Een nationale wet moet het embryo-onderzoek soepeler regelen. Voor de tweede keer in een half jaar tijd lijkt de Senaat voor een doorbraak te zorgen in een belangrijke ethische kwestie.

Zijn embryo’s menselijke wezens? Hebben zij dezelfde rechten? Moeten zij op dezelfde manier worden beschermd? Of mogen embryo’s gebruikt – en zelfs speciaal gekweekt – worden voor wetenschappelijk onderzoek? Omdat de christen-democraten en de socialisten in de regering daarover van mening verschillen, heeft België de Europese Conventie voor de Mensenrechten en de Biogeneeskunde nog steeds niet ondertekend. Maar de senaatscommissie voor Sociale Aangelegenheden staat op het punt de regering uit de impasse te helpen.

De Conventie van de Raad van Europa van november 1996 legt een aantal fundamentele patiëntenrechten vast (recht op inspraak, op informatie, op privacy) en biedt bescherming tegen het misbruik van biomedische toepassingen voor andere dan gezondheidsdoeleinden. Tweeëntwintig Europese landen ratificeerden de tekst, achttien andere (nog) niet.

Alle regeringspartijen zijn het eens over het belang van internationale regelgeving inzake bio-ethiek. In tijden waarin het ingrijpen in genetisch materiaal steeds gewoner wordt en zelfs het klonen van mensen binnen handbereik komt, is dat geen overbodige luxe. De CVP beschouwt de tekst zelfs als een noodzakelijke aanvulling op de vijftig jaar oude Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar SP en PS weigerden de Europese Conventie zonder meer goed te keuren; beide partijen oordeelden dat de tekst de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek in het gedrang brengt.

Ze hadden het daarbij vooral gemunt op artikel 18 van de Conventie, dat het kweken van embryo’s voor louter wetenschappelijke doeleinden verbiedt. Enkel op embryo’s die aangemaakt werden bij een in-vitrobevruchting maar nooit ingeplant, mag worden geëxperimenteerd. Zo’n verbod op embryokweek kan belangrijke genetisch-onderzoeksprojecten aan Belgische universiteiten onmogelijk maken. De Conventie mocht, volgens de socialisten, pas ondertekend worden als een nationale wet het embryo-onderzoek op soepeler wijze zou regelen. Maar een wetsontwerp in die zin van SP-minister van Volksgezondheid Marcel Colla stuitte op onenigheid in de ministerraad.

De laatste paragraaf van het regeerakkoord stelt dat materies waarover geen consensus tussen de regeringspartijen bestaat, niet worden behandeld. Toen CVP-voorzitter Marc Van Peel verklaarde dat zijn partij het kweken van embryo’s voor de wetenschap radicaal afwees, dreigde het dossier voor onbepaalde tijd in de koelkast te verdwijnen. Maar de senaatscommissie voor Sociale Aangelegenheden beet zich in de zaak vast. Ook de senatoren raakten aanvankelijk verstrikt in ideologische tegenstellingen. Bijna een jaar vergaderen later lijkt het erop dat de commissie zal slagen waar de regering faalde.

ONDER STRIKTE VOORWAARDEN

Over de kern van de zaak zijn de commissieleden al tot overeenstemming gekomen: onderzoek op embryo’s mag, zij het onder strikte voorwaarden. De CVP versoepelde haar standpunt over het kweken van embryo’s. “In-vitrofertilisatie, een praktijk die door iedereen aanvaard blijkt te zijn, steunt ook op onderzoek aan voor wetenschappelijke doeleinden gekweekte embryo’s”, stelt CVP-senatrice Bea Cantillon. “De eerste eicel die in een proefbuis werd bevrucht, is nooit ingeplant – ik zou trouwens niet graag de moeder geweest zijn. Als we in-vitrobevruchting niet afwijzen, moeten we ook niet flauw doen over de creatie van embryo’s voor ander wetenschappelijk onderzoek.”

De socialisten aanvaardden van hun kant dat in deze materie geen absolute vrijheid van onderzoek geldt. SP-senatrice Francy Van der Wildt: “Het embryo-onderzoek moet een hoger medisch doel dienen. Het mag niet ingegeven zijn door winstbejag en niet gericht zijn op enige vorm van rasverbetering. De donors van zaad- en eicellen moeten ermee akkoord gaan. En er moet toezicht zijn van een extern controleorgaan.”

Twee knelpunten staan een volledige consensus in de senaatscommissie nog in de weg: de manier waarop die controle in de praktijk precies geregeld moet worden en de vraag of ons land de Europese Conventie al kan ratificeren voor er een nationale wet op het embryo-onderzoek is goedgekeurd. De PS is sterk geneigd de ethische comités van de ziekenhuizen met het toezicht op het embryo-onderzoek te belasten. De CVP en de SP pleiten voor de oprichting van een pluralistisch samengestelde nationale commissie, die meer deskundigheid zou garanderen. Wat de timing betreft, wil de CVP dat België de Europese Conventie zo snel mogelijk ondertekent. Maar de PS blijft bij haar eis dat eerst de nationale wet op het embryo-onderzoek gestalte moet krijgen.

Ook over deze laatste geschilpunten zijn volgens Cantillon compromissen mogelijk. Ze is ervan overtuigd dat alle meerderheidsfracties op korte termijn de cruciale resolutie zullen goedkeuren waarin de regering gevraagd wordt de Europese Conventie te ondertekenen, en die meteen de grote lijnen voor een wet op het embryo-onderzoek aangeeft. Minister Colla zou die wet nog voor de zomervakantie concreet vorm kunnen geven.

De Senaat lijkt dus, na het met succes afgeronde euthanasiedebat van vorig jaar, opnieuw voor een doorbraak te zorgen in een gevoelig liggende ethische kwestie. Cantillon: “We zijn stilaan een weg aan het banen voor het behandelen van ethische dossiers in onze pluralistische samenleving. We gaan het debat aan, ondanks het regeerakkoord.”

C.A.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content