Met de toekenning van zes oscars aan ‘Chicago’, waaronder die voor ‘Beste Film’, deed de Academy of Motion Picture Arts and Sciences wat van haar was verwacht. Roman Polanski uitroepen tot ‘Beste Regisseur’ (voor ‘The Pianist’) en zijn jonge hoofdrolspeler Adrien Brody bekronen, getuigde wellicht van iets meer lef.

Het is beslist een turbulente 75e verjaardag geweest voor Oscar. ‘De ernst erkennend van de situatie waarin de wereld verkeert en van de kans op een militair conflict’, had de Academy al vroeg beslist de glamour wat terug te schroeven, onder meer door het onderdeel van de aankomst op de rode loper gevoelig in te krimpen. Maar ook in deze oorlogstijd, net als in de Tweede Wereldoorlog of tijdens de oorlogen in Korea en in Vietnam, gold de gulden regel: the show must go on. De verklaring van voorzitter Frank Pierson, op vrijdag 21 maart, was ideologisch duidelijk: ‘Op een ogenblik dat de VS-cultuur en -waarden overal ter wereld onder vuur liggen, vinden wij het meer dan ooit belangrijk die prestaties te eren die ons en Amerika op zijn best weerspiegelen.’

Het kon de Academy blijkbaar weinig schelen dat Award-presentator Will Smith had afgehaakt, dat heel wat sterren hadden laten weten protestbadges te dragen (Dustin Hoffman, Julianne Moore, Jim Carrey, Ben Affleck, Michael Moore en Kirsten Dunst) of hun speech als anti-oorlogsboodschap te zullen gebruiken. Sterren die een Award moesten presenteren, hadden de instructie gekregen zich bij hun script te houden, maar het stond winnaars vrij een opmerking te maken. ‘Die 45 seconden zijn van hen, die hebben ze verdiend. Wat ze ermee doen, is een zaak van hun geweten’, zei Pierson.

Zelfs de wetenschap dat er buiten een solidaire protestmars zou worden gehouden, schrikte de organisatoren niet af. Want afgelopen vrijdag werd de ingangsruimte gewoon klaargemaakt met een – kortere – rode loper, met reuzenbeelden van Oscar en een stapel planten en bloemen. Een eenheid van de National Guard werd aangesteld om de ceremonie te beschermen tegen al te driest protest en ze kreeg zelfs een mobiel testlaboratorium toegewezen om chemisch of biologisch gevaar op te sporen (detail: sommige sterren zouden stukjes duct tape op hun smokings of jurken dragen, de kleefband die door de Amerikanen is gebruikt om ramen en deuren af te sluiten voor een biologische of chemische aanval en die tijdens de jongste terreurhysterie uitverkocht raakte).

BOEGEROEP

En dus ging de plechtigheid zoals gepland van start. Om meteen even uit te schuiven, toen gastheer Steve Martin het publiek in het Kodak Theatre er toch nog even moest op wijzen dat er geen red carpet was uitgerold. ‘ That’ll send ‘em a message‘, riep hij. Maar het bleef veeleer stil in de zaal.

Het palmares zorgde dan wel weer voor beleefd applaus. Voor Nicole Kidman als ‘Beste Actrice in een Hoofd- rol’ bijvoorbeeld, hoewel haar speech een povere vertoning werd, zeker toen ze het nodig vond de families van 11 september erbij te sleuren en niet verder kwam dan te zeggen dat er in deze ‘wereld in beroering’ opnieuw families zullen zijn die lijden. Een schril contrast uiteraard met Michael ‘Bowling for Columbine’ Moore, die zijn oscarspeech voor ‘Beste Documentaire’ braafjes begon, maar onder boegeroep afsloot met een tirade tegen Bush’ oorlog.

Het meest bizarre, voor velen wrange moment kwam echter toen Harri- son Ford Roman Polanski tot ‘Beste Regisseur’ uitriep en als Academy-lid onder staande ovatie (geleid door Martin Scorsese) het beeldje in diens naam weer meenam. Polanski, zo verzuimde een mysterieus grijnzende Ford ons te vertellen, was afwezig omdat hij geen voet meer op VS-grond kan zetten, nadat hij op 11 maart 1977 in Californië werd opgepakt op verdenking van statutory rape van een 13-jarig meisje (met wie hij wel bekent seks te hebben gehad). Hij ontsnapte uit een centrum in Chino en vluchtte als een dief in de nacht naar Frankrijk, dat hem niet uitleverde.

Polanski’s film, het vorig jaar ook met de Palme d’Or bekroonde The Pianist, had ervóór al zijn victorieronde ingezet met ‘Beste Scenario (Adaptatie)’ voor Ronald Harwood, maar vooral met de bekroning van Adrien Brody als ‘Beste Acteur in een Hoofdrol’. Maar wie is die wat spichtige jongeman die voor het eerst was genomineerd en die zowaar de hoofdvogel afschoot voor de neus van zwaargewichten als Nicolas Cage, Michael Caine, Daniel Day-Lewis en bovenal Jack Nicholson?

VOOR DE CAMERA

Brody is op 14 april 1973 geboren in New York, enige zoon van de in Hongarije geboren en meermaals bekroonde fotojournaliste Sylia Plachy. Sinds 1977 is zij redactielid van The Village Voice, en haar werk verschijnt in topbladen als Newsweek, Vogue, The New York Times Magazine en The Washington Post Magazine. De moeder neemt haar kleine zoon, die opgroeit in Woodhaven, Queens, mee tijdens de opdrachten voor The Village Voice en zorgt ervoor, zo vertelt Brody, dat hij zich voor de camera in zijn sas gaat voelen.

Amper 15 jaar oud speelt hij in de CBS-comedy Annie McGuire, maar hij laat zich vooral opmerken in het PBS-drama Home At Last, over een New Yorkse weesjongen die een nieuw leven vindt in Nebraska. De ogen waren toen al op zijn hoekige trekken en priemende blik gericht, en zijn bioscoopdebuut maakt hij in het segment ( Life Without Zoe) dat Francis Ford Coppola regisseert voor New York Stories (1989).

De stap naar de American Academy of Dramatic Arts and High School for the Performing Arts is vlug gezet, en Brody duikt na een pauze in 1993 terug op in Steven Soderberghs jeugddrama King of the Hill. Van dan af winnen zijn rollen aan belang, in Angels in the Outfield, Bullet, Solo en The Last Time I Committed Suicide. De acteur staat op het punt door te breken als Terrence Malick hem de rol van Corporal Fife geeft in de vooraf ruim besproken bewerking van James Jones’ WO II-roman The Thin Red Line (1998). Helaas, tijdsbeperkingen dwingen Malick zwaar in Brody’s rol te snoeien en zijn aandeel in de film wordt haast verwaarloosbaar, een gemiste kans en pijnlijke zaak als je weet dat de pers hem al heel wat starpower had toegedicht.

INTENSE TRAGEDIE

Ondanks sterk werk voor Spike Lee ( Summer of Sam, 1999), Barry Levinson ( Liberty Heights, 1999), Ken Loach ( Bread and Roses, 2000) en Elie Chouraqui ( Harrison’s Flowers, 2000), lijkt het maar niet te lukken voor Brody. Tot Roman Polanski aan hem denkt voor de rol van Vladislav Szpilman, een hyperbegaafde, joodse pianist die dankzij zijn muziek en een melomane Duitse officier het getto van Warschau overleefde, in The Pianist (naar Szpilmans boek dat kort na WO II werd uitgegeven, maar pas na Szpilmans dood als Das wunderbare Ueberleben in Duitsland een herdruk en zijn weg naar andere talen vond).

Hoewel de film weinig Polanskiaanse grootheid vertoont, is Brody’s acteerwerk authentiek en putte hij voor de rol uit de nalatenschap en het dialect van zijn Poolse grootmoeder. ‘Ik kreeg een groter begrip van verlies, van eenzaamheid’, aldus Brody, ‘en leerde beter de graad van intense tragedie kennen die heel wat mensen op deze planeet hebben meegemaakt. Ik neem, als gevolg daarvan, heel wat minder als vanzelfsprekend aan. Ik denk dat het van een grote waarde is dat begrip te verwerven, vooral op een jonge leeftijd.’

Doorleefde taal van de net geen 30-jarige oscarwinnaar, die zijn ontvangstspeech beëindigde met de hoop op een ‘snelle en vredevolle oplossing’ voor het conflict dat zijn stempel heeft gedrukt op de 75e oscaruitreiking, maar dat nergens de miljoeneninkomsten van de adverteerders in het gedrang heeft gebracht. Het was finaal business as usual in oscarland.

Jo Smets

‘Die 45 seconden zijn van de winnaars. Wat ze ermee doen, is een zaak van hun geweten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content