In Rwanda maken een Belgische oogkliniek en een ngo van bij ons school. Licht voor de Wereld wil er blindheid door cataract volledig uitroeien. En dat kan.

Hij had die dag wat regen verwacht, het droge seizoen liep op zijn eind. Maar het water kwam niet, en daarom liep hij op de middag al van zijn veld naar huis. Giara is een godverlaten dorp in de heuvels, en meteen besefte hij daar dat er iets fout zat, goed fout. Veel volk in wat je het stoffige centrum kunt noemen, jeeps en trucks van het leger. Zijn schoonbroer wachtte hem op, en vertelde hem dat het ontmijners waren. Toen zweeg die even en zei: ‘Er is een ongeluk gebeurd met een granaat.’

De papa van Jean-Claude Iradukunda hoorde verbijsterd hoe zijn twaalfjarige zoon en een buurjongen een granaat hadden gevonden. Een restant uit de burgeroorlog van 1994. Er waren er vroeger al vijf rond het dorp aangetroffen, maar nu was de munitie ontploft. De buren hadden de twee kinderen meer dood dan levend in de pick-up van bosbouwers naar het ziekenhuis gebracht.

Jean-Claude, een anders zorgeloos en zorgenvrij joch, overleefde de granaat. Artsen naaiden zijn gezicht weer in de plooi, maar aan zijn rechteroog was hij voortaan blind. Nog twee zware operaties aan zijn rug en in december kon hij weer lopen. Zijn vader kreeg een ziekenhuisfactuur van omgerekend 86 euro, moest zijn twee geiten en vier kippen verkopen, betaalde 39 euro en liet de resterende schuld noodgedwongen openstaan.

Terug thuis begon Jean-Claude te klagen over zijn min of meer gezond linkeroog. Hij zag de dingen niet meer scherp en struikelde constant. Zijn vader liep met hem de drie uur naar het gezondheidscentrum. Waarschijnlijk cataract, zei de dokter, te wijten aan het ongeluk en: niet te genezen. De volgende weken en maanden ging het zicht van de jongen snel achteruit. Hij zag de wereld alleen nog in de schaduwen.

Twee weken geleden hing er in Giara een aanplakbiljet. Er kwam een mobiel team van de oogkliniek van Kabgayi. Iedereen met oogproblemen kon die laten controleren. De vader van Jean-Claude pakte die dag de jongen bij de hand, ging geduldig in de rij van zo’n vierhonderd wachtenden zitten, en aanhoorde van een verpleegkundige het verdict. Inderdaad cataract. Maar: Jean-Claude kon geopereerd worden in Kabgayi. Lang dacht hij er niet over na. Hij leende van zijn schoonbroer omgerekend 5 euro voor de operatie, kreeg van zijn buurvrouw een kookpot, gooide aardappelen en groenten voor een week in een katoenen zak en vertrok de week nadien naar Kabgayi, goed twee uur lopen en even lang bussen van Giara. En zo zit Jean-Claude nu met zijn vader op een van de 48 echte bedden van het oftalmologisch ziekenhuis. En hij heeft er alleen vertrouwen in, want de blanke oogarts is – van horen zeggen – de beste van het hele land, misschien wel van heel Afrika.

Record van zeven minuten

Dat is dan de 34-jarige Vlaamse oftalmoloog Piet Noë. Na omzwervingen in Sierra Leone en twee rondjes Oeganda belandde hij in Kabgayi. Werken in eigen land of Europa sprak hem nooit aan. ‘Ik vertrok na mijn opleiding uit een christelijke overtuiging. Maar wat ook speelde: in België heb je zo’n 950 oogartsen, hier lopen er met een vergelijkbare bevolking uitgerekend 11 rond. Bij ons zal niemand mij missen, hier kan één arts nog altijd het verschil maken.’

Noë runt ‘zijn’ ziekenhuis, dat in 1993 door Belgen is opgericht, als oftalmologisch centrum naast het grote ziekenhuis van Kabgayi, en werkt er in een onwaarschijnlijk tempo van 3000 operaties per jaar. Inclusief op kinderen, een unicum voor het land. ‘In België zit je met veel oogartsen, een lage drempel en veel dezelfde pathologieën. In Rwanda heb je dus weinig artsen, helaas een erg hoge drempel en verschillende pathologieën – hoewel in meerderheid cataract en glaucoom.’

In de groene, kale operatiekamer van het ziekenhuis – geen spoor van ingewikkelde apparaten, alleen twee simpele operatietafels, microscopen, drie stoelen en wat bijzettafeltjes met steriel materiaal en verbanden – demonstreert Piet Noë rustig hoe hij alle dagen werkt. De arts praat samen met zijn assistent zachtjes in op zijn plaatselijk verdoofde patiënte – alleen kinderen ondergaan een volledige narcose omdat de chirurg woelwaters kan missen op zijn operatietafel. Dan dekt hij het hoofd af met steriele doeken, waarbij alleen het te opereren oog vrij blijft. Hij buigt zich over de microscoop, en snijdt met vaste hand de kapselzak van de ooglens open. Even bezadigd wipt hij er een gele, troebele lens uit, zet de nieuwe kunstlens in het oog, nog fikse verbanden, en klaar. Hij kan nu naar zijn tweede operatietafel rollen, waar het ongemeen snelle en efficiënte ritueel zich herhaalt.

Geen tien minuten duurt de hele ingreep, zeven is het record van Noë. De patiënt verhuist daarna naar de aanpalende ontwaakkamer, blijft – bij een cataractingreep – twee dagen in het ziekenhuis en mag dan weer naar huis. Simpel, maar het werkt. Zo goed zelfs dat de kliniek nu 85 procent van alle oogoperaties in Rwanda, dat naar schatting 65.000 blinden telt, uitvoert.

De efficiëntie viel ook Licht voor de Wereld op, een Belgische ngo die de levenskwaliteit van slechtzienden in kansarme landen verbetert, en tegen 2020 vermijdbare blindheid de wereld uit wil helpen. Licht voor de Wereld ontsproot destijds uit de Christelijke Blindenmissie, werkt met soortgelijke organisaties in Tsjechië en Oostenrijk, en steunt het oogziekenhuis van Kabgayi sinds 1993.

Het geld is op

De ngo-directeur en Vlerickboy Johan Elsen zat in een vroeger leven in de privé-sector. Hij stapte dan over naar Oxfam, en zette onder andere Fairtrade en de Wereldwinkels op de kaart. Hij is dus gepokt en gemazzeld in de ngo-stratosfeer, maar hanteert voor al zijn projecten een geïntegreerde aanpak. Zo steunt Licht voor de Wereld ook een blindenschool in Kibeho, een uurtje van Kabgayi, speciaal voor kinderen voor wie zelfs de ingrepen van Piet Noë niet meer baten. Of hij financiert de organisatie oftalmologische opleidingen in Kabgayi en mobiele teams.

‘Vervoer is in deze landen dikwijls een onoverkomelijk probleem’, zegt Elsen. ‘Patiënten raken niet tot in het ziekenhuis. Vandaar de consultaties met de mobiele ploegen. Als het nodig is, gaan wij de zieken ook ophalen in hun dorp en leveren we ze daar weer af.’ Dikwijls zorgen de expedities van de mobiele teams voor ware volkstoelopen in de afgelegen dorpen. In Gitega, bijvoorbeeld, twee uur met de terreinwagen over rode aardewegen, doorheen groene valleien en langs eindeloze, kleine akkers, 2400 meter hoog, wachten 350 mensen geduldig op hun beurt. Ze staan er in de rij, opgetrommeld door affiches die de komst van het team meldden, aankondigingen vanuit het gemeentehuis of vanaf de kansel.

Het succes van dergelijke ‘raids’ valt ook toe te schrijven aan de duidelijkheid rond de prijs van een eventuele ingreep. Johan Elsen: ‘Probleem A: er zijn te weinig oogartsen. B: wie blind wordt, beschouwt dat dikwijls als een straf van God en doet er weinig of niets aan. C: niemand weet op voorhand wat een operatie kost. Een patiënt betaalt eerst voor een afspraak bij een arts, dan voor de afspraak zelf, dan voor een volgende consultatie, en voor er iets is gebeurd is het geld op. Wij zeggen vooraf hoeveel het kost.’ Voor een cataractoperatie is dat omgerekend tussen de 4 en de 15 euro voor de patiënt – de werkelijke kostprijs bedraagt gemiddeld 125 euro. Wie een ziekteverzekering heeft – sinds enkele jaren 85 procent van de bevolking, en nog een unicum voor Afrika – betaalt daar 10 procent van.

Maar voor niets, neen. ‘Gratis werkt niet’, beweert Elsen, die al zijn projecten runt alsof het privébedrijven waren. Dus met workflows, waterdichte procedures en strikte businessplannen. Of met privépatiënten. ‘Die hebben we nu ook in Kabgayi. Zij krijgen onder andere betere kamers, betalen meer en zorgen zo voor eigen inkomsten. Maar de medische behandeling blijft dezelfde. Vergelijk het met een vliegtuig: daar zit je in business of in economy, maar je vliegt naar dezelfde bestemming.’

Die aanpak leverde Licht voor de Wereld, dat tot nog toe uitsluitend met privémiddelen werkt, succesverhalen op. Onder andere in het Tanzaniaanse Dar es Salaam. In die regio met 10 miljoen inwoners is blindheid door cataract volledig verdwenen.

Dat gaat allemaal voorbij aan Jean-Claude Iradukunda. De avond na zijn operatie komt hij langzaam bij. Een indrukwekkende pleister op zijn linkeroog, en niet kunnen wachten tot hij weer ziet. Wat hij gaat doen als hij straks weer naar school kan? ‘Leren om dokter te worden.’

DOOR JOS GROBBEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content