Vijf jaar geleden pleitte hij voor een grondig debat over een Europese grondwet naar het voorbeeld van Amerika. Nu er een grondwet is, vindt hij die ‘prematuur’. Larry Siedentop: ‘Wat Europa nodig heeft, is een grondwet van één velletje.’

D rie hete zomermaanden hebben ze gepraat. Gediscussieerd. Nagedacht. Ze waren met z’n vijftigen. Samen vormden ze de Conventie van Philadelphia. Het was in 1787. Het resultaat was een document dat in de dertien nieuwe onafhankelijke staten, voormalige Britse kolonies zou worden toegepast: de Grondwet van de Verenigde Staten van Amerika.

Als het van de Brits-Amerikaans emeritus-professor Larry Siedentop zou afhangen, had ‘het mirakel van Philadelphia’ zich ook al in Europa voorgedaan. Europa had volgens hem nood aan een grondig constitutioneel debat, zo schreef hij in 2000, in zijn ophefmakend boek, Democracy in Europe. Naar het voorbeeld van de Franse historicus Alexis de Tocqueville, die in 1835-1840 het tweedelige De la démocratie en Amérique publiceerde – over het ontstaan van de democratie in het nieuwe continent Amerika – lichtte Siedentop toen de politieke toestand van de Europese Unie door.

Vooral het geloof in het primaat van de economie viel hem zwaar. ‘De economische dominantie die in Europa heerst, heeft het publieke debat over de politieke toekomst van de Europese Unie lang verstikt’, aldus Siedentop. Economische bevoegdheden hadden altijd de hoogste prioriteit. ‘Nochtans zou je verwachten dat natiestaten met een veel langere autonome voorgeschiedenis dan de Amerikaanse ex-kolonies de steeds verdere (economische) integratie diepgaand zouden bespreken. Maar dat deden ze niet.’

Er was wel één groot verschil, schreef Siedentop in zijn boek. De Amerikaanse staten hadden vóór de opstand tegen de Britten nooit een volledige soevereiniteit gekend. Ze waren lange tijd onderworpen aan de Britse kroon en waren dan ook gemakkelijker bereid om bepaalde materies aan een centrale autoriteit over te dragen. Bij de West-Europese lidstaten van na de Tweede Wereldoorlog lag dat anders. Geen van hen heeft sinds WOII zijn nationale soevereiniteit moeten opgeven. Het bleven natiestaten met eigen soevereine rechten. Ze beseften blijkbaar niet dat ze, geleidelijk aan, binnen de Europese Unie, delen van hun soevereiniteit uit handen gaven. Het is pas na de invoering van de eenheidsmunt en de gevolgen voor de fiscale politiek dat nationale soevereiniteit een thema werd. Een thema, dat volgens Siedentop dringend moest worden uitgediept en aangepakt.

Hoe kijkt Siedentop vandaag aan tegen de hele kwestie, nu er een ontwerp van grondwet is voor Europa? We ontmoeten hem in de marge van een internationaal colloquium in Antwerpen (*) naar aanleiding van de 200e verjaardag van Alexis de Tocqueville.

‘Democracy in Europe’ verscheen in 2000. Vandaag lijkt het nog steeds actueel. Of ziet u verschillen met vijf jaar terug?

LARRY SIEDENTOP: Er zijn wel degelijk positieve trends. Zeker, de open discussie over de ontwikkeling van de Europese Unie ontbreekt nog steeds. Beslissingen worden zoals voordien nog steeds buiten de publieke opinie om genomen. De leiders van de lidstaten leggen de resultaten van hun besprekingen gewoon aan de bevolking voor.

Op die manier een cultuur van eensgezindheid tussen Europeanen opbouwen, is onmogelijk. Misschien is er enige hoop, en hebben de referenda wel verandering gebracht. De jonge Nederlanders konden het in de aanloop naar het referendum over de grondwet immers niet vaak genoeg herhalen: eindelijk wordt er naar onze mening gevraagd!

Waarop ze massaal tegenstemden?

SIEDENTOP: De grondwetsoefening was voorbarig. Het was een poging om het debat over de Europese Unie open te trekken. En de intenties waren goed: Europa dichter bij de burger brengen. Maar de oude gewoontes dat verdragen voor en door ambtenaren worden opgesteld, bleven de procedures domineren. Er was nauwelijks een consensus over de richting die de Europese Unie moet uitgaan, steeds om dezelfde reden: omdat er geen publieke discussie was gevoerd. Toch zijn er interessante vragen gesteld, zoals de vraag waarom de Europese Raad zijn beraadslagingen nooit publiek gevoerd heeft bijvoorbeeld. Ik denk zelfs dat dit in de toekomst zal veranderen.

Europa bevindt zich in een diepe crisis. Hoog tijd voor een nieuwe start?

SIEDENTOP: Het is te vroeg voor een tweede start in Europa. Vooraleer er wat dan ook ondernomen wordt, moet de bevolking aanvaarden dat een grondwet zinvol is. Ik geef toe, het is een vage wens, maar het is een belangrijke. Iedereen moet de relatie begrijpen tussen de eigen natiestaat en het centrum van de Europese Unie. Zo niet zal de integratie alleen maar leiden tot een verdere verzwakking van de eigen nationale, politieke cultuur.

Hoe ziet u die dan verzwakken?

SIEDENTOP: Enerzijds is er de globalisering die haar onvermijdelijke invloed heeft op de werking van een regering. Ze vermindert de macht van de natiestaten. Dat merk je aan de verminderde participatie aan de samenleving en meer cynisme ten aanzien van de politiek.

Tegelijk wordt een deel van de macht van de natiestaten ook aan Brussel overgedragen. Nu al wordt zeventig procent van de economische en sociale wetgeving in Brussel opgesteld. Op termijn kan dat de houding van de Europeanen ten aanzien van hun eigen staat alleen maar verzwakken. Helaas zijn ze zich niet bewust van wat er zich in Brussel afspeelt. Ze zien het als een soort van nuloperatie: Brussel krijgt erbij wat de natiestaten verliezen. En dat is gevaarlijk voor een vrije instelling. De jongste twintig jaar hebben de lidstaten zich met het grootste gemak neergelegd bij de overdracht van autoriteit en macht, zonder hun bevolking daar ook maar over in te lichten.

Niemand vindt het noodzakelijk om de mensen daarover in te lichten?

SIEDENTOP: Sommigen gaan ervan uit dat de Europese Unie een soort van nieuw fenomeen is, een technisch proces dat wel geleidelijk aan en als vanzelf zal worden aanvaard. Een grondwet is niet noodzakelijk. Maar dat klopt volgens mij niet. De referenda zeggen genoeg over de houding van de Europeanen en of ze Europa aanvaarden of niet. Ook heel wat commissieleden en ambtenaren gedragen zich ambivalent. Ook de jonge generatie Europeanen trouwens. Ze staan niet echt vijandig tegenover Europa, maar ze vinden het vanzelfsprekend wat de Europese Unie heeft bereikt. Ze zijn niet erkentelijk. Dat is de hoge prijs die de Europese Unie betaalt voor al die tijd dat ze het belang van de publieke opinie verwaarloosd heeft.

Nochtans houden mensen ervan om hun stem uit te brengen. Ergens houden ze ook van hun eigen natiestaten. Twee tot drie eeuwen heeft het gekost om de macht en de autoriteit ervan op te bouwen. Die blijft trouwens zeer fragiel. Wat ik vandaag vrees, is dat de Europese Unie de autoriteit van de natiestaten verzwakt zonder ze door iets anders te vervangen. Volgens mij is dat de échte uitdaging: de nationale processen betrekken bij het Europese project.

U pleit daartoe voor een tweekamerstelsel met een senaat samengesteld uit nationale politici.

SIEDENTOP: Een Europese senaat zou volgens mij in totaal een paar maanden per jaar moeten samenkomen. De leiders van de nationale politieke klasse die in hun thuisbasis hun nationale rol zouden behouden, zouden met de ideeën uit Brussel thuiskomen, waarover ze zich tegenover hun kiespubliek moeten verantwoorden. Ze zouden er ook op worden afgerekend. Dat zou Europa concreet dichter bij de burgers brengen.

Ook in het liberalisme van Tocqueville ziet u een manier om Europa dichter bij de burger te brengen?

SIEDENTOP: Ik heb bijzonder veel sympathie voor het liberalisme dat Tocqueville steunt. Het is geen economisch of marktgericht liberalisme, zoals de neoconservatieven in de VS dat vandaag wensen door te drukken. Het is ook niet het typische negentiende-eeuwse liberalisme dat zeer sterk de nadruk legt op burgerrechten. Het liberalisme van Tocqueville is veel rijker: voor hem gaat liberalisme uit van een politieke participatie op alle niveaus: het lokale, het regionale of het nationale niveau. Die uit zich in de vorm van bondgenootschappen, die uitlopers hebben in het privéleven, maar die ook de macht van de staat helpen te behouden omdat ze macht en invloed verspreiden. Ze zijn in zekere zin tegengesteld aan het Franse bureaucratische en zeer gecentraliseerde systeem, waar de staat alle problemen zelf wil aanpakken.

Dreigt ook binnen de Europese Unie de macht zich niet al te snel in het centrum – Brussel – op te stapelen?

SIEDENTOP: De enige adequate verdediging daartegen is ‘constitutionalisme’. Maar dan geen prematuur ‘constitutionalisme’, zoals we het nu in Europa kennen. Het moet opgebouwd worden door de gewoonten en attitudes van mensen. En daar zullen, vrees ik, generaties overheen gaan.

Was het een vergissing nu al een grondwet te proberen uit de grond te stampen?

SIEDENTOP:(lacht wat verlegen) Sommigen wijzen naar mij met de beschuldigende vinger voor de Conventie over de toekomst van de Europese Unie die na de Verklaring van Laken in 2001 is opgericht. Maar als je het mij vraagt, was die als eerste stap véél te ambitieus. Als de Conventie nu eens één pagina lang was geweest, met bijvoorbeeld zes principes die vanaf nu zouden gelden, dan had Europa een immense stap vooruit gezet. Maar een grondwet van 200 pagina’s is zeer verwarrend. Trouwens, is het een grondwet? Of is het een verdrag?

Europa blijft hoe dan ook een entiteit die van boven uit is opgebouwd.

SIEDENTOP: Ook in Philadelphia was er een elite. Maar dat was een leidende elite. Het probleem met de politieke klassen in Europa is dat ze, wanneer ze om zich heen kijken, merken dat er niemand is die volgt.

Europa moet een federale staat worden, zegt u. Ook premier Verhofstadt ziet in zijn jongste boek ‘De Verenigde Staten van Europa’ het federale model als de juiste keuze voor Europa. Maar volgens u is Europa nog niet klaar voor federalisme?

SIEDENTOP: Er zijn verschillende soorten van federalisme. In zekere zin bevindt Europa zich nu in een positie tussen confederatie en federatie. Misschien moet er voor het Europese ‘federalisme’ een nieuwe term worden bedacht. Om te slagen, moet het in elk geval aan drie criteria voldoen: het moet intelligent en verstaanbaar zijn. Het moet de publieke opinie kunnen mobiliseren en vormen. Ten derde moet het onderhoudend zijn, een publiek theater bieden. (hij lacht hardop). Dat is wat de mensen willen.

Concreet: hoe kan federalisme de bevolking mobiliseren of vormen?

SIEDENTOP: Ik kan niet anticiperen op wat er zal gebeuren over 25 jaar. Maar wat ik bijvoorbeeld waardeerde in het voorgestelde constitutionele verdrag was het recht om uit de Europese Unie te stappen. Dat maakte de bevolking duidelijk dat de EU een vrije vereniging is. Sinds de Amerikaanse burgeroorlog laat het Amerikaanse federale systeem niet meer toe dat er wordt uitgestapt. Dat is een fundamenteel verschil, iets wat mensen motiveert.

Ook de fundamentele rechten is iets wat de mensen aanbelangt. Maar het Europese Handvest van de Grondrechten van de Unie zoals het is opgesteld, vind ik veel te lang. Het is verwarrend, niemand weet nog wat nu zijn fundamentele rechten zijn. Europa heeft zich laten misleiden door van alles en nog wat in rechten om te zetten. Het is de inflatie van de rechtstaal.

U klinkt niet bijzonder positief. Hoe lang denkt u dat Europa nodig heeft om te groeien naar meer eenheid en politieke integratie?

SIEDENTOP: Mijn wens is niet dat Europa een al te grote eenheid kent. Diversiteit is de sleutel van de Europese geschiedenis en ontwikkeling. Ik wil een politiek systeem ontwikkelen, dat de conflicten als het ware ‘maximaliseert’, in die zin dat het ze een creatieve rol laat spelen en ze niet onderdrukt. Er is niet echt een ‘eenheid’ binnen Europa, en ook niet binnen de Verenigde Staten trouwens. Misschien zijn de regionale culturele verschillen er zelfs nog groter dan bij ons. Ook de ideologische verschillen: denk alleen al aan het verschil tussen de politieke ideeën die heersen op Texaanse ranches en die van een doorsneeliberaal.

Kan een Europese president dan bijvoorbeeld niet voor eenheid zorgen?

SIEDENTOP: Dat denk ik niet. Een president zou alleen het symbool zijn van een valse eenheid, terwijl er geen eenheid is. Dat is in Europa een probleem geworden.

Voor sommigen, zoals de Brit Mark Leonard, zal Europa de 21e eeuw gaan leiden (zie daarvoor zijn boek: ‘Why Europe Will Run the 21st Century’). Denkt u dat het ooit zover komt?

SIEDENTOP: Niemand gelooft meer dan ik in het potentieel van Europa. Toch geloof ik niet dat Europa ooit de 21e eeuw zal leiden. Als Europa zichzelf ernstig wil nemen, en ook door andere landen in de wereld ernstig genomen wil worden, moet het eerst en vooral werk maken van een beter onderwijs. Honderd jaar geleden telde Europa de grootste en belangrijkste universiteiten ter wereld. Vandaag moet je daarvoor naar Noord-Amerika. Nochtans heeft Europa de jongste dertig jaar de grootste welvaart gekend uit zijn geschiedenis. Als je dan bedenkt hoe het zijn universiteiten verwaarloosd heeft, vind ik dat schokkend.

LARRY SIEDENTOP, DEMOCRACY IN EUROPE, PENGUIN BOOKS, LONDON, 2001.

(*) www.tocqueville.be

INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content