Het gaat niet echt goed met de SP. Het vertrouwen in voorzitter Patrick Janssens slinkt, de kritiek op partijsecretaris Hedwig Van Roost klinkt feller dan ooit.

Toen Patrick Janssens vorige herfst out of the blue partijvoorzitter werd, was de intrigerende nieuweling niet uit de media weg te slaan. Vervolgens verdween hij een maand in de luwte, maar dat had hij vooraf aangekondigd. In januari was het ineens al Janssens wat de klok sloeg: euthanasie, de asielcentra, de nachtvluchten, een publiek standje voor premier Verhofstadt, de Antwerpse lijstvorming (bij de CVP), noem maar op. Maar de storm luwde even verrassend als hij opstak. Sinds een maand of twee is het weer stil rond Patrick Janssens.

Toch laat hij af en toe nog van zich horen. Maandag nog sprak hij op de raad van de Socialistische Internationale bevlogen over Noord en Zuid, à la Louis Michel nam hij de maat van Gerhard Schröder. Onder Louis Tobback ontbrak de SP bijna volledig op dat forum. Het was een bewuste keuze. Tobback deed schamper over de Internationale, ‘het reisbureau van de socialisten’. Tot op de laatste dag dat hij de partij leidde, besteedde de Leuvense burgemeester zijn schaarse tijd liever aan bezoekjes van de kleinere SP-afdelingen dan aan de verre Internationale. Een kwestie van prioriteiten.

Dat Janssens’ voorranglijst verschilt van die van Tobback, was aanvankelijk de bedoeling. Maar hoe fundamenteel is de ommekeer als de eigen parlementsleden uit geldgebrek geen Europese of internationale armslag krijgen? En wat, om het lapidair uit te drukken, brengen Janssens’ initiatieven op? Want ook al leren de zorgvuldig bijgehouden knipselmapjes aan de Keizerslaan dat de SP, samen met de VLD, van alle partijen cijfermatig het meest in de media komt, de achterban ervaart dat anders. Die vindt dat vooral VLD en Agalev met de pluimen van de coalitie gaan lopen en dat de SP te weinig uit de verf komt.

Laat de ministers Vande Lanotte, Van den Bossche, Vandenbroucke en Landuyt de staat bestieren, maar ze moeten ook aan de partij denken. Aan ‘de smoel’, zoals sommigen het plastisch uitdrukken. Steve Stevaert is er voorstander van om elke dag opnieuw weer te vertrekken van de enige zekerheid: de SP is een kleine partij. En om vandaaruit elke dag het vertrouwen weer te verdienen door eenvoudige taal: gratis bussen, goedkope energie. ‘Rood, rood, rood’.

Maar dat gebeurt te weinig. Elke keer als Johan Vande Lanotte of Frank Vandenbroucke het meer verheven begrip ‘actieve welvaartsstaat’ in de mond nemen, geven ze volgens sommigen Guy Verhofstadt een cadeau. Zelfs al vullen ze die welvaartsstaat in hun beleid socialistisch in, het is niet wervend voor de SP.

GEEN STRAATLOPER

Maar die kritiek wordt nog niet openlijk geventileerd. Dat is meteen het grote verschil tussen de SP en bijvoorbeeld de CVP, die andere grand old party op haar retour. In het christen-democratische huishouden durven ze, in al dan niet bedektere termen, te ruziën over strategie en opstelling. De SP, altijd al meer gedisciplineerd, zwijgt. Niemand keert zich (totnogtoe) openlijk tegen Janssens. Niet één partijbureau legde de voorzitter het vuur aan de schenen. Niet één parlementslid speelde stokebrand in een kranteninterview. ‘Er is zelfs geen negatieve energie’, klaagt een kopstuk. ‘Janssens heeft nog dat geluk bij een ongeluk: ook de oude garde is te slap om een vuist te maken.’

Eén uitzondering toch. In het jongste nummer van het SP-huisblad Samenleving en Politiek heeft Jan Blommaert het in zijn commentaar over de ontluistering van ‘witte ridders’ Bert Anciaux en Marc Verwilghen: ‘Ik vrees (en hoop stilletjes) dat men op een bepaald moment de voorkeur zal geven aan een desnoods saai en niet-mediageniek beleid dat wel effectieve hervormingen realiseert, boven een mediagenieke minister die weinig potten breekt. Ik hoop dat ook Patrick Janssens dit leest.’

Veel SP’ers zien nu pas dat Janssens geen ‘straatloper’ is. Janssens werkt hard – de gemeenteraadsverkiezingen komen eraan, binnenkort verhuist de SP van de Keizerslaan naar de Grasmarkt – maar de voorzitter ziet de partij te veel door een Brusselse bril. Hij gaat wel op bezoek bij SP-federaties of woont bijeenkomsten bij met een aantal kleinere afdelingen samen. Maar soms maakt hij daar – ongewild – brokken. Dat Janssens als buitenstaander niet vertrouwd is met de gevoeligheden van die basis, gaf hem aanvankelijk een ‘fris’ élan. In de praktijk blijkt die onervarenheid wel eens te kwetsen wanneer dat niet nodig was. Op een receptie van de SP-federatie West-Vlaanderen in Izegem schokte hij partijmilitanten en aanwezige ministers met één domme zin: ‘We moeten af van de erfenis van Achille Van Acker’.

Janssens wist nochtans dat hij het niet gemakkelijk zou krijgen: de ambities zijn groot maar de partij is klein (vijftien procent van het electoraat) en geld is er niet. Het is een wurgend keurslijf. Janssens wist dat. En de troepen hebben hem daar ook maandenlang krediet voor gegeven.

Maar vandaag gaan overal rode lichtjes branden. Ook onder de jongeren, waar de voorzitter nochtans zwaar op steunde bij zijn aantreden, is het geloof in ‘ P.J.‘ onder het nulpunt gezakt. Janssens zelf blijft er kalm onder: ‘Ik kan me inbeelden dat ik mensen heb ontgoocheld, zeker met de hoge verwachtingen en de heiligverklaringen die er bij mijn verkiezing gemaakt zijn.’

Maar het gaat niet om verwachtingen alleen. Sinds de voorzittersverkiezing was de SP met één groot, nieuw en wervend initiatief naar buiten willen komen, GekTe ( Gelijke Kansen Team). Volgens een persmededeling van de SP ‘kwam GekTe er onder impuls van Patrick Janssens’ en wil het ‘aan alle geïnteresseerde jonge, vrouwelijke, allochtone en vernieuwende mensen de kans geven om zich tijdens werkgroepen en in debatten klaar te stomen voor de gemeenteraadsverkiezingen.’

ONTNUCHTERENDE REALITEIT

Zo gedreven de verwachting, zo ontnuchterend de realiteit. De GekTe-dag op 1 april in Antwerpen flopte pijnlijk. De camera van de Socialistische Omroepvereniging (SOM) moest zich in bochten wringen om de onbezette stoelen niet in beeld te brengen. De SP-top heeft dat debâcle geregistreerd en maakt de rekening. Patrick Janssens kan nog op krediet rekenen. Zijn politieke levensverzekering heeft een vervaldatum: 8 oktober 2000, de gemeenteraadsverkiezingen. Voor die dag kan de SP het niet maken hem te dumpen. Daarna hangt het af van het resultaat.

Anders is het gesteld met Janssens’ rechterhand Hedwig Van Roost. Zij is partijsecretaris, het was haar taak om van GekTe een succes te maken. Het flopte evenwel, en het zou gelogen zijn te beweren dat dit falen het SP-apparaat verraste. Van Roost had wel naam gemaakt als emancipatie-ambtenaar van de Vlaamse Gemeenschap, maar om te slagen als partijsecretaris is meer nodig dan het wollige taalgebruik en het zachte werkritme dat sommige delen van de sociale sector zo kenmerkt. Evaluatiegesprekken, teambuilding: in de ruwe wereld van de partijpolitiek komen dergelijke zaken op de tweede, zoniet de derde plaats. De SP heeft vooral behoefte aan een partijsecretaris die de mouwen kan opstropen en, als ze zelf niet al te hard werkt, tenminste de gave heeft om anderen te stimuleren. In het algemeen irriteert haar gebrek aan betrokkenheid.

Het gaat om meer dan een personeelsprobleem. Patrick Janssens heeft veel ideeën over welke weg hij wil inslaan met de SP, maar die moeten ook gerealiseerd worden: snel en efficiënt, wil de partij cito presto weg uit de gevarenzone die haar tot een middelkleine partij zou kunnen reduceren. Tot nu toe leverde Hedwig Van Roost geen bewijs dat zij dit crisismanagement aankan. ‘Zo zit zij als een molensteen om Janssens’ nek’, zegt een bezorgde partijfunctionaris: ‘De voorzitter heeft nog krediet, maar als de partij niet draait, raakt dat ook wel eens op. Als er straks op Van Roost geschoten wordt, is dat niet om de voorzitter te treffen. Het is om de partij te redden.’

Maar Janssens wil de door hemzelf aangezochte Hedwig Van Roost niet laten vallen, en het is voor hem te hopen dat dit niet de prelude is voor een drama met Shakespeare-allure: de koning blijft zijn vazal trouw en bespoedigt zo het einde; niet alleen van hemzelf, maar ook van het land waarvoor hij alles veil had. Patrick Janssens: ‘Ik hoor ook wel de opmerkingen en kritieken op mensen die ik hier heb binnen gebracht. Hedwig Van Roost is begonnen aan deze job, niet om aan politiek te doen, wel omdat ze graag voor deze partij wilde werken. Tegen mij mag er geschopt worden. Niet tegen Hedwig. Ik ben de man niet die iemand na zes maanden laat vallen.’

Maar wat dan? Janssens is niet blind voor de kritiek. ‘Het is waar dat het niet zo vlot loopt. Ik ben er ongeveer zes maanden. Ik heb altijd geweten dat de tocht lang en hard zou worden. Dat er weerstand en ongenoegen zou zijn, heb ik dus altijd ingecalculeerd. En ja, ik geef toe: we moeten zeker verbeteren aan de Keizerslaan. We leven te vaak op een eiland.’

CARROUSEL

Maar hoe de brug slaan? Alle SP’ers kijken naar het duo dat aan de wieg staat van de huidige toestand: de vice-premiers Johan Vande Lanotte en Steve Stevaert, de architecten van het scenario-Janssens. Als een van beiden vandaag voor het voorzitterschap zou gaan, zou de ontevredenheid met de Keizerslaan en ‘de partij’ snel verstillen. Stevaert heeft een streep voor. Anders dan Janssens, maar ook anders dan Johan Vande Lanotte – die zich wel al langer geroepen voelt -, kan hij in alle geledingen van de partij op een stevige aanhang rekenen: oud en jong, ‘conservatief’ en ‘progressief’.

Misschien daarom dat er nu al geruchten circuleren over een scenario voor een carroussel na 8 oktober: Janssens schepen in Antwerpen, Stevaert op de voorzittersstoel, en nog wat regeringswissels erbij. Dat sommigen dit scenario her en der hebben getoest, lijkt aannemelijk. Niet alleen een aantal vooraanstaande SP’ers, maar minstens één belangrijke regeringspartner bleek op de hoogte van de gedachtenoefening. En hield het stil.

Patrick Janssens zelf ontkent formeel ieder aanbod: ‘Ik begrijp dat er scenario’s over Antwerpen als my way out circuleren, dat er achter mijn rug gepraat wordt. Maar het is nonsens. Stevaert heeft mij persoonlijk gezegd dat hij het onverstandig vond dat ik tweede op de Antwerpse lijst wilde staan. En dat hij na 8 oktober niet wil dat de SP zijn voorzitter kwijt is. Geen misverstand: ik heb zin om in Antwerpen actief te zijn. Maar het is niet mijn bedoeling schepen te worden.’

Maar Janssens realiseert best zo snel mogelijk een ommekeer. Hij was al langer van plan, zegt hij, om op het eerste partijbureau na de paasvakantie – hij is er dan juist zes maanden – de vernieuwing te evalueren en voorstellen tot verandering te doen. Misschien dat daarmee ook de verzuring stopt. Voor het eerst klinken er roddels – en bepaalde ministeriële kabinetten werken hier als versterker – over het riante loon dat Janssens voor zijn functie bedong. En op beuzelarijen, zoals de chauffeur waarvoor hij eerst bedankte, maar daarna toch nodig had.

Niet dat Janssens van plan is met zijn voeten te laten spelen: ‘De dag dat men niet meer tevreden is met de voorzitter, heb ik niet meer nodig dan een gesprek van vijf minuten om zonder meer op te stappen. Daar zijn geen ingewikkelde en kunstmatige scenario’s voor nodig.’

Walter Pauli Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content