Vivi Lombaerts beviel een week voor haar veertigste verjaardag van Babette (2), haar eerste kind.

Ooit heeft een vriendinnetje mij en een paar klasgenoten met een pendel voorspeld hoeveel kinderen we later zouden krijgen. We moeten een jaar of veertien, vijftien geweest zijn. Toen ik aan de beurt was, bleef de pendel almaar rondjes draaien. Ik denk dat jij geen kinderen zal hebben, zei mijn vriendin uiteindelijk. Nu nog voel ik hoe ontzettend hard dat toen aankwam. Als een slag in mijn gezicht. Want ik heb altijd al kinderen gewild. Altijd.

Een paar jaar later zorgde ik veel voor het zoontje van mijn broer. Telkens als ik met die pasgeboren baby bezig was, voelde ik heel fel dat ik dat zelf ook wou. Ik vroeg me helemaal niet af of ik een kind wel zou kunnen combineren met een goede job. Ik wou gewoon allebei. Niet dat ik een planning voor de rest van mijn leven had opgesteld of zo. Want zo zit ik helemaal niet in elkaar.

Na mijn studie zag het ernaar uit dat ik snel met een gezin zou beginnen. Dat ging vanzelf: ik was met mijn eerste grote liefde getrouwd en we hadden samen al een huis gebouwd. Maar toen liep het mis tussen ons. Daar stond ik dan: 27 jaar, gescheiden en zonder kind. Dat was hard. Nog nooit in mijn leven had ik alleen gewoond. Ik had ook het gevoel dat ik mezelf nog moest ontdekken. Wat wou ik? Wat kon ik aan en wat niet? Dat was op emotioneel vlak een erg instabiele periode. Het waren ook de enige jaren in mijn hele leven dat ik heel uitdrukkelijk geen kinderen wou.

Mijn carrière was toen al echt uit de startblokken geschoten. Ik zat op een soort professionele rollercoaster en genoot daar met volle teugen van. Een nieuwe partner vinden, was toen geen prioriteit. Bovendien schrok het competitieve politieke milieu waarin ik werkte veel mannen af. Acht, negen jaar lang heb ik toen geen vaste relatie gehad. Zelfs als ik in die periode naar een kind had verlangd, had dat dus niet gekund. Want een kind zonder aanwezige vader is voor mij nooit een optie geweest. Niet uit morele overwegingen maar omdat ik voor mezelf had uitgemaakt dat ik alleen een kind wou krijgen binnen een traditioneel gezin. Misschien komt dat wel doordat mijn eigen ouders zijn gescheiden.

Het is de dood van mijn beste vriendin die uiteindelijk voor een ommekeer heeft gezorgd. Zij ging naar de gynaecoloog voor een gewone controle omdat ze aan kinderen wou beginnen. Maar de dokter vond een tumor in haar borst en veertien maanden later was ze dood. Kapot was ik daarvan. Ik was toen – net als zij – 34 jaar, en dat is al niet zo jong meer, hè. Dan heb je al wat blutsen en builen opgelopen, is je carrière vertrokken en moet je zo ongeveer beslissen waar je nog naartoe wilt met je leven. Door de dood van mijn vriendin kwam daar nog een dreigende sense of urgency bij. Ik had zo veel verdriet, en was ervan overtuigd dat het voor mij ook al te laat was. Dat ook ik nooit een gezin zou hebben.

Ondertussen bleef het me op professioneel vlak voor de wind gaan. De eerste paarse regering was toen in volle gang en ik werkte als woordvoerster voor vicepremier Johan Vande Lanotte. Pure rock-‘n-roll was dat. We werkten allemaal twintig uur per dag en hingen scheef in de bochten. Maar je kunt natuurlijk niet blijven weglopen van jezelf. Op een bepaald moment heb ik de knop dan ook resoluut omgedraaid: ik heb mezelf verplicht om te geloven dat er wél nog van alles mogelijk was, dat er wel nog iets goeds kon gebeuren. En dat heeft gewerkt: na een paar omzwervingen ben ik John tegengekomen. Wij waren collega’s geweest op het kabinet en hij kende dus een stuk van mijn voorgeschiedenis. Toen we een relatie begonnen, hoefden we dan ook niet zoveel woorden aan mijn kinderwens vuil te maken. John wist dat ik een kind wou en hij gaf aan dat hij dat ook wou. Meer hebben we daar toen eigenlijk niet over gezegd.

John heeft vooral rust in mijn leven gebracht. Dat is echt iets fantastisch. Door hem ben ik ook niet beginnen te stressen om zo snel mogelijk zwanger te raken. Natuurlijk besefte hij dat er voor mij niet erg veel tijd meer was, maar hij bleef daar allemaal heel rustig bij en ging ervan uit dat alles vanzelf op zijn plaats zou vallen. Dat is ook gebeurd: toen we anderhalf jaar samen waren, raakte ik zwanger en net voor ik veertig werd, is Babette geboren.

Een paar maanden eerder was Johan Vande Lanotte na de verkiezingsnederlaag van de SP.A opgestapt als partijvoorzitter en ik, die toen directeur communicatie was bij de partij, ben hem gevolgd. Niet alleen met het oog op mijn baby maar ook omdat ik na zeventien jaar wel aan iets anders toe was. Aan aanbiedingen geen gebrek, maar ik wou geen job meer aannemen waardoor ik altijd van huis zou zijn. Ondertussen heb ik een prikkelende baan gevonden die qua werkuren perfect te combineren valt met mijn dochter. Dat verlangen om door de bochten te gieren heb ik nu niet meer. Been there, done that, bought the T-shirt.

Misschien is dat wel het voordeel van moeder worden op je veertigste. Heel veel dingen heb je al gehad. Ik heb nu een relatie die marcheert en een dochter van wie we allebei dolveel houden. Fenomenaal is dat. Dat zoekende, zeurende gevoel is weg. Eindelijk heb ik rust gevonden. Natuurlijk maak ik me er weleens zorgen over dat ik al 55 zal zijn als Babette 15 is. Zal ik dan nog wel meekunnen met de breakdance van dat moment? Maar ach, eigenlijk weet ik dat ook dat wel zal loslopen. En natuurlijk zijn er weleens avonden dat ik heimwee heb naar de tijd dat ik gewoon de stad in kon als ik daar zin in had. Want ik ben natuurlijk heel lang erg veel vrijheid gewoon geweest. Maar er zijn véél meer avonden dat John en ik haast ontroerd naar Babette zitten te kijken. Samen zijn we simpelweg gelukkig. Dat klinkt melig, ik weet het. Maar zo is het wel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content