De eerste elf maanden van 2008 gingen er in België 7614 zaken op de fles.Voor veel zelfstandigen is zo’n mislukking ook een persoonlijk drama. Hun hele zelfbeeld ligt aan diggelen. En erover praten blijft taboe. Twee ondernemers,Luc Vercauteren en Michel Schillemans, getuigen over de val in het zwarte gat. ‘De schaamte is groot.’

Voormalig horecabaas Luc Vercauteren herinnert het zich als was het gisteren: het moment waarop hij de sleutels van zijn mooie jeep overhandigde aan de curator. ‘Die jeep was volledig van mij, helemaal afbetaald. De sleutel overdragen stond gelijk met het laatste opgeven wat ik nog had. In mijn portefeuille zat 200 euro. Dat was wat me restte na jarenlang werken, soms vijftien uur per dag.’

Michel Schillemans, die in 1989 een familiebedrijf in bedekking van tuinmeubelen overnam en de omzet wist te verhogen van 600.000 tot 3,5 miljoen euro, stond in het najaar van 2003 desondanks met zijn rug tegen de muur. De dag nadat hij het faillissement had aangevraagd, sprak hij zijn personeel toe, ongeveer 40 mensen in vaste dienst, en een stel tijdelijke medewerkers. Sommige mensen werkten al meer dan 30 jaar in het bedrijf. Schillemans: ‘Er waren medewerkers die nog voor mijn vader gewerkt hadden. Ik voelde me een wrak toen ik het slechte nieuws moest brengen. Sommige mensen kwamen hun steun betuigen, anderen reageerden kwaad.’

Volgens de zelfstandigenorganisatie Unizo weten twee op de drie ondernemers nog steeds niet goed tot wie ze zich moeten wenden als het water hen tot de lippen komt. Het ligt evenmin in de aard van de zelfstandige om naar buiten te komen met zijn problemen. Schillemans: ‘In de maanden voor het faillissement was ik zeventig procent van mijn tijd bezig met branden blussen, uitstel van betalingen regelen, en iedereen zo goed mogelijk tevreden te houden. Mijn klanten wisten van niets, en ook mijn gezin probeerde ik zo veel mogelijk te sparen. Maar mentaal was ik enorm afwezig thuis, en mijn lichaam stond letterlijk stijf van de stress. Elke ochtend dacht ik: wat gaat er vandaag weer gebeuren? Je wordt geraakt in je basisveiligheid, en in die van je gezin. Mijn vrouw zorgde thuis voor drie opgroeiende kinderen. Uiteindelijk was het faillissement een grote opluchting. Ik was totaal op. Nadat ik die sleutels had overhandigd aan de curator, heb ik thuis zitten huilen. Het was voorbij. Niet enkel met de zaak, ook mijn identiteit en zelfbeeld was aangetast. Een faillissement raakt een mens in zijn kern. Ik kon het op dat moment niet anders zien dan als een persoonlijk falen. En dat houdt het taboe om erover te praten mee in stand.’

Nochtans spelen vele factoren een rol bij een faillissement. Schillemans werd het slachtoffer van zijn eigen succes: hij boerde zo goed dat hij zijn zaak dringend moest uitbreiden. De overheid talmde met de behandeling van de bouwvergunning en daarom werden intussen al loodsen geplaatst. Dat was buiten de waard gerekend: Schillemans kreeg van het gerecht maximaal een jaar de tijd om te verhuizen. Die investering kwam te snel na andere grote kosten. Tot overmaat van ramp moesten kort daarna twee grote klanten om diverse redenen afhaken. De balans raakte helemaal uit evenwicht.

SPOORWEGOVERGANG

Ook bij Luc Vercauteren leidde een opeenstapeling van problemen tot het faillissement. Hij had een horecazaak uitgebouwd in het Waasland, een taverne-restaurant zoals er zovele zijn in ons land, in een sector die enorm conjunctuur- en weergevoelig is. Vercauteren: ‘Met dertien man personeel waren we te klein om groot te zijn en te groot om klein te zijn: we hadden immers vergelijkbare kosten met een groter etablissement op het vlak van verwarming, keuken, personeel. Er was niet één aspect dat me de das omdeed, maar verschillende elementen in korte tijd. Mijn vrouw was verantwoordelijk voor de keuken, ik voor de bar, jobs met zulke verschillende uren dat we naast elkaar gingen leven. Toen een scheiding onvermijdelijk werd, zat ik ook zonder kok. Het was geen sinecure een goede en betaalbare kok te vinden. En loonsverhogingen onder het personeel kostten me net in die tijd meer dan 150 euro extra per werkdag. Terwijl we tien jaar voordien nog de enige eetgelegenheid in het dorp waren, doken er steeds meer concurrenten op. Het mooie zomerweer – enkele jaren na elkaar – spoorde mensen aan daguitstapjes te maken, in plaats van hier te verteren.

‘Hoe moeizaam de zaken ook gingen, ik zorgde ervoor dat mijn personeel en leveranciers kregen waar ze recht op hadden. De btw schoot er wel over. Dat zijn enorme sommen, in Nederland bedraagt de btw slechts 14 procent, bij ons 21 procent. Binnen de kortste keren kreeg ik aanmaningen van de btw-dienst, en de bank was niet happig om voor te schieten. Wanneer de deurwaarder langskomt, betaal je al meer dan 100 euro voor een betekening. Sommige deurwaarders zijn menselijk, en overleggen met je over wat je kunt betalen. Anderen lezen op een vernederende manier hun epistel af. Uiteindelijk werd op alle bezittingen beslag gelegd. Ik leende 500 euro van mijn moeder om mijn eigen kleren en persoonlijke spullen terug te kopen. Voorlopig mocht ik boven de zaak blijven wonen, tot er een nieuwe eigenaar gevonden werd. Mijn auto was ik kwijt. Met mijn gezondheid was het erg gesteld. Ik had geen greintje energie meer over. Ik kwam nauwelijks mijn huis uit, mijn zelfbeeld lag aan diggelen: de ene dag heb je een zaak en ben je iemand, de andere dag is het afgelopen. De schaamte is groot, je hebt het gevoel gefaald te hebben als mens. Niets kon me nog schelen. Wanneer ik bij een spoorwegovergang stond, dacht ik weleens: doodgaan duurt maar even. Angst en trots hielden me tegen. De drive om op te staan, en verder te gaan, haalde na enkele maanden de bovenhand.

‘Veel mogelijkheden waren me ontzegd, want het faillissement was nog niet uitgesproken. Ik kon geen kredietkaart krijgen, geen auto in eigen naam kopen, geen eigendom verwerven of lening afsluiten. Via de faillissementsverzekering die elke zelfstandige heeft door zijn sociale bijdragen, kreeg ik 2500 euro uitbetaald. Dat was het. Ik meldde me bij een uitzendbureau. Daar zat ik tegenover mensen die qua leeftijd mijn kinderen hadden kunnen zijn. Je ziet hen denken: wat kunnen we nog met die man van meer dan vijftig jaar? Ik had een rijbewijs C en zag transport best zitten. Ik werk nu als vrachtwagenchauffeur. Lange dagen zijn dat, even lang als toen ik mijn horecazaak runde. Het verschil is wel dat als ik de sleutel uit het contact van de wagen neem, mijn werk erop zit. Vroeger moest er dan nog van alles geregeld en voorbereid worden.’

VOOROORDELEN

Een faillissement is een einde, maar kan ook een nieuw begin inluiden. Vercauteren: ‘Ik heb leren relativeren. Ik ben rustiger geworden en zal mezelf niet meer afjagen zoals vroeger. Er is leven na een faillissement, als je niet met de armen over elkaar blijft zitten. Mijn persoonlijke ervaring motiveert me om als vrijwilliger voor Tussenstap (zie kader, nvdr) gesprekken te voeren met andere ondernemers in moeilijkheden. De herkenbaarheid is groot. Maar alvorens iemand contact opneemt met Tussenstap, is het faillissement soms al in gang gezet. Terwijl het goed zou zijn om voordien al zowel de praktische als de emotionele aspecten te bespreken. Misschien zijn er nog mogelijkheden waar de persoon in kwestie niet aan denkt.’

Ook Schillemans zegt nu een ander mens te zijn. ‘Eerst is er de leegte, en het besef dat je twintig jaar lang heel hard gewerkt hebt voor iets wat uiteindelijk een zeepbel blijkt te zijn. Ik heb me ondanks mijn uitputting snel herpakt: binnen een maand ging ik weer aan de slag, aanvankelijk als agent voor een bevriend bedrijf, later als consulent. De lessen die ik geleerd heb, gebruik ik nu om andere bedrijven te begeleiden. Er is een groot verschil tussen wat je verwacht van het leven en wat het leven van jou verwacht. Ik werd geleefd tot ik door de omstandigheden teruggeworpen werd op mezelf. Dan moet je wel zoeken naar een houvast in jezelf. Ik leid nu veel meer het leven dat bij me past dan voorheen. Ja, er is zeker leven na een faillissement. Het valt me wel op dat er nog steeds hardnekkige vooroordelen leven tegenover zelfstandigen: ofwel verdienen ze goed hun boterham en zijn het profiteurs, ofwel zijn het domoren die er niets van bakken. Anders dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, leven we in een land dat zekerheid beloont en weinig begrip heeft voor mensen die hun nek uitsteken om een zaak op te bouwen. Dat helpt de ondernemingszin in dit land niet vooruit.’

DOOR RIA GORIS/foto’s: sigfrid eggers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content