Op zondag 22 maart kiest Taiwan een nieuwe president. De Democratische Progressieve Partij van aftredend president Chen, die in januari nog de parlementsverkiezingen verloor, is lang niet afgeschreven.

Wat heeft Kosovo dat Taiwan niet heeft? Er is in de vroegere Republiek China (ROC) een democratisch gekozen regering en president, er is een afgebakend grondgebied, er is een grondwet, de mensenrechten worden gerespecteerd, er zijn beschermde minderheden (de aborigines zoals de Ami en de Truku) en minderheidstalen (Hakka), er zijn zeker twintig landen die Taiwan erkennen, het maakt deel uit van allerhande internationale organisaties (het Internationaal Monetair Fonds, de Asia Pacific Economic Cooperation, de Wereldhandelsorganisatie, de Aziatische Ontwikkelingsbank…). En toch doet Washington – laat staan Europa – voor Taiwan niet wat het voor een verarmde, maffioze, ingesloten ex-provincie van Servië wel doet: het diplomatiek erkennen. Daar is maar één reden voor: Taiwan ligt buiten Europa.

De Europese Unie kun je gebruiken én verzwakken tegelijk. Achter het scherm van de NAVO daag je Rusland uit, maar tegelijk verhinder je een gemeenschappelijke defensiepolitiek. In de EU vormen je bondgenoten potentieel het grootste gevaar. Met Taiwan, het zestiende exportland ter wereld, valt dat argument weg. Alleen Japan is een sterke bondgenoot in de Oost, en die valt niet onder druk te zetten met een renegaatstaatje als Taiwan. Taiwan heeft dus maar één functie: het is pokergeld in de betrekkingen met de Volksrepubliek China. Het verklaart de wrevel van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice bij haar bezoek aan haar Chinese ambtgenoot Yang Jiechi op 28 februari. Ze haalde uit naar de niet aflatende pogingen van de Taiwanese president Chen Shui-bian van de Democratische Progressieve Partij (DPP) om als Taiwan lid te worden van de Verenigde Naties. Vorig jaar wezen de VN dat op eis van China (en de VS) natuurlijk af, zoals ze al veertien jaar resolutie 2758 gebruiken om de ROC niet toe te laten.

Maar Chen versaagt niet. Bij de rampzalig verlopen parlementsverkiezingen in januari mislukte hij in zijn opzet om tegelijk een volksraadpleging te houden over een nieuwe aanvraag tot VN-deelname. Minder dan de helft van de kiezers nam eraan deel, en dus was de vraag ongeldig. Maar wanneer de kiezer op 22 maart naar de stembus moet om een opvolger voor Chen te kiezen, liggen opnieuw twee vragen voor: moet Taiwan lidmaatschap aanvragen (een voorstel van de DPP), of zal het eiland dat onder de naam Republiek China (Taiwan), of een andere gepaste naam doen (een voorstel van de nationalistische Kwo-min-tangpartij, KMT)? Een aanvraag komt er sowieso.

NU OF NOOIT

Chen beseft dat het nu of nooit is. In het jaar van de Olympische Spelen kan Peking zich geen militair ingrijpen veroorloven. Meer dan ooit gebruikt China daarom zijn economische wildgroei om Taiwan voorgoed te muilkorven. De ‘dollardiplomatie’ wrikt steeds meer arme landen los. Ze laten Taiwan vallen voor diplomatieke banden met (en veel geld van) China. Na een spectaculaire ronde van Afrika slaagde de Chinese president Hu Jintao er vorig jaar in om na Tsjaad ook Malawi te doen kantelen. Voor het eerst sinds lang is in Midden-Amerika een domino gevallen: Costa-Rica. Maar omgekeerd heeft Taiwan China een onverteerbaar affront bezorgd. Het kleine Caraïbische staatje Saint-Lucia verbrak de banden met Peking en koos weer voor Taiwan. Bovendien opende het kleine twee-eilandenstaatje Saint-Christopher en Nevis na 25 jaar een echte ambassade in de Taiwanese hoofdstad Taipei.

Er is een tweede terugval voor China. Onder druk van de Wereldhandelsorganisatie moet het meer rechten geven aan de arbeiders, en op een eerlijker manier de concurrentie aangaan met andere wereldspelers. Dat heeft ertoe geleid dat China, ondanks de hoogste groei in dertien jaar, grote investeerders afstoot, met name uit Taiwan. Schonk Peking nog goedkope vliegtuigtickets aan Taiwanese zakenlui om tegen de DPP te gaan stemmen, dan noteert Taiwan nu al tientallen investeerders die hun geld weghalen uit Shanghai en Zuid-China: de lonen lopen op, de taksen zijn drastisch verhoogd, de vestigingswetten verstrengen, de munt (de yuan) blijft onrealistisch ondergewaardeerd.

Ook de EU is niet opgezet met het Chinese beleid. De goeddeels mislukte bilaterale top van eind november 2007 heeft aangetoond dat China wel veel wil nemen, maar amper wil geven. China wou alleen een economisch raamakkoord tekenen, zonder politieke of humanitaire afspraken. China wijst nog altijd een degelijke bescherming van intellectueel eigendomsrecht af. China garandeert nog altijd onvoldoende de kwaliteitseisen voor zijn producten (giftige stoffen in speelgoed, milieuonvriendelijke aanmaak, sociale uitbuiting). China eiste vooraf de opheffing van het wapenembargo, maar weigerde de VN-conventie te ondertekenen voor burgerlijke en politieke rechten.

Taiwan is daarop gesprongen en heeft na 31 jaar zelf twee VN-verdragen (waaronder de genoemde) geratificeerd die het aannam toen het (als Nationalistisch China, de naam van de Republiek China na 1928) zelf nog in de Veiligheidsraad zat – het werd er in 1971 door de VS uitgewipt na het bezoek van president Richard Nixon aan Mao. Die ratificatie leidde tot een impasse voor de VN: ze aanvaarden, betekent de impliciete erkenning van Taiwan; ze verwerpen, stelt de wettelijkheid van de eerste ondertekening ter discussie, en dus ook die van de eigen regelgeving.

REVANCHE VOOR DPP?

President Chen, en zeker vicepresidente Annette Lu, heeft er nooit een geheim van gemaakt dat de band met het vasteland moet worden doorgeknipt. Het eiland is te ver weg gegroeid van China om er nog deel van uit te maken – als het dat ooit al deed. Want tot het einde van de Hollandse overheersing (1662) en de kapersdynastie van Koxinga en Zheng Jing (1683), was er geen sprake van keizerlijke aanspraken. Hooguit 200 jaar hebben de Tsjings Taiwan als grenspost behouden, sinds 1887 als provincie. Maar na de oorlog met Japan moest China in 1895 ’ten eeuwigen dage’ Taiwan en de Pescadores (een archipel ten westen van Taiwan) afgeven aan Japan. Dat Japan de Tweede Wereldoorlog verloor, doet niets af aan dat statuut van Taiwan: er is in 1951 wel afstand gedaan van de eilanden via het verdrag van San Francisco, maar nooit werd een overheveling naar China afgesproken. De Amerikanen gebruikten hun Zevende Vloot als buffer in de Straat van Taiwan om hun macht in Oost-Azië te bestendigen. De Nixondoctrine heeft daar weinig aan veranderd. Nog altijd garandeert Washington de veiligheid van Taiwan. Dat deed het in 1995 toen China grote legeroefeningen hield om toenmalig president Lee Teng-hui te doen afzien van onafhankelijkheid, en dat doet het ook vandaag nog met de levering van P-3C-toestellen en SM-2-raketten. Taiwan heeft overigens voor het eerst in zestien jaar opnieuw een militaire parade gehouden op zijn nationale feestdag, weliswaar zonder de langeafstandsraketten waarmee het Shanghai kan treffen.

Het was met grote opluchting dat Peking de verkiezingszege van de minder afscheidingsgezinde KMT in januari ontving. Maar of in maart diezelfde zucht te horen zal zijn, is niet zo zeker. Want waarom verloor de DPP? Er is de machtsslijtage van de democraten. Er zijn de vele schandalen die Chen en Lu omringden, van smeergeld tot nepotisme. Er was vooral de wijziging van de kieswet die de KMT had doorgedrukt in het parlement: het Britse systeem (‘alles voor de winnaar’) in minder kieskringen speelde de DPP parten, net als de ingezakte opkomst (58 procent, tegenover 80 procent in het verleden).

Het staat allesbehalve vast dat oud-burgemeester Ma Ying-jeou (KMT) van Taipei met de vingers in de neus wint van oud-premier Frank Hsieh. Tegenover het oude Japanse gouverneurshuis waar Annette Lu resideert, ligt het hoofdkwartier van de KMT. Daar hingen grote slogans aan: ‘We komen terug’. Dat kan alleen als de kiezers geen status-quo willen (geen ‘Eén China, twee systemen’, maar ook geen breuk). Hsieh heeft zijn beste argument bovengehaald: Ma Ying-jeou beschikt over een Amerikaanse verblijfsvergunning, een green card, en kan gaan lopen als de grond te heet wordt onder zijn voeten. Hsieh niet. Hij ziet ook dat nog amper 8 procent van de kiezers zich ‘Chinees’ voelt, meer dan de helft voelt zich ‘Taiwanees’. Als de president en het parlement elkaar in evenwicht houden, zo redeneert hij, is de wil van het volk vervuld.

DOOR LUKAS DE VOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content