“We zingen meer door te voelen dan door te horen”, beweert Thomas Hampson. Een gesprek met een intelligente bariton.

Rechten, en meer specifiek internationaal recht, leek zijn levensdoel, tot hij in 1979 plotseling zin kreeg om te gaan zingen. Daarna ging alles heel snel. In 1981 was hij al verbonden aan een klein Duits operahuis en tegenwoordig geldt hij als de meest genereuze en intelligente bariton van zijn generatie. Het tijdsschema van Thomas Hampson ligt al maanden vast. Hij geeft liedrecitals, zingt opera en geeft concerten.

Met een ongeëvenaard Amerikaans professionalisme doet hij alles even enthousiast. Ook praten met de pers en jonge zangers inwijden in het moeilijke vak van zanger.

THOMAS HAMPSON: Ik ben gefascineerd door de verschillende technieken van de mensen. Als ik les geef, wil ik dat de jongere zangers een manier vinden om de informatie die ze al hebben op een meer efficiënte manier te gebruiken. En soms betekent dat ook dat je technisch advies moet geven.

Er zijn enkele grondregels over hoe ons lichaam werkt en dus ook hoe het zingen in elkaar steekt. Er is absoluut niets onnatuurlijks aan zingen. Het is geen techniek of een gekunstelde activiteit van de spieren en het lichaam. Tenminste als je een stem hebt en zin om te zingen, en ik denk dat bijna iedereen dat heeft, dan kan je zingen. Er zijn zeker verschillende manier waarop je lichaam functioneert. Hoe je met je ribben de druk van de adem tegen de glottis, tegen het strottenhoofd regelt, bijvoorbeeld. Je moet voor een zanger al die bijzonderheden op een rijtje zetten, zodat hij kan vertrouwen op het instinctieve van zingen. We zingen namelijk meer door te voelen dan door te horen, vreemd genoeg. Als iemand niet goed staat, maakt hij geen gebruik van de kracht van zijn benen en daardoor niet van de kracht van het middendeel van het lichaam, waardoor de longen en het strottenhoofd niet open zijn om te zingen. Maar dat zijn maar middelen tot een doel. Wat je wil bereiken, is dat je lichaam wordt omgebouwd tot een vat van gedachten, emoties en vibraties, zodat je hele lichaam zingt.

U zegt dat er niets onnatuurlijks is aan zingen. Waarom barsten kinderen dan in lachen uit als ze bijvoorbeeld een sopraan horen?

HAMPSON: We kunnen de menselijke ervaring toch niet afmeten aan de reacties van kinderen? Kinderen lachen ook als iemand zijn kop eraf wordt geslagen. Als kind construeren we onze wereld aan de hand van beelden. Belangrijk is dat kinderen visceraal op een positieve manier reageren op iemand die zingt of fluit of praat. Als je goed kan rennen en voor de Olympische Spelen wilt oefenen, dan moet je zo functioneel en zo natuurlijk mogelijk omgaan met je lichaam, zoals het gebouwd is. Zo moet je ook niets speciaals doen om te zingen. Zingen is vrijlaten. En als je je nadien niet beter voelt, dan heb je waarschijnlijk niet correct gezongen.

Dat gaat toch alleen over de fysieke component van zingen.

HAMPSON: Het vreemde is dat wanneer je al die dingen op een rijtje hebt gezet bij jonge zangers, je dan pas unieke persoonlijkheden en gedachten hoort. Hoe ze liederen zingen die je heel goed kent. Het is tijdverlies om hen uit te leggen hoe een lied moet klinken. Meestal is er wel een ritmische puls gekoppeld aan het aanvoelen van de hartslag. Dan gaat het vooral om emotie. Dat zijn de diepe gedachten.

Wat ik wel tracht te doen, is maken dat de jonge uitvoerders stoppen met “optreden”. Muziek moet de deuren van de verbeelding van iemand anders openzetten. In plaats van nerveus en bekommerd te zijn om je eigen presentatie. In feite moet je je terugtrekken van je publiek, zodat het publiek naar jou toe kan komen. Wat je in feite wilt, is dat de verbeelding van de luisteraar meegaat met jouw gedachtengang en op zijn beurt die wereld van gedachten en emoties herschept. Dan kunnen ze ook uitmaken wat ze ermee gaan doen.

Maar je presenteren op een schaal van 1 tot 10 is tijdverlies, dat brengt altijd nervositeit mee en ten slotte heb je het dan over de zanger, maar niet over wat er gezongen wordt. Dat is het enige wat me interesseert. Het gaat niet om Tom Hampson, maar wel om Schumann en Heine. Zelfs daar voorbij, het gaat om het scheppen van emotionele omstandigheden die aan ieder van ons toebehoren.

Is er muziek waar u zich goed bij voelt?

HAMPSON: Dat is een discrete manier om te vragen wat mijn favoriete muziek is.

Het is niet zo bedoeld, is er muziek waarbij uw lichaam zich beter voelt dan bij andere?

HAMPSON: In de operawereld, meer de wereld van Verdi en Massenet. Met zijn lange lijnen en complexe emoties, een half hoge ligging, daar voel ik me fysiek goed bij. Ik heb me altijd goed gevoeld bij het zingen van liederen van Mahler, omdat ze zo treurig maken, ( lacht) weet je wel. Ik zal nooit iets zingen waarmee ik me niet verbonden voel.

Dat is een persoonlijke keuze. Ik ben niet slim genoeg. Ik heb altijd Dietrich Fischer-Dieskau bewonderd. Die had de buitengewone bekwaamheid om muzikale en literaire gedachten waar hij persoonlijk waarschijnlijk niet in geloofde, te herscheppen. Hij vond wat hij tot leven wekte belangrijker dan zijn persoonlijke opvattingen. Dat bewonder ik en ik tracht dat ook tot op zekere hoogte te realiseren. Ik voel me beter door alleen die dingen te zingen die ik voor honderd procent begrijp.

Waarmee ik niet wil zeggen dat hij ze niet begreep. Wat ik wel wil zeggen: neem “Don Giovanni”… ik hou niet erg van die man en bewonder hem zeker niet. Maar het gegeven en het karakter en zijn leven zijn zo ongelofelijk belangrijk en daarom ook fascinerend. Maar het is ook buitengewoon belastend om zijn figuur te spelen en zijn emoties en gedrag voor een zekere tijd in jezelf toe te laten. Het is hatelijk voor jezelf. Ik vind hem een verloren en wanhopige ziel. Maar ik vind ook dat er hier heel wat verloren en wanhopige zielen rondlopen, ze komen en ze gaan, iedere eeuw.

U reist enorm veel, uw hotelkamer is bij wijze van spreken uw huis. Hoe kan u altijd scherp blijven?

HAMPSON: Het belangrijkste voor mij is slapen. En daar ben ik niet geweldig goed in. Maar als ik regelmatig oefeningen doe, lukt het nog.

Dit lijkt wel een sportinterview, maar zingen is meer verwant met de sportwereld dan de meeste mensen denken. Ik verblijf bijna uitsluitend in hotels waar een goede trainingszaal is. Ik train ’s morgens, ik loop, fiets, werk met halters. Ik doe dingen die mijn bloeddruk hoog houden. Samen met de koffie ( lacht). Ik ben zeer zorgvuldig in wat ik eet. Ik ben wel geen vegetariër, maar ik verkies wel vegetarisch eten, ik drink zeer weinig. Met al die klimaatveranderingen die ik meemaak, moet je uitgerust blijven en in de beste conditie. Je moet je even goed zorgen maken over de tijd waarin je niet zingt, als die waarin je wel zingt. Want alles wat ik doe, heeft implicaties voor mijn algemene gezondheidstoestand. Maar ik heb geluk.

En ik heb een vreemde, oude remedie: ik neem koude douches. Ik geloof vast in koud water. Dat kweekt weerstand en houdt het bloed gelukkig en stabiel. Voorts de basis: ik zing iedere dag. Soms is dat erg weinig.

Dat vormt een deel van de opwarming elke dag, dat houdt de stem aan het trillen. Als ik veel interviews doe, tracht ik de stem glad te maken. Ik lees veel, ik ga veel naar musea en collectioneer boeken. Ik verlies veel tijd ( lacht), ik heb het goed.

Kunt u uzelf blijven motiveren?

HAMPSON: Een professioneel artiest is tegenwoordig een professioneel reiziger. Ik neem mijn computer en mijn notitieboek mee. Ik ben een fan van Internet, e-mail is mijn verbinding met het leven. Ik studeer de hele tijd. De komende twaalf maanden moet ik vier operarollen zingen. Ik ben bezig. Je moet je concentreren. Er bestaat een oude spreuk, “Als je wilt dat iets gedaan wordt, moet je het aan een druk bezet man vragen.”

Ik leer nu ook om niet alleen mijn werktijd te organiseren, maar ook de tijd om te relaxen. Daar word ik beter in, beter in balans.

Hoe leert u operarollen, door ze te lezen of te zingen?

HAMPSON: Ik reis altijd met een klein keyboard, zo kan ik mijn toonhoogte houden. Ik heb geen absoluut gehoor. Maar een groot deel van de studie bestaat erin te lezen, de rol te vertalen en het karakter en ritme eigen te maken. Het geheel met de piano doornemen is een luxe waarvan ik pas op het einde kan genieten. Maar heel wat werk kan ik alleen doen.

Deze zomer doet u “Koning Roger” van Szymanovski in Salzburg. Een heel nieuwe wereld, niet?

HAMPSON: De eerste stap is dat iemand mij helpt met het Pools. Er is historisch wat informatie voorhanden, er is de roman. Ik begrijp niet dat Szymanovski niet bekender is. Het stuk baadt in een fin-de-sièclesfeer, een obscure, bijna decadente atmosfeer. Het is tegelijkertijd vreselijk realistisch en onrealistisch, met immense mythologische en erotische boventonen. Een bijzonder stuk. Waarschijnlijk moeilijk om op scène te realiseren, want de tenorrol is aartsmoeilijk en je hebt bovendien nog een goede jongenssopraan nodig.

Waarom zingen zangers uit de lichtere muziekwereld op een andere manier dan die uit de klassieke, je hoort het verschil al bij de eerste noot?

HAMPSON: Dat doen ze zeker. Ik wil geen debat openen over het feit of ze dat nu goed of slecht doen. Die mensen zijn veel meer bezig met de onmiddellijke communicatie, dan met de stroming van de klank door hun lichaam. Ze zijn met het heden bezig, ze reageren op het hier en nu. Dat kan zo betekenisvol zijn dat ze hun tijd overstijgen: de Beatles, Elvis Presley, Frank Sinatra. Dat kunnen klassieken van de pop worden. Maar hun muziek is toch geboren uit het hier en nu. In klassieke muziek is dat niet noodzakelijk zo. De meest klassieke muziek is ontstaan om de menselijke ervaring uit te drukken. Daarin zit ook het nu. Maar ook de hele geschiedenis en ook een blik in de toekomst. Daar gaat het om een langer continuüm. Kijk naar mijn handen. Ik zie popmuziek met een reikwijdte van tien centimeter, de klassieke met dertig centimeter. Ze kunnen mekaar overlappen. Ze behoren mekaar toe en dus moet je ze niet scheiden. Je moet ze trachten samen te brengen. Klassieke muziek is niet een soort exotische hobby. Klassieke musici zijn erg van vlees en bloed. Denk maar aan Mozart.

Thomas Hampson komt naar het Paleis voor Schone Kunsten op 1/5, samen met dirigent Michael Tilson Thomas en het London Symphony Orchestra. Hij zingt er de Rückert-Lieder.

Cd’s op EMI, Mahler, “Kindertotenlieder” en Rückert-Lieder met Wolfgang Rieger aan de piano.

Mahler, “Das Lied von der Erde”, door het City of Birmingham Symphony Orchestra olv. Simon Rattle.

Schumann, “Heine Lieder”, met Wolfgang Sawallisch aan de piano.

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content