Hij is ziek geweest. Een jaar zonder schrijven, zonder sigaretten, zonder interviews. Maar nu doet hij weer mee. Jaap Kruithof, een filosoof die niet wil doodgaan,over woede, oorlog en de vlekken op zijn trui.

Dwarskop: (de (m.)) koppig mens, die zich niet naar anderen wil schikken.

In Irak vallen de bommen. In België zijn de verkiezingen op komst. Moraalfilosoof Jaap Kruithof legt de wereld nog eens onder het mes.

(Tekening: Laura De Coninck)

‘Ik heb een afschuwelijk jaar achter de rug’, zegt hij. ‘Mijn adersysteem zat totaal verstopt. Overal had ik nicotine voor nodig. Tot de dokter op een dag riep: “Kruithof, als je nog één sigaret rookt, ben je over een maand dood!” Sindsdien heb ik niet veel meer gewerkt. Ik kon me niet concentreren zonder te roken. A propos, als u wilt roken, ga gerust uw gang, hoor. Ik kan nu zonder. Ik móét zonder. Het was wel moeilijk, stoppen met roken. Als ik nadacht, kreeg ik constipatie. En stoppen met nadenken, nee, dat gaat niet. Piekeren over de wereld, dat is mijn vak, mijn leven. Ze zouden evengoed kunnen zeggen: hang je maar op.’

‘Geduld Jaap, je komt er wel door, zegt de dokter dan. (roept) Geduld, geduld!? Ik ben verdomme 73 jaar. Ik heb géén geduld meer, dokter. Etienne Vermeersch zegt dat hij niet bang is voor de dood. Dat vind ik dus de grootste flauwekul die er bestaat. Waarom doen alsof je God de Vader bent? Ik ben tégen de dood.’

Jaap Kruithof, de dwarskop die tegen de dood is. Verbaast het?

‘Dwarskop, dwarskop… Ik ben helemaal niet tégen alles’, protesteert hij luid. ‘Ik heb een gelukkig leven gehad. Ik was hoogleraar op mijn achtentwintigste, het contact met de studenten was goed, ik gaf lezingen en daar kwamen mensen naartoe, ik schreef artikels en die werden gelezen, ik heb een fantastisch huwelijk, drie leuke kinderen. Weinig om over te somberen, niet?’

‘Maar dit maakt mij woest!’

Hij zwaait met de krant, zet zich schrap. ‘Het voortbestaan van de mensheid staat op het spel. Ik ben zeer ontgoocheld over de discussies die aan deze oorlog zijn voorafgegaan. Politici redeneren op het niveau van de staten, niet op het niveau van de mensheid. Over tien jaar zal het onmogelijk zijn om nog een oorlog te beginnen. Want door de ontwikkeling van de techniek worden de repercussies steeds groter. Daarover had de discussie moeten gaan.’

‘Het wordt een heel gevaarlijke chaos, daar in Irak. Die zelfmoordcommando’s had men kunnen voorzien. Er zijn dingen in het leven die zelfs machtige mensen niet de baas kunnen. De kans dat de Amerikanen het militair halen, is bijzonder groot. Maar wat dan? Ik voorspel dat er onder een Amerikaanse bezetting een Iraakse intifada zal komen, zoals in Palestina. Wat beperkt is begonnen, zal zich dus almaar uitbreiden. En als er in heel de Arabische wereld een intifada komt, zijn we nog niet jarig.’

‘We evolueren langzaam maar zeker naar een alliantie van de hele wereld tégen de Verenigde Staten. Bush en Rumsfeld willen van de 21e eeuw een Amerikaanse eeuw maken. Ze zullen er niet in slagen, daar ben ik zeker van. Ik geloof niet in een wereldmogendheid van 300 miljoen mensen die de andere 5,8 miljard zomaar de baas kan blijven. Moi, je n’oublie pas. Bekijk de geschiedenis: het Perzische Rijk, het Romeinse Rijk, Spanje, Portugal: allemaal zijn ze ten onder gegaan. En waarom? Omdat ze het economisch niet konden volhouden. Weet u wat die legers kosten? Welnu, het rijk van de VS zal ook ten onder gaan. Nog twintig jaar hegemonie en dan is het voorbij. En ondertussen zal Japan blijven groeien, zonder zich te verliezen in oorlog. Duitsland heeft dat ook gedaan na 1945, en vandaag is het de grootste economische macht in Europa.’

‘Waaraan geef je je geld uit? Dat is de vraag. Dat wist ik als student al.’

Botsen met de wereld, het is zijn leven.

‘Woede is de motor van mijn denken. Al veertig jaar roep ik dat heel ons neoliberale systeem niet deugt. Ons basismechanisme is: vrijheid van goederen, diensten en personen. Maar we passen het niet toe. Vrijheid van goederen? Ja. Vrijheid van diensten? Ja. Vrijheid van personen? Nee. Ik ben tégen een Europa dat altijd maar rijker wordt en zijn grenzen sluit. Denk je dat mijn Poolse werkvrouw niet terug naar Polen wil? Natuurlijk wil ze dat. Maar dan wil ze wel minstens zoveel verdienen als in België. Dat is de kern van het probleem.’

‘Ik heb een ander maatschappijbeeld, ja. Ik ben érg links, ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Dat heeft te maken met mijn opvoeding. Ik kom uit een gezin van zeven kinderen. Als we aan tafel zaten en een biefstuk werd in negen stukken verdeeld, dan moesten die stukken gelijk zijn. Af en toe pikte iemand een stukje. Dat ambeteerde mij. (fel) Ik kan niet verdragen dat de ene werkloos is en de andere 10.000 euro per maand verdient. Dat pik ik niet.’

‘En u?’, vroegen zijn studenten in 1968. ‘Hoeveel verdient u, professor?’

Hij vond het een goede vraag. ‘Alle professoren vonden dat onbeleefd. Ik niet. Het is dé basisvraag! Ik durf gerust te zeggen dat ik 2500 euro per maand pensioen krijg. Schandalig veel. Dat hoor je niemand nog zeggen, hè. Het fatsoen is compleet weg. Hoeveel verdient Tony Mary? 250.000 euro? Vindt u dat nog normaal? Wel, ik niet. (snuift) Wat denkt die man nou? Dat zijn prestatie tien keer meer waard is dan de prestatie van iemand anders? De mensen zeggen: “Ach Jaap, zanik niet. Zo zit de wereld in elkaar.” (roept) Nee, nee, Jaap doet niet mee met die sprookjesmentaliteit!’

‘Dat gaat ver, hoor, dat rechtvaardigheidsgevoel. Ik heb bijvoorbeeld een hekel aan voetbal. Vind ik een door en door onrechtvaardige sport. Vaak verliest de beste ploeg, hè. Een schot op de paal. Jammer. Zo gaat het ook in de samenleving… Degenen die het meest hun best doen, schieten vaak op de paal. Op het einde van het academiejaar zei ik soms tegen een student: “Jij bent heel intelligent, jij hebt ideeën, maar ver zal je daar niet mee geraken in de wereld. Hij daar, de man zonder ideeën, zonder briljante invallen, hij zal carrière maken.” ‘

Eenzaam? Nee, een eenzame strijd is het niet meer.

‘Vroeger zeiden ze: Ach, daar is Kruithof weer, die oude zeurpot .” Nu is er een nieuwe generatie opgestaan. “Is dat wel zo geweldig, ons neoliberale systeem?” (lacht) Dan sta ik te brullen, natuurlijk. Ze vallen mij vaak lastig, hoor, de andersglobalisten. Ik durf zelfs de telefoon niet op te nemen. (gespeeld verontwaardigd) Het is toch altijd: “Jaap, wil je dat nog eens uitleggen? Wil je dat voor ons doen?” (grijnst) Natuurlijk ben ik geflatteerd. Vorige week ben ik nog naar een vergadering geweest: vijftien jonge mensen, twintigers, die zitten te discussiëren over wereldproblemen. Belangeloos. Heerlijk. Ik herlééf weer.’

‘Ik was absoluut niet verrast door de vredesbetogingen. Ik had zelfs een pronostiek klaar. Eerste betoging: veertig miljoen wereldwijd. Tweede betoging: tachtig miljoen, en ga zo maar door. Oké, het waren er minder dan ik had verwacht. Maar het is ook niet makkelijk om zo’n betoging te organiseren. U weet toch dat nette mensen nooit betogen? Mijn collega’s in Gent, bijvoorbeeld, die betoogden nooit. Die vonden dat niet netjes. U kent les bourgeois, hè. Ongelofelijk luie wezens die niets doen omdat alles in hun voordeel is. Of betogen zin heeft? Natuurlijk heeft het zin. Met Vietnam heeft het ook geholpen. Nixon is eraan gegaan. Hij is in zijn bedrog gestikt. Wel, Bush zal ook stikken in zijn bedrog. Je kunt niet tegen een bevolking in blijven regeren.’

‘De meeste intellectuelen zijn heel individualistisch. Ik niet. Ik heb altijd genoten van de massa. Hoe meer volk, hoe beter. Een massa kan soms dom zijn, maar ook heel intelligent. Twee mensen zijn leuk, vier mensen zijn nog leuker, een volle aula is prachtig. Eén keer heb ik voor vijfduizend mensen gesproken. De hele tijd provoceren. Heerlijk. “Beste mensen, u mag best geloven dat het waar is, maar het is niet waar.” De meeste mensen hebben een vaste levensbeschouwing en ik begin daar dan mee te schudden. Ze moeten alles ter discussie stellen. De grote waarden, het leven, maar ook hele kleine stomme dingen.’

‘Weet u dat ik ooit dominee wou worden? Maar ja, iets verkondigen dat je zelf flauwekul vindt, geloofwaardig is dat niet. (lacht) Maar ik steek nog altijd graag het vingertje op, hoor. Ik doe het zelfs naar mezelf. In de spiegel, ’s morgens.’

‘Of in de supermarkt. Onlangs liep ik in de Carrefour, tussen de winkelrekken. Onvoorstelbaar wat je daar ziet. Dertig soorten spaghetti. Degoutant! Ik dacht bij mezelf: Jaap, tijd voor revolutie. Ik stoot met mijn linkerelleboog tegen wat dozen, dan met mijn rechterelleboog. Het resultaat was verbluffend. Alle dozen op de grond. Een ravage! Komt daar ineens een winkelbediende op mij afgestormd. “Waar bent u in godsnaam mee bezig?” Een rebel moet een grote bek hebben, dus roep ik: “Stomme winkelbediende, u heb ik niet nodig. Roep de grootste chef die er is.” Bon, die directeur komt. “Wat is hier gaande? Wat een ordinaire rommelschopper bent u!” Maar ik ga door: “Meneer, ik ben geen ordinaire rommelschopper. Er zit een bedoeling achter. Ik wil de overvloed van de Carrefour aanklagen. Gaat u nu nog een rekje met spaghetti bijmaken? Blijft u maar doorrazen in deze krankzinnige wereld? Wel, ik niet. De planeet staat op ontploffen. Ik weet waar ik over praat. Het is ernstig.” Weet u wat die vent zei? “Ruim het maar op.” Hij had het niet begrepen, maar intussen had ik hem wel doorgeprikt.’

‘Ach, ik misprijs mensen die te volgzaam zijn. Ik heb het ook moeten leren: nadenken, argumenteren, nuanceren. In de jaren ’50 ben ik even lid geweest van de socialistische partij. “Wie is die tafelspringer daar achter in de zaal?”, vroeg Leo Collard. Ik vloog buiten. (lacht) Twintig jaar later, ik was intussen professor, zat er achteraan in de aula een verschrikkelijk arrogant ventje. Een tafelspringer. En maar roepen en schelden! Ik wou discussie in mijn les, maar niet op die manier, hè. “Meneer, tafelspringers van uw soort hebben wij niet nodig.” Of hij even zijn naam kon zeggen? “Guy,” mompelde hij, “Guy Verhofstadt.” ‘

Hij mist ze, zijn studenten. Mopperend: ‘Het is toch een pest, dat pensioen. Ik had 1200 studenten, gesprekken met personeelsleden, collega’s… En op een dag zeggen ze: “Gefeliciteerd Jaap, u bent nu gepensioneerd.” Gefeliciteerd? Ik word verdomme vermoord! Enfin, ik geef nu weer een paar uur les aan het conservatorium: sociologie van de muziek en muziek beluisteren. Heel mijn cd-collectie laat ik op hen los. We beginnen de les altijd met een fuga van Bach. Dan sta ik vooraan te dirigeren (geeft enthousiast een demonstratie). En heel de klas doet mee… Dan is mijn week goed. Op het einde van het jaar trakteer ik hen op Chinees. (lacht) Betaald van mijn eigen geld, niet met de Visa-kaart van de school.’

Hij duwt zijn bril recht. Wijst naar het plafond.

‘Het komt weer, ik voel het. Door mijn ziekte heb ik lange tijd niet veel uitgestoken. Maar nu voel ik het, ik wil dat blad papier weer volkrabbelen. Soms zakt de moed me in de schoenen, hoor. Van mijn vorige boek, Het humanisme, zijn zes recensies verschenen. Eén recensent had het gelezen. Ja, als zelfs de recensenten het niet meer lezen, wie dan wel? Moet ik nu een boek schrijven voor mezelf? Laatst stapte ik toevallig een boekenwinkel binnen. Lagen daar stapels boeken van Jan Leyers. Het is toch niet fair om één man zo te bevoordelen? Leyers is een oud-student van mij. Ik weet wat hij waard is. Wel, ik kan u zeggen dat hij wordt overroepen. (schamper) Het is een hele mooie man, dat wel. Maar is dat genoeg om een groot intellectueel te zijn? Hoe komt het dat die Bekende-Vlamingenmakers het zo hoog op hebben met Jan?’

‘Enfin, ik heb intussen al drie boeken aangekondigd . Zo arrogant ben ik dan wel. Over de globalisten, de muziek en het politieke landschap… Maar dat laatste boek heb ik weer afgeblazen. God, al die petieterige ruzies. (gromt) Karel De Gucht zegt dit, Stefaan De Clerck zegt dat, Yves Desmet reageert… ’t Zijn net kleine kinderen. Op een bepaald moment heb ik gezegd: waar ben ik in godsnaam mee bezig? Met die flauwekul wil ik mijn tijd niet verspillen. Ik schrijf beter een boek over nuttige zaken. Politiek kan toch niets aan de situatie veranderen. Neem nu Verhofstadt die een brief schrijft aan de andersglobalisten. Hoe naïef en onnozel is dat nu? (buigt zich naar de microfoon) Meneer Verhofstadt, u hebt niets te vertellen, dat weet u toch wel! De topmannen van de KBC, de BBL… Dát zijn de grote jongens in België. Die komen niet op de voorpagina’s van de kranten, hoor. Pat Donnez heeft onlangs een paar van die mensen geïnterviewd voor Titaantjes. Denk je dat die mannen over zaken praten? Nee, die praten over hun vrouw.’

En 18 mei? Hoe luidt zijn stemadvies? Hij denkt hard na, handen op het hoofd.

‘Kijk, Agalev gaat de verkiezingen verliezen. Dat vind ik goed. Ze kunnen niets uitrichten in die regering, daarvoor zijn ze gewoon te klein. Maar ze hebben ook niet de moed om in de oppositie te gaan. Koud en warm blazen, dat is al jaren hun politiek. De ene keer zijn ze een beetje tegen de regering, de andere keer een beetje voor. Dat is zo karakterloos. Het verzet van Peter Vanhoutte tegen de wapentransporten vind ik uitstekend. Maar als hij echt moedig wil zijn, moet hij de partij verlaten. Het is weer op z’n Vloms: nooit echt flink. En dat maakt juist indruk in het leven: flink zijn.’

‘Aan de andere kant is het vervelend. Een verzwakking van Agalev betekent sowieso een verzwakking van een natuurbeleid. (pauzeert) Dus toch maar Agalev stemmen? Ik weet het niet, het is moeilijk. Bij de vorige verkiezingen heb ik blanco gestemd. Een heldendaad is dat niet, dat weet ik wel. Maar het geeft iets aan, een zeker ongenoegen. (zucht) Ach, eigenlijk vind ik geen van onze partijen echt de moeite. Dat geslijm elke keer… De kiezer heeft altijd gelijk! Wat een flauwekul! Natuurlijk heeft de kiezer niet altijd gelijk. Hitler is ook democratisch verkozen, nietwaar? Daarom ben ik ook voor het behoud van het cordon sanitaire. Beleidsdaden stellen met Dewinter? Uitgesloten. Maar anderzijds: de linkerzijde heeft altijd de neiging gehad om Dewinter te negeren. Vind ik totaal fout. Zo is het Blok groot geworden. Praat met die man! Debatteer! Ontmasker de fundamentalist!’

‘Er zijn, ook in België, nogal wat idioten die vinden dat links en rechts niet meer bestaan. Terwijl het heel eenvoudig is. Links is voor meer gelijkheid, rechts is voor meer vrijheid en minder gelijkheid. Dat is geen moeilijke filosofie, hoor. Wel, er zijn geen grote linkse partijen meer. De SP.A is niet links, maar centrum. Al doet zo’n Steve Stevaert wel zinvolle dingen. Zijn gratis-politiek vind ik positief. Pas op, dat is geen socialistisch idee, dat is een communistisch idee. Maar voor de rest… Al die partijtjes links van de SP.A zouden één beweging moeten vormen. Een beweging, geen partij. Links heeft momenteel de kracht niet om een partij te vormen. Dat zal zeker nog twintig, dertig jaar duren.’

‘In de PvdA geloof ik niet, nee. Die doet nog altijd alsof het proletariaat hetzelfde is als honderd jaar geleden. Dat is flagrante onzin. Nu zijn die lui weer Saddam Hoessein aan het ophemelen. Onvoorstelbaar. “We zijn solidair en vergeten alles.” Je hebt de Duivel en God. Zo eenvoudig zit de wereld toch niet in elkaar? En iedereen moet achter de vlag lopen, hè. Leve Stalin en Saddam! Dictators die miljoenen doden op hun geweten hebben… Ach, die gasten zijn helemaal kierewiet. Er scheelt iets met hun hersenen.’

‘Ik heb mij al honderd keer afgezet tegen de PvdA, maar ze blijven bellen. “Nou Jaap, je bent weer zo scherp…” Laatst zat Dyab Abou Jahjah hier. Of ik wou toetreden tot Resist. “Meneer Jahjah,” zei ik streng, “ik heb vier bezwaren tegen u. (steekt vier vingers in de lucht) Eén: ge zijt tegen de gelijkheid van de vrouw en tegen de homo’s. Wel, wij vinden dat flauwekul. Twee: ge zegt niets over Bin Laden. Wij zijn tégen Bin Laden. Drie: ge spreekt u niet uit over de scheiding tussen kerk en staat. Wij hebben daar tweehonderd jaar voor gevochten. En vier: ge vertoont fundamentalistische kenmerken, net zoals uw vriendjes van de PvdA. Maar misschien kunnen we op één punt samenwerken: wij zijn bijvoorbeeld ook voor de gelijke rechten van de Marokkanen.” ‘

De asbak raakt vol. Stoort het hem écht niet, als ex-roker?

Ferm: ‘Helemaal niet. De meeste mensen die gestopt zijn met roken, worden heel onverdraagzaam. Ik niet. Ik stoor mij net aan dat soort fundamentalisme. En fundamentalisme is hét gevaar van de toekomst. Het wordt gecreëerd door onbestemde angst. Je kent het object en de oorzaak niet. En dan heb ik het niet alleen over moslimfundamentalisme, of over het fundamentalisme van links of rechts. Nee, fundamentalisme zit vaak al in heel kleine dingen. Kijk! (wijst naar zijn trui) Een vlek. Kan mij dat wat schelen. Wat zeggen de mensen dan? “Je moet die trui uitdoen en een propere trui aantrekken.” Flauwekul! Die hele hetze tegen vlekjes: waarop is die nu gebaseerd? Zo’n vlekje doet toch niemand kwaad? Laat dat toch gewoon staan. Natuurlijk moet je niet idioot doen en álle vlekken laten staan. We moeten gewoon een beetje soepel zijn.’

En blijven lachen. ‘Ja, humor heeft een levensfunctie. Tja, tegen mijn vrouw ga ik niet humoristisch zitten doen, dat is zo onnatuurlijk. Het moet realistisch zijn. Anders word ik zo triest.’ Hij wijst naar de boekenkast. Een punaise en een papiertje. Daarop, met de hand geschreven: Dat ik ’s nachts niet kan slapen, daar lig ik niet wakker van.

‘Die is goed, hè!’

Hij leest het nog eens langzaam voor, proeft de woorden. ‘Dat ik ’s nachts niet kan slapen, daar lig ik niet wakker van . Jaja, met zulke dingen kan ik mij enorm vermaken.’

‘En antiek, ik ben een verwoed antiquair geworden. Het is begonnen met in vuilnisbakken te rommelen. Onvoorstelbaar wat je daar allemaal in vindt. Onnadenkende mensen hebben de ziekte van het weggooien. En die moderne, technische rommel bewaren ze dan. Nu schuim ik rommelmarkten en rommelwinkels af. Maar ik geef nooit meer uit dan vijf euro, tweehonderd frank, per week. Kijk, dit dingetje… (toont een kleine stenen zwaluw) Het heeft mij vier frank gekost. Vier frank! Fantastisch, toch? Iedereen spot ermee, maar ik vind het prachtig.’

Joël De Ceulaer

‘Ik steek nog altijd graag het vingertje op, hoor. Ik doe het zelfs naar mezelf.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content