Hubert van Humbeeck

Het leek al maanden een uitgemaakte zaak dat Tzipi Livni de Israëlische premier Ehud Olmert zou opvolgen aan het hoofd van de regeringspartij Kadima. Maar toen het resultaat van de verkiezingen vorige week werd bekendgemaakt, had ze uiteindelijk toch nauwelijks overschot. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken wordt tot de gematigde vleugel van haar partij gerekend. Haar belangrijkste tegenstander, voormalig stafchef Shaul Mofaz, wordt doorgaans een havik genoemd.

Kadima zocht een nieuwe leider omdat Olmert moet opstappen als gevolg van een smeergeldaffaire. Livni heeft nu zes weken de tijd om een regering te vormen en te proberen vervroegde verkiezingen te vermijden. De kans is groot dat ze die verliest van haar rechtse rivaal, voormalig premier Benjamin Netanyahu van Likoed – de partij waarvan Kadima zich drie jaar geleden afscheurde. De verdeeldheid in haar partij verzwakt haar leiderschap nog voor het goed en wel begonnen is.

Tzipi Livni is intussen vijftig. Toch sloot ze zich pas midden jaren negentig bij Likoed aan uit protest tegen de Osloakkoorden met de Palestijnen. Ze stamt ook uit een militant zionistisch gezin. Haar ouders waren prominente leden van Irgoen, een beweging die vond dat Joden het recht hebben om het Heilig Land met geweld in bezit te nemen. De jonge Livni was na haar legerdienst in de jaren tachtig in Parijs enkele jaren in dienst van de veiligheidsdienst Mossad. De politica zou niet meer dan een bescheiden rol in de organisatie hebben gespeeld.

Tzipi Livni werd in 1999 verkozen in het Israëlische parlement, de Knesset. Toen Likoedleider Ariel Sharon twee jaar later premier werd, bood hij haar een eerste ministersportefeuille aan. Livni zocht het politieke centrum op en speelde vaak een verzoenende rol tussen de kibbelende kopstukken van Likoed. ‘Het is niet rechts om over veiligheid te praten en niet links om het met de Palestijnen over vrede te hebben’, zei ze tijdens haar campagne nog. Ze stond dan allang op de lijn van Sharon, die voor een terugtrekking uit de bezette gebieden koos om een tweestatenoplossing met de Palestijnen mogelijk te maken. Die zou naast de oprichting van een Palestijnse staat plaats laten voor een Joodse, democratische staat.

Eind 2005 brak Sharon met Likoed. Hij hoopte zijn plannen met een nieuwe partij sneller te kunnen uitvoeren en nam Ehud Olmert en Tzipi Livni mee naar Kadima. Maar nog voor de verkiezingen van maart 2006 kreeg Sharon een hersenbloeding en viel in een diepe coma. Olmert promoveerde tot partijleider en premier, Livni werd vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken. Livni eiste vorig jaar al het ontslag van haar eigen premier omdat bleek dat Olmert schuld had aan het debacle van de oorlog in Libanon in de zomer van 2006. Toen duidelijk werd dat er ook geld aan zijn vingers was blijven plakken, werd zijn positie toch onhoudbaar. Vicepremier Livni stelt zich in de door corruptieschandalen geteisterde Israëlische politiek op als een Mrs. Clean, al leverde dat haar niet de winst op waar ze op rekende.

Ze is zodoende ook nog niet de opvolgster van de legendarische Golda Meir, die Israël leidde van 1969 tot 1974. Een regering vormen is in Israël geen sinecure. Vooral de kleine religieuze partijtjes leggen de lat hoog. Als ze niet slaagt, komen er over drie maanden verkiezingen, en die zullen gaan over de vraag of Livni mans genoeg is om het land te leiden in tijden van crisis. Ze liet al weten dat ze tegenover Iran in ieder geval ‘de militaire optie’ niet schuwt.

De gesprekken met de Palestijnen staan ondertussen op een laag pitje. Een conclusie mag nu al zijn dat George W. Bush uiteindelijk ook deze belofte niet zal waarmaken: er komt geen Palestijnse staat voor hij eind januari afzwaait in het Witte Huis.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content