De Belgische consument kijkt voorzichtig, maar hoopvol naar het jaar 2005. Dat blijkt uit een grootschalige Europese enquête van kredietverstrekker Cetelem.

België is een plek waar het goed leven is. Het zijn niet zomaar de woorden van de blauwe premier van ons federale koninkrijk, het blijkt ook uit de resultaten van een zopas gepubliceerde enquête in twaalf Europese landen. De Belgen die daarin bevraagd werden, evalueerden de algemene toestand in hun land met een gemiddelde score van 6,33 op 10 – en dat bleek meteen het hoogste cijfer in Europa.

De enquête in kwestie, uitgevoerd in opdracht van Cetelem, peilde in de eerste plaats naar het consumentenvertrouwen van de Europeanen. Cetelem, een filiaal van de BNP Paribas-groep, is Europees marktleider in het consumentenkrediet en werkt samen met de banken en de distributie. Het blijft dus graag op de hoogte van de bewegingen op de consumentenmarkt.

Overigens is het al de derde keer dat Cetelem het gedrag van de Europese consument analyseert. Ook eind 2003 onderwierpen enquêteurs de inwoners van België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal, Rusland, Spanje en het Ver-enigd Koninkrijk aan een uitgebreide vragenlijst over hun gemoedstoestand, hun aankoopintenties, hun financiële verwachtingen en zo meer. In september 2004 kwamen daar nog vier landen bij, niet toevallig kersverse lidstaten van de Europese Unie: veel Hongaren, Tsjechen, Polen en Slowaken ontdekken sinds kort de geneugten van de vrije markt, en worden door fabrikanten en verkopers van consumptieartikelen met recht en reden als veelbelovende nieuwe klanten gezien.

Vooral Hongarije springt onmiddellijk in het oog. Meer dan de helft van de Hongaren denkt in 2005 meer te zullen consumeren dan voordien, waarmee het land zich op dat vlak meteen aan de kop van de Europese rangschikking zet. De Belgen zijn voorzichtiger. Ondanks hun veel grotere koopkracht, en een economie die in 2004 de storm vrij goed trotseerde – getuige daarvan de iets sterkere groei dan de buurlanden – denken zij veeleer aan sparen. Minder dringende aankopen worden uitgesteld tot later, ‘wanneer de tijden beter zijn’. De Belg is met andere woorden niet echt ongerust over de toekomst, hij wacht gewoon even af.

Pjotr en Olga

Overal in Europa regeert trouwens de terughoudendheid. België is in die zin geen uitzondering. De internationale context, met de hoge olieprijzen, de paniekberichten over de vergrijzing, de dure euro, de vrees voor de globale concurrentie en – zeker na de aanslagen in Madrid – de dreiging van het terrorisme: ze zetten niet aan tot overdreven optimisme op het oude continent. In de Cetelem-enquête wordt zelfs letterlijk gesproken van een ‘golf van ongerustheid’ die over Europa trekt. De grootste zwartkijkers zijn de Portugezen: het cliché wil dat zij al wat gevoeliger zijn voor melancholie dan anderen en de enquête bevestigt dat.

Waarom trouwens al die interesse in de emotionele toestand van de ondervraagden? In de eerste plaats is de mood van de burgers/consumenten een prima indicator voor het al dan niet opnieuw aantrekken van de economie. Optimisme, en zeker financieel optimisme, vertaalt zich doorgaans in consumptie. Als er geconsumeerd wordt, draaien de winkels en dus ook de economie.

Uit de enquête blijkt dat West-Europa wat dat betreft niet meteen met zegebulletins moeten zwaaien. In de eurozone, die wordt gedomineerd door het kwakkelende Duitsland, zal de heropleving – zo lijkt het toch – nog wel even op zich laten wachten. Economische vertraging lijkt zelfs onvermijdelijk. Alleen het Verenigd Koninkrijk ontspringt min of meer de dans. De economie draait er iets beter en het geld rolt er nog wel. Bij een dalende werkloosheid en stijgende lonen zijn de mensen natuurlijk sneller bereid om meer geld uit te geven aan consumptiegoederen.

De grootste consumptietoename kondigt zich in Rusland aan. De olieprijzen zwengelen er de economie aan, de groei nam in 2004 een hoge vlucht en niets wijst erop dat het in 2005 weer de verkeerde kant zou kunnen opgaan. Niet dat de Russen opeens in een paradijs van opulente consumenten zullen wonen. In absolute koopkracht hinken Pjotr en Olga nog ver achterop vergeleken bij hun Europese buren, maar hun bestedingsbudget zal verhoudingsgewijs ongetwijfeld sterker toenemen. Ook in de nieuwe Centraal- en Oost-Europese lidstaten wordt dat waarschijnlijk min of meer het geval. Maar het is onzeker of zij het grote groeitempo van de jongste jaren nog even makkelijk kunnen aanhouden, nu ze hun budgettaire politiek meer en meer op die van de eurozone moeten afstemmen.

Belgische verlanglijstjes

Los van de kwestie óf de Europeanen veel nieuwe spullen zullen kopen, rijst natuurlijk de vraag voor welke producten ze hun portefeuille te voorschijn willen halen. Belgen blijken vooral meer klusmateriaal en tuingerei te willen. Veertig procent denkt aan de aankoop van een of ander werkgereedschap, een jaar eerder was dat nog vijf procent minder. Het lijkt er overigens op dat daardoor bespaard zal worden op elektrische huishoudtoestellen. In die categorie dalen de aankoopintenties met zowat een kwart. Ook een nieuwe auto komt dit jaar veel minder vaak op de Belgische verlanglijstjes voor dan tevoren.

Verder blijven de Belgische consumenten hun favoriete winkels trouw. Ze vallen in het Europese gezelschap dan ook op als uitgesproken tevreden klanten – en ze maken daarbij weinig onderscheid tussen grootwarenhuizen en kleine winkels. Belgen kopen ondanks de economische onzekerheid overigens nog altijd vrij gretig: in 2004 gaf een gemiddeld Belgisch gezin 520 euro uit aan nieuwe meubels, 236 euro aan huishoudapparaten en 211 euro aan tv’s en hifitoestellen. Inzake micro-informatica spannen de Belgen na het Verenigd Koninkrijk zelfs de kroon: vorig jaar werd door een gemiddeld Belgisch gezin 266 euro uitgegeven aan pc’s en randapparatuur zoals printers.

En hoe moet je dat allemaal betalen als je (tijdelijk) over te weinig geld beschikt? Bijvoorbeeld door consumptiekredieten aan te gaan. Ook daarin nemen de nieuwe EU-inwoners blijkbaar heel langzaam de gewoontes van hun West-Europese medeburgers over. Al stond er in Slowakije vorig jaar maar voor 460 miljoen euro aan consumptiekredieten uit – in het Verenigd Koninkrijk was dat wel 235 miljard euro – toch verdubbelen de Slowaken ruimschoots hun 280 miljoen euro van een jaar eerder. Ook Hongarije maakt hier een enorme sprong, van 2,19 naar 2,89 miljard, zodat het vermoedelijk maar een kwestie van tijd – en iets meer werkelijke koopkracht – zal zijn voor die landen het niveau van pakweg Portugal (12 miljard euro) bereiken. Minstens één conclusie uit de enquête die de mensen van Cetelem zeker niet ontgaan zal zijn.

Door Gerry Meeuwssen

De grootste consumptietoename kondigt zich in Rusland aan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content