Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Jean-Claude Van Cauwenberghe, Waals minister van Begroting over de Parti So- cialiste, de affaires en Wallonië tout court.

Toen Waals begrotingsminister Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) zich enkele weken geleden terloops liet ontvallen dat het Waals parlement zich geen deeltijds voorzitter kon veroorloven, besefte Guy Spitaels (PS) dat de tijd was gekomen om zijn ontslag in te dienen. Van Cauwenberghe was zowat de enige in de Parti Socialiste die Simili-Dieu niets, maar dan ook niets was verschuldigd. Als er in de politiek zwaar weer dreigt, dan gaan de zware jongens aan de slag. Bij de Parti Socialiste wordt Jean-Claude Van Cauwenberghe tot die categorie gerekend.

In 1988 werd hij, samen met de opstandige Luikenaars Jean-Maurice Dehousse en José Happart, door Spitaels opzij gezet. Hij had het gewaagd het regeerakkoord, dat finaal tot de regering- Martens VIII leidde, te bestrijden. Want dat was onvoldoende voor een prominent regionalist als Van Cauwenberghe. Hij schreef tenslotte mee aan een eerste ontwerp van Waalse grondwet.

Af en toe jaagt hij bij zijn Vlaamse confraters Luc Van den Brande (CVP) en Eric Van Rompuy (CVP) de adrenaline vanonder de vingernagels als hij ze weer eens van expansionisme beschuldigt. Wat niet belet dat hij een van de weinigen is, samen met zijn partijgenoot en Waals minister-president Robert Collignon, met wie te praten valt.

?Onze geschillen met de Vlaamse regering, als die al bestaan, zijn veeleer technisch,? zegt Van Cauwenberghe. ?Ze hebben eigenlijk weinig vandoen met onze echte verzuchtingen, die veelal gelijklopend zijn. Dat voel je ook in de interministeriële comités. Tenzij het over de fiscaliteit of de sociale zekerheid gaat. Want dan voel je dat we nog op een verschillende golflengte zitten. Maar ik behoor in elk geval niet tot de Walen die deze discussie hoe dan ook afwijzen. In 1999 moeten we klaar zijn voor de onderhandeling. Waarom zouden we ons hoofd in het zand steken ? Trouwens, ook wij houden een aantal eisen achter de hand, in verband met de faciliteiten, de Brusselse Rand.?

Van Cauwenberghe maakt zich dezer dagen graag vrolijk om de komende Tour de Flandre van Louis Michel, de voorzitter van de Franstalige liberalen van de PRL. ?Michel wil de Vlamingen aantonen dat er, behalve die etatistische, verkrampte en wellicht ook corrupte PS’ers, nog goede, betrouwbare Walen zijn. Maar achter de luimige Louis Lichel schuilen heel andere types, Etienne Knoops en Didier Reynders, voorstanders van een bot liberalisme,? waarschuwt hij. ?En als Michel echt eerlijk wil zijn, dan moet hij Olivier Maingain van het met de PRL verwante FDF op zijn tournee meenemen. Dan weten de Vlamingen meteen waar ze met de PRL aan toe zijn.?

In gesprekken met Vlamingen laat Van Cauwenberghe zich graag voorstaan op zijn Vlaamse origines. Enkele genealogen hebben voor hem uitgezocht dat een van zijn voorouders, barbier Charles-Joseph Van Cauwenberghe, eind van de achttiende eeuw wegtrok uit Nukerke bij Oudenaarde, naar Bernissart in Henegouwen.

Een mens mag er niet aan denken : als uw voorvader niet naar Bernissart was getrokken, militeerde u nu misschien in de VLD van Herman De Croo ?

JEAN-CLAUDE VAN CAUWENBERGHE : Ik denk dat ik dan hoe dan ook bij de SP van Louis Tobback zou zijn beland.

Uitgerekend de Tobback die onlangs beweerde dat de ergste kwalen van de PS voortkwamen uit de verscheidene baronieën. In Vlaanderen staat u aangeschreven als baron van Charleroi.

VAN CAUWENBERGHE : Het valt te bekijken wat Tobback daarmee bedoelt. Ik ben een municipalist, die zich heeft verzet tegen het neo-jacobinisme dat in Wallonië opgeld maakte en dat van Wallonië een Klein-België wilde maken. Alle grote Waalse steden hebben een statuut van hoofdstad : Namen is de Waalse hoofdstad, Luik de economische, Charleroi de sociale en Bergen de culturele hoofdstad. In tegenstelling tot de Vlamingen hebben we geen last van een Brusselse obsessie. Daarom sluiten de 262 gemeenten en steden van Wallonië nauwer aan bij de Waalse overheid dan de Vlaamse steden en gemeenten bij de Vlaamse overheid.

Wij hebben de verschillende functies en verantwoordelijkheden beter verdeeld over het grondgebied. Maar in elk van de gevallen, of het nu ging om de lokale luchthavens, openbaar vervoer, de investeringsmaatschappijen, de intercommunales, telkens leidde dit tot een gevecht tussen Waalse centralisten en girondijnen, zoals ik, die voor decentralisatie pleitten. Ook als Waals minister blijf ik bij mijn stelling.

André Cools behoorde tot die centralisten.

VAN CAUWENBERGHE : Gecentraliseerd in Luik, wel te verstaan. Toen André Cools de macht bezette, was de bezetting totaal. Noch als minister, noch als partijvoorzitter heeft hij zich ooit afgevraagd of alle tendensen wel voldoende aan bod kwamen.

Als Tobback het over baronieën heeft, wordt dat beeld dan niet vervormd omdat iedereen meteen aan het regime-Cools in Luik denkt.

VAN CAUWENBERGHE : Uiteraard. In Charleroi, een stad van meer dan 200.000 inwoners, heb ik drie keer een volstrekte meerderheid behaald. Als iemand die populair blijft in de eigen stad een baron is, dan ben ik een baron. Maar ik geloof niet dat Tobback dat beeld wou oproepen. Hij bedoelde veeleer het soort lokale potentaten dat elk debat smoort en dat voor de anderen beslist. Ik weet niet hoe Tobback het aanpakt in Leuven ; ik moet in ieder geval rekening moet houden met een federatie van 8.000 leden van de stad Chareroi alleen al. Als we het comité van de zestien afdelingen bijeenroepen, dan praten we over 500 mensen. Elk van onze lokale afdelingen mobiliseert meer volk dan een arrondissementscongres van de PRL of van de PSC. Zoiets controleer je niet zomaar. Dat stemt me ook optimistisch.

De socialistische partij is zo verankerd in de Waalse grond dat je ze niet kan wegvegen. Onze militanten hebben nu hun twijfels, maar ze verlaten de partij niet. De PS heeft meer leden verloren door de onderwijsstakingen dan door de affaires. Op onze jongste bijeenkomst in Marchienne, waarop ik de verdediging heb opgenomen van voorzitter Philippe Busquin en van Patrick Moriau was zeshonderd man aanwezig ; 96 procent van de aanwezigen heeft mij en de voortzetting van de inspanningen in de regering gesteund. Het was voor iedereen zonneklaar : de PS-boot moet worden hersteld, maar niet uit de vaart genomen.

In 1988 bekritiseerde u het regeerakkoord omwille van de financieringswet. U werd daarom zwaar bestraft door de partijleiding, aangevoerd door Guy Spitaels. Handhaaft u die kritiek als Waals minister van Begrotng ?

VAN CAUWENBERGHE : Ja, maar de Franstalige onderhandelaars hadden het destijds niet onder de markt. Bovendien zijn die van Charleroi geen makkelijke klanten als ze zich over een regeerprogram moeten uitspreken. Blijkbaar verzoenen we moeilijker dan andere socialisten onze idealen met deelneming aan een regering. In weerwil van het verstand, wil het hart altijd te veel.

Mijn geschil, destijds, met de partijleiding en ook met Philippe Busquin, die toen aan de zijde stond van Spitaels, was politiek. Het ging om een pure ideeënstrijd. In Luik en elders daarentegen ging het om persoonlijke tegenstellingen. Dat heeft naderhand elke toenadering, elk gesprek onmogelijk gemaakt. Terwijl ik nog steeds kan overleggen met Busquin. Onze persoonlijke relaties zijn niet verwoest.

Had u in 1988 al begrepen dat het in Luik slecht zou aflopen.

VAN CAUWENBERGHE : Dat kon niet anders. Als je André Cools bezig zag…

Hoe was uw verhouding met Cools toen u nog burgemeester van Charleroi was en hij Waals minister bevoegd voor de lokale overheden ?

VAN CAUWENBERGHE : Afschuwelijk. Elke ontmoeting was een regelrechte confrontatie, met scheldpartijen en bedreigingen.

PSC-voorzitter Gerard Deprez zei ooit dat de PS Wallonië al veel te lang in zijn greep houdt dankzij een netwerk van intercommunales : het Siciliaanse Syndroom. Cools is al enkele jaren verdwenen, maar het netwerk van intercommunales bleef overeind.

VAN CAUWENBERGHE : De PSC is nu al vijftig jaar ononderbroken aan de macht. Past daar dan geen syndroom bij ? We zijn inderdaad nooit zo lang aan de macht geweest. Dat lijkt bepaalde politieke en economische actoren te storen. Maar het netwerk van intercommunales valt perfect te verdedigen.

We bepalen het beleid in tal van Waalse steden en gemeenten, wat ons tot sterkste partij in Wallonië maakt. Geen van die gemeenten kan op haar eentje iets ondernemen, want ze zijn te klein. Ze moeten samenwerken. Vandaar het ontstaan van die intercommunales. In Frankrijk, waar ze het probleem eindelijk onder ogen zien, zijn ze momenteel volop bezig met het oprichten van federaties van gemeenten en intercommunales. Een intercommunale bundelt bevoegdheden die gemeenten delegeren. Die gemeentelijke bevoegdheden blijven bestaan, ook als je de intercommunales opdoekt.

Wallonië telt 126 van die intercommunales. Zoveel, omdat de privé-sector wegvluchtte en we dat vacuüm moesten invullen. De intercommunales zijn intussen verantwoordelijk voor 16.000 banen. We moeten ons hoeden voor al te simplistische bedenkingen zoals die van Gérard Deprez. Hoe kan een gemeente met 10.000 of 15.000 inwoners, alleen, haar economische expansie bewerken, als ze niet kan beschikken over de steun van intercommunales of van investeringsmaatschappijen ? Trouwens, die intercommunales worden niet uitsluitend door PS’ers beheerd, maar ook door door liberalen en christen-democraten.

Het beeld dat u nu schetst, klopt niet helemaal met het netwerk dat in Luik werd gecreëerd.

VAN CAUWENBERGHE : Wat moesten de Luikenaars beginnen toen de Société Générale haar knikkers uit het spel nam ? Wij hebben in Henegouwen niets anders gedaan. Wij werden genoodzaakt zelf voor financiële hefbomen te zorgen. Wat dat betreft, valt Cools en zijn medewerkers weinig te verwijten. Uiteraard wilde hij zelf de controle over de machine bewaren. Toch ben ik ervan overtuigd dat hij het beste voor had met Luik. Mochten we voldoende privé-financiers hebben gevonden, zouden we de intercommunales en investeringsmaatschappijen niet hebben opgezet. We hadden gewoon geen andere keuze.

Hinderden gebeurtenissen rond de Dassault- en Agusta-affaires het Waalse regeringswerk ?

VAN CAUWENBERGHE : Een maand lang zijn we met niets anders bezig geweest. Op de bijeenkomsten van het partijbureau ging het over niets anders. Ik heb in die dagen herhaald : als sommige vrienden in de strafrechterlijke zin verantwoordelijk zijn voor wat gebeurde, dan moeten ze daar de gevolgen van dragen en zal de partij orde op zaken stellen, maar laten we in godsnaam weer aan de slag gaan. We dragen tenslotte regeringsverantwoordelijkheid. Ik heb me daar ook naar gedragen. Tijdens de werkdag nam ik mijn taak waar als minister, en ’s avonds was ik de boer op naar vergaderingen, waarop de partijvernieuwing werd besproken.

Heeft Busquin de crisis op een slechte manier aangepakt ?

VAN CAUWENBERGHE : Neen. Ik was een bevoorrecht getuige van de hele evolutie. Busquin moest een crisis verwerken waarin hij elke dag nieuwe elementen vernam. Ik hoor nu al jaren roepen dat zij die weten nu eindelijk moeten spreken. Intussen is het voor iedereen duidelijk : zij die iets weten, hebben er geen enkel belang bij te praten.

Niemand kwam bij Busquin zijn hart uitstorten. Hij vernam elke dag het nieuws uit de kranten. Hoe wil je nu een crisis beheersen als de belangrijkste acteurs in het spel naast je zitten en niets zeggen, en zeker de waarheid niet vertellen ? Het moest telkens tot de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de een of andere mandataris komen om de ware toedracht te vernemen. Mochten sommigen en ik zal geen namen noemen wat eerder hun verantwoordelijkheid ter harte hebben opgenomen, hadden we deze crisis beter verwerkt.

De militant daarentegen had snel door waar de schoen knelde. Daarom heb ik ook gezegd : het Waals parlement kan zich een deeltijdse voorzitter veroorloven. Dat is me niet in dank afgenomen, maar de uitspraak heeft het beoogde effect bereikt.

André Cools zou zo’n crisis op een heel andere manier hebben aangepakt. Hij zou meteen een paar koppen hebben doen rollen, niets eens wetend of hij wel de juiste daders te pakken had. Zo van : liever onrecht dan wanorde. De militant erkent zich evenwel in Busquin, een gewone, hardwerkende man, niet hoogdravend, eerlijk, een idealist. Busquin is op consensus gesteld. Bovendien is het vermoeden van onschuld voor hem geen ijdele zaak. Met als gevolg dat hij vaak aarzelend overkomt. Ik heb intussen al enkele voorzitters gekend, en eerlijk gezegd : ik voel me nog het best in het gezelschap van iemand die het debat toestaat en die zijn tegenstander respecteert.

Bent u het eens met Jean-Maurice Dehousse die zei : terwijl wij in 1988 aan de kant werden gezet, zaten anderen met Agusta te praten.

VAN CAUWENBERGHE : Ja, maar ik ga in het leggen van een aantal verbanden niet zo ver als Dehousse. Ik kan, bijvoorbeeld, niet geloven dat de PS aan de macht is gekomen om Agusta of andere zaakjes te bekonkelen. Dat lijkt me wat ver gezocht.

Is er nooit een moment geweest waarop u dacht : nu is het afgelopen met de PS ?

VAN CAUWENBERGHE : Neen. Negenennegentig procent van de partijleden weten in al deze affaires van toeten noch blazen. Negenennegentig procent van de bureauleden treft geen enkele schuld. Daarop moeten we voortbouwen. Het uur van de waarheid slaat als de voorzitter rechtstreeks door de militanten wordt gekozen. Dan is het afgelopen met de interne machtsspelletjes, met de zogenaamde baronnen. Je zal dan de moed moeten hebben om de eigen kandidatuur voor te leggen aan de grote partij die de Parti Socialiste is, met haar 120.000 leden, achthonderd afdelingen en een duizendtal mandatarissen. Als hij zich kandidaat stelt, zal snel blijken hoe dicht iemand als Busquin bij de militanten staat, ook al is hij geen politiek beest zoals Guy Spitaels of geen krachtpatser zoals Louis Tobback.

U moet de jongste weken toch een aantal keren hebben gedacht : wat een geluk dat ze ons in 1988 aan de kant hebben geschoven.

VAN CAUWENBERGHE : Toch niet. Ik heb wel, net als Busquin, een aantal keren hardop gedacht : wat een geluk dat ze die andere helikopter, die van Aérospatiale, niet hebben gekozen, want dan zou het merendeel van de compensaties naar de streek van Charleroi zijn gegaan, en zouden wij de kop van jut zijn geweest.

Rik Van Cauwelaert

Jean-Claude Van Cauwenberghe : geen PS-baron, wel een communalist.

Van Cauwenbergh : Busquin heeft het vertrouwen van de militant.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content