André Previn creëerde de opera “A streetcar named desire”. György Ligeti herschreef zijn meesterwerk “Le grand macabre”.

André Previn (70) is geboren in Berlijn. Zijn familie ontvluchtte het nazisme en week uit naar de Verenigde Staten. Previn is nu Amerikaans staatsburger. Hij is dirigent, een niet onverdienstelijk jazzmuzikant, componist van hoofdzakelijk filmmuziek en nu heeft hij een opera voor de San Francisco Opera geschreven. “A streetcar named desire” naar het toneelstuk van Tennessee Williams. György Ligeti (75) is in Hongarije geboren, en is ook uit zijn geboorteland weggevlucht voor de gruwelen van de oorlog. Hij leeft en componeert in Europa. Hij herschreef zijn opera “Le grand macabre” voor het Festival van Salzburg. Twee briljante muzikanten die mekaars tegenpolen zijn.

Previn levert een Amerikaans cultuurproduct af. In een land waar er nauwelijks overheidsgeld naar cultuur gaat, moet het levensnoodzakelijke geld van de sponsors en de ticketverkoop komen. Dat betekent dat men niet graag risico’s loopt. Het mag een beetje vernieuwend zijn, maar niet te fel. Daardoor gaat er een grenzeloze bewondering uit naar het gedegen vakmanschap. “A streetcar named desire” bulkt ervan. Het is een opera die je moeilijk kan catalogeren. Het gegeven is te dramatisch voor een musical: de ondergang van een rijke familie, verkrachting, krankzinnigheid. Maar aan de andere kant doet de muziek sterk aan het lichte genre denken.

Previn zegt dat hij in de traditie van Benjamin Britten werkt. Dat betekent dat hij de tekst op de voet volgt en muzikaal uitbeeldt, en zich niets aantrekt van wat er de jongste jaren op muzikaal gebied te beleven viel.

Britten is al meer dan twintig jaar dood. Maar zoals gezegd, Previn is een vakman pur sang. Hij heeft zijn muziekdrama opvallend tonaal geschreven, bij een tweede beluistering zitten alle melodieën vast in je oren, de muziek slaagt erin om de psychologische evolutie precies uit te drukken, zoals je van een componist van filmmuziek ook kunt verwachten. Hij trapt niet in de val om de landerige sfeer van de Zuidelijke Staten – het toneelstuk speelt zich af in New Orleans – te schetsen via klagende trompetten, een enkele saxofoon daargelaten. Wel is zijn harmonie zoals die van Gershwin en Bernstein in de jazz gedrenkt. Echt verrassend is dat niet. Previn is in het klankbeeld van de jaren vijftig blijven steken. Al bij al een weinig opwindend debuut als operacomponist. Je kan je trouwens afvragen wat het stuk van Williams door die muziek aan meerwaarde heeft gekregen.

VIRTUOZE NOTEN

De opera “Le grand macabre” van Ligeti is ook op een toneelstuk gebaseerd, geschreven door Michel de Ghelderode. Het speelt zich af in Breughelland, er lopen figuren als Piet, Schobiack en Schabernack in rond. Dood en verderf krijgen er hun plaats naast het groteske en anekdotiek. In tegenstelling tot “A streetcar” heeft deze opera niets realistisch. Alles wordt groter dan groot.

Ligeti schreef de opera in de jaren zeventig en die was toen volgens zijn eigen zeggen zonder problemen uit te voeren. Maar omdat de repetitietijd voor opera’s heel kort geworden is, wou hij zijn muziek op sommige plekken minder “moeilijk” maken. Ook het orkest is minder zwaar geworden. Ligeti maakte bovendien gretig gebruik van de nieuwere en betere instrumenten en het vakmanschap van de muzikanten. Op die detailveranderingen na is de geest van de jaren zeventig toch in deze opera blijven rondwaren. Zo zou je er het begin van het ecologisch denken kunnen in ontdekken. Het gaat ten slotte over het einde van de wereld, alleen de twee geliefden Amando en Amanda overstijgen de catastrofe. De muziek heeft ludieke momenten, om maar eens een ouderwetse term te gebruiken.

De opera begint met een ouverture, maar die wordt wel op autotoeters gespeeld. Er is een prelude voor deurbellen en de sopraan krijgt de meest waanzinnige virtuoze noten te zingen. Ligeti houdt ervan om de grote vormen uit het verleden te gebruiken en die dan lichtjes te laten verschuiven, zodat het niet meer klopt. Een mooi voorbeeld is de opkomst van Nekrotzar. Wat begint als een passacaglia loopt finaal uit de hand. Hij geeft je dat dubbele gevoel: vertrouwen omdat je wel weet wat je te horen gaat krijgen en onzekerheid door zoveel anarchie. Het is een enorm rijke partituur, in deze muziek valt zoveel te beleven en ze is zo mooi. Deze opera is een van de meesterwerken van de tweede helft van deze eeuw.

György Ligeti, “Le grand macabre”, Phiharmonia orchestra o.l.v. Esa-Pekka Salonen, Sony Classical S2K 62312 (2cd’s).

André Previn, “A streetcar named desire”, San Francisco Opera o.l.v. André Previn DG 459 366-2 (3 cd’s).

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content