Tiepolo’s afscheid van de Renaissance : grote ensceneringen in ijzige kleuren.

DE LATE achttiende eeuw kent een wisseling van de wacht. Een Nieuwe Renaissance staat voor de deur, een neoklassieke lezing van de Oudheid. De Eerste Renaissance beschikte over een platonische interpretatie van de Oudheid, de Nieuwe Renaissance heeft een archeologische verhouding tot de antieke kunst en cultuur. Van een wijsgerige naar een wetenschappelijke visie, van een inspirerend voorbeeld naar een te imiteren model, van ontdekking en begeestering naar het vitterige van de accuraatheid.

Maar eerst is er nog een groots afscheidsbanket. Heel Europa is uitgelaten van de partij. De ceremoniemeester heet Giambattista Tiepolo (1696-1770). Zoon van Venetië, de Vivaldi van de schilderkunst, stralende, kille, Apollinische figuur van het buitelende geluk.

Hij gebruikt verse plaaster, nat maar snel drogend. Iedere kleur die hij neerzet, zuigt zich diep in de plaaster vast. Het moet meteen juist zijn. Tegen het gewelf van kerken en paleizen zet Tiepolo de wereld neer van de luchtwezens : wolken, goden en heiligen, allegorieën en koningen, verenigd in een pantheïstische synthese. Het is de hemelvaart van de Eerste Renaissance, haar apotheose en triomf. Geen omhullende intimiteit maar pure exterioriteit.

Welk een somber beeld staat er in de coulissen al te trappelen als antwoord op zoveel wijze speelsheid ? Piranesi (1720-1778) is al een archeoloog en een fantast. Hij buigt de opwaartse verticaliteit van zijn stadsgenoot om in een even duizelingwekkende maar neerwaartse kracht. Wat open is, sluit hij tot een labyrint ; wat luchtig is, zet hij om in verpletterende massiviteit. De extase van een juichende val kantelt in onontkoombare opsluiting en zinloze dwaaltochten ter plaatse. De Nieuwe Renaissance heeft een andere ruimte en een andere opvatting over de dood. Van een apotheose is geen sprake meer, een somber lamento is het enige wat men nog kan verzinnen.

Venetië herdenkt de 300ste verjaardag van zijn geboorte. Maar geen tentoonstelling doet recht aan zijn originaliteit, daarvoor moeten we het achterland in, naar de villa’s rond Vicenza en vooral naar Madrid en Würzburg. Daar is hij decorateur in de glorieuze betekenis van het woord. Olieverf, kleinere formaten op doek, altaarstukken en portretten. De intieme toon van het kleinere formaat ligt hem niet. Zijn kunst is voluit declamerend. Waar Rubens al immens lijkt, voelt Tiepolo zich benauwd. Tiepolo ensceneert graag, hij wil geen vlak maar een ruimte vullen. Vier wanden en een plafond om ons langs alle kanten tegelijk met visuele prikkels te bestoken. Niet één vlak, maar een compleet volume vult hij met standpunten, perspectieven, gezichtsbedrog en een wervelende dynamiek.

PUTTI.

In het Palazzo Labbia decoreerde hij een zaal. In ieder van de vier wanden zijn er deuren of vensters. Het duurt vele cirkelende passen en veel kantelen en reikhalzen voor je het geheel een beetje overziet. Cleopatra en Antonius, een ontmoeting en een banket, bij de haven, in haar paleis. In trompe l’oeil geschilderde zuilen en bogen omkaderen het eigenlijke tafereel dat een doorkijk is. De schaduwen van de geschilderde zuilen vallen precies zoals ze zouden vallen door de drie reële vensters van de zaal. Muzikanten, putti, goden en allegorische personages kijken op ons neer. Bovenaan laat Tiepolo echt zien wat hij kan met illusionistische onderuit-effecten die de hele balzaal in het oneindige opentrekken. En wat een azuur achter de zon beschenen wolken.

Maar dan pas merk je de frêle, waterachtige kleuren. Geen voldragen kleur, maar door wit en water gebleekt. Geen aardse, kleiige schilderkunst, maar een waterige, wolkige, dampige substantie. De kleur dekt het plaaster niet toe. Het geheel is poreus, licht en stoffig als een pasteltekening, één van de lievelingstechnieken van die periode. De geschilderde oppervlakten zijn licht maar ook koud, niet robuust maar oppervlakkig. Niets zit in de expressie, alles zit in het spel.

Tiepolo dringt geen dramatische interpretaties op, maar presenteert een ballet. Alles wordt in bewegingen omgezet, is een alibi om bewegingen te creëren. Om dat te kunnen, moet je de twee voeten vooral niet op de aarde houden. Alleen hij kan de ruimte zelf aan het zweven brengen. Niet verwonderlijk dat het geen ogenblik in je opkomt de gesloten gordijnen van de balzaal open te trekken om even Venetië te bekijken. Niets wat de stad kan laten zien, is overtuigender en sprookjesachtiger dan dit wonder. Een stad op het water wordt hier overtroffen door de hele aarde tot één luchtkasteel om te bouwen.

Doorkijken, elliptische aanduidingen van een tweede en een derde plan, een verbluffende blik vanop de muur naar ons toe, eeuwen later in de zaal. Vrouwen en mannen paraderen in wulpse kledij voor onze lust. Tien minuten na het betreden van de ruimte beginnen de bezoekers kirrend de details te ontcijferen die Tiepolo verborg. Vol knipogen, ironische roddeltjes, pikante details en schelmse figuranten.

Maar dan nemen we weer afstand, overzien nog eens het geheel. Zoveel drukke speelsheid in zulk een ijzige kleuren. Het geheel voelt plots afstandelijk en hautain aan. Iedere gratie is een toegift aan zijn smekend publiek, iedere grap op kosten van zijn klanten.

Tiepolo’s kilte heeft een plaats in zijn ontwikkeling. Hij begon met grote robuustheid. Een dramatisch en warm chiaroscuro beheerste zijn vorming en jonge jaren als schilder. Het model in Venetië was de barok van Piazetta, een tenebreus schilder van meeslepend dramatische heiligen. De extase is hier telkens op het appèl en met wat voor een dynamiek ! De figuren zitten vaak in het donker, zonder architectuur : we zitten op hun huid, leven ons in in hun lichaam en hun gevoel. Maar Tiepolo en zijn tijd willen iets anders.

AZUUR.

Dan kijkt de schilder naar een Venetiaan van de zestiende eeuw, Paolo Veronese (1528-1588). Zijn palet is helder, zijn ruimte en ensceneringen koninklijk, het spel tussen beeld en buitenbeeld altijd prikkelend, de grens tussen beeld en illusionisme steeds aanwezig. Dat gebeurt niet alleen aan de grens van het kader, maar ook tussen beeld en wie ernaar kijkt. Dit is het spel dat ook Tiepolo wil spelen. En zijn opdrachtgevers genieten ervan zonder gêne en weerstanden. Veronese wees hem ook op het spel dat je kon spelen tussen actualiteit en mythisch verleden, tussen realistische details en verheven verhalen, tussen profane en retorische elementen. Dat spel breekt de eentonige ernst en introduceert een humoristische bijklank. Ook Tiepolo installeert triviale naturalistische details tussen verheven poses en maakt van zijn mythologische taferelen een eigentijdse modeshow.

Tiepolo werkt op het zeer grote formaat. Een koninklijke traphal, een balzaal, een ontvangstruimte ; geen kleine intieme vertrekken. Zulke oppervlakten maken dat de kijker maar een klein deel ervan frontaal kan bekijken. Hoe hoger, hoe meer zijn hoofd moet kantelen en zijn kijkstandpunt vertekenend werkt. De schilder moet daarmee rekening houden en correcties aanbrengen, hij kan ook exploiteren en accentueren wat met de kijker en zijn zicht gebeurt.

Tiepolo is een meester van het onderaanzicht, van het ?sotto in su?. Zuilen en bogen, figuren en draperingen kantelen achterover, buigen zich vooruit of tuimelen uit de plafondschildering naar beneden (zoals in de Gesuati kerk). Zwevende Maria’s worden in een onstuitbare liftbeweging omhooggezogen door alle denkbare kerkplafonds heen. Op dat effect geraakt wellicht niemand meer uitgekeken. Al was het maar omdat snel duidelijk is dat je misschien minder naar de figuren en meer naar de azuren hemel zit te kijken. Tiepolo had begrepen hoe belangrijk de leegte was voor zijn effecten. Maar wat een mooie, vibrerende leegte, met wolken en licht en een onuitputtelijk azuur. Die kleur van de rococo, koud en zuiver.

Maar niets zou zo lukken zonder steun van de architectuur : de driedimensionele werkelijkheid, maar ook de imitaties ervan die hij liet schilderen door gespecialiseerde medewerkers. Wat het kader is voor het tweedimensionele doek, is de architectuur voor de illusionistische decoratie. Het geschilderde steunt erop en zet er zich tegen af. Tussen zuilen en tabletten stuwt de ruimte pas echt de verte en de hoogte in.

GRAFIEK.

Tiepolo was een internationaal familiebedrijf. Twee zonen werkten mee op werven die jaren in beslag namen. En omdat het muurschilderingen betrof, had het bedrijf behoefte om het werk ook in een andere vorm te laten circuleren. Drukgrafiek beleeft in de tweede helft van de achttiende eeuw een grote bloei, met Venetië als belangrijk centrum. Piranesi wees de weg. Zoon Giandominico (1727-1804) kopieerde veel werk van de firma.

Rond 1740 speelde ook de vader met de etsnaald : ?Capricci? en ?Scherzi di Fantasia? zijn meteen een hoogtepunt van de wereldliteratuur der grafiek. Een wonderlijk subtiele lijnzetting, zo spaarzaam, ieder heftig contrast tussen licht en donker uitsluitend. Een immens licht schijnt uit alle prenten ; open winderige beelden van een soeverein mens die geen angst kende. Wat een gracieuze repliek op de sombere Piranesi !

Giandominico, de meest begaafde zoon, werkt in de schaduw van de vader. Zodra hij een eigen accent kan leggen, blijkt hoe anders en hoe origineel zijn talent is. Hij zet zijn figuren met beide voeten op de grond, letterlijk en figuurlijk. De aantrekkingskracht van de oude retoriek is weg. De vader voltooide het, maar putte het ook uit. Hij is in hart en nieren al een burger, niet meer gefascineerd door allure maar door observatie. De naturalistische details en figuranten van zijn vader worden bij hem aandoenlijke hoofdfiguren. Het triomfantelijke ?sotto in su? wordt bij de zoon het zoeken naar elliptische presentaties van bekende taferelen.

Hij is een zijdelingse verteller met een diepe, menselijke ironie. Geen hemelvaarten meer, maar kermis, pulcinellas, kijkkasten voor nieuwsgierigen. Na de hemelse acrobatie van de vader, trekt de zoon erop uit om de wereld rondom zich te ontdekken. Hij brengt verslag uit van het aardse gebeuren. Hij heeft al de burgerlijke virus : de nieuwsgierigheid, maar hij heeft ook nog de charme van de oude generatie. Geen rancune tegen het aardse gebeuren. Hij voelt er zich niet door beledigd.

Dirk Lauwaert

?Giambattista Tiepolo?, tot 20/12, in Ca’ Rezzonico, Venetië.?Giandomenico Tiepolo?, tot 31/12, Castello di Udine.

Naar Giambattista Tiepolo, Het Martyrium van de Heilige Victor : de Vivaldi van de schilderkunst.

Giambattista Tiepolo, Man met Tulband : een subtiele lijnzetting.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content