan worden, gebeurt. De mayonaise binnen de directie pakt niet en vanuit de kabinetten wordt systematisch mollenwerk verricht. “Sommige Vlaamse en Franstalige overheden weigeren met het directiecomité van Brussel 2000 te werken, verkiezen onderhandse contacten en ondermijnen zo de eenheid van de ploeg. De bekende verdeel-en-heerstechniek.” Tot die conclusie komt Foccroulle op 24 maart in Le Soir.

Dezelfde dag hangt een verbolgen De Donnéa aan de telefoon, die ordonneert dat Foccroulle onmiddellijk opstapt. Foccroulle gehoorzaamt. Later ontkent De Donnéa dat hij Foccroulle tot ontslag heeft gedwongen. Volgens de burgemeester oefende hij geen druk uit en besliste Foccroulle volledig uit vrije wil. “Ik kon niet anders dan zijn ontslag aanvaarden.” Voor iedereen die de benoeming en het ontslag van Wim Duisenberg volgde, is het een heel herkenbaar verhaal.

Sinds 30 maart leidt Palmer het directiecomité, maar hij slaagt er evenmin in om de tegenstellingen te overbruggen. Op 30 april laat Luc Martens weten dat het geduld op is. “Aangezien de vijf leden van het directiecomité niet op een lijn zijn te brengen, kan alleen een oplossing ten gronde soelaas brengen.” Enkele dagen later worden de vier directeurs afgedankt. Toch kreeg tot dusver niemand een ontslagbrief.

P.G.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content