‘Herstel het vertrouwen’, dat is het motto van het economische herstelplan van de regering-Leterme. Het mag ook worden toegepast op dat federale kabinet zelf, op zijn verhouding met de gewesten, en op de relatie tussen de sociale partners.

‘We hebben een betonnen vloer onder het herstel van de economie gelegd.’ Zo omschreef premier Yves Leterme (CD&V) vorige week het relanceplan van zijn regering. Die deed er goed twee maanden over om te beslissen over een rist ‘slimme maatregelen’, die volgens de uitleg ‘snel effect zullen hebben, en de sanering van de overheidsfinanciën niet op de helling zullen zetten’. Maar Letermes boodschap van geloof en hoop kon de scherpe confrontaties binnen zijn federale coalitie niet verhullen. Ook dit keer konden de tegenstellingen tussen christendemocraten, liberalen en Franstalige socialisten over de noodzakelijke maatregelen en hun prijskaartje maar met de allergrootste moeite overbrugd worden.

OMGEKEERDE WEG

Die meningsverschillen zorgden er bovendien voor dat de onderhandelingen tussen de werkgeversorganisaties en de vakbonden over een nieuw centraal loonakkoord voor 2009-2010 wekenlang in een financieel vacuüm bleven hangen. Met als resultaat dat de vraag aan werkgeverszijde naar nieuwe lastenverlagingen als compensatie voor een stijging van de loonkosten zo duur dreigde te worden dat de vakbonden een veto uitspraken, en dat op 3 december de loononderhandelingen werden afgebroken.

Pas na tussenkomst van voorzitter Robert Tollet van de Centrale Raad van het Bedrijfsleven, die door de regering als bemiddelaar was uitgestuurd, kwam er op maandag 8 december alsnog ‘een begin van compromis’ uit de bus. Het ging om een tekst van amper twee pagina’s. Die werd vervolgens door de sociale partners aan de regering voorgelegd, en werd in een ultiem driehoeksoverleg met veel informele lobbylijnen tussen vakbonden, werkgeversorganisaties en de leden van het kernkabinet ingepast in het economisch herstelplan.

Voor het loonoverleg betekent dat intussen wel dat ‘de omgekeerde weg’ wordt gevolgd. Deze week zit de Groep van Tien, met alle kopstukken van de sociale partners, opnieuw rond de tafel. Deze keer om een ontwerp van interprofessioneel akkoord (IPA) voor bijna 2,65 miljoen werknemers in de privésector op papier te zetten. Ze zullen daarbij gebruik maken van de nota-Tollet en van een regeringsdocument over het relanceplan. Dat IPA zal de automatische loonindexering bevestigen (door de dalende inflatie wordt die nog geschat op 4,5 procent in 2009-2010, tegenover 5,1 procent in een CRB-rapport van november) en gaat daarbovenop uit van een nettokoopkrachtstijging van 125 euro komend jaar, en nog eens 125 euro extra het jaar daarna. Dat het om nettobedragen gaat, wordt door de vakbonden als een ‘uitzonderlijke’ toegeving beschouwd. De twee verhogingen zijn goed voor een envelop van 659 miljoen euro, waarover de werkgevers en de vakbonden in de sectoren kunnen beslissen (het geld kan bijvoorbeeld naar maaltijdcheques gaan, maar ook naar een verhoging van de brutominimumlonen). Nog in het IPA wordt de werkgeverstussenkomst voor openbaarvervoerabonnementen van de werknemers verhoogd tot 75 procent, en worden enkele afspraken over brugpensioen, educatief verlof en een bijdrage voor de begeleiding van werklozen verlengd. Voor de werkgevers is een verdere fiscale korting voor overuren en voor ploegen- en nachtarbeid het grote winstpunt. In 2009 gaat het over een bedrag van 184 miljoen; in 2010 loopt dat op tot 428 miljoen.

Minstens even belangrijk voor de IPA-balans zijn drie ‘nevendossiers’, waarover de sociale partners het al in een vroeger stadium eens raakten: de welvaartsaanpassing van de sociale uitkeringen (235 miljoen in 2009 en 541 miljoen in 2010), een vereenvoudiging van de banenplannen (waarbij 530 miljoen euro voor doelgroepen wordt omgezet in een lineaire lastenverlaging voor lage en middenlonen), en een verhoging van de uitkeringen van tijdelijke werklozen in 2009 (100 miljoen).

ONTSPORING

Een en ander wil overigens niet zeggen dat een IPA-ontwerp er nu snel en zonder slag of stoot zal zijn. Een van de adders onder het gras heeft te maken met een bijkomende lastenverlaging voor de werkgevers. Concreet gaat het over het optrekken van een deel van de bedrijfsverhoging die ze niet hoeven te storten (dat deel neemt in twee stappen toe van 0,15 naar 0,60 procent van de loonmassa; in 2009 gaat het om een belastingvermindering van 233 miljoen en in 2010 van 590 miljoen). Aan vakbondszijde houdt men daarbij vast aan de nota-Tollet, die voorschreef dat een deel van de tweede stap van deze fiscale lastenverlaging zou worden gecompenseerd door een hogere belasting op kapitaal (120 miljoen). Aan de kant van de werkgevers houdt men vol dat de regering die ingreep heeft laten vallen omdat de inwerkingtreding van de bijkomende lastenverlaging is opgeschoven van 1 januari naar 1 juni 2009. Dat de loonindexering (goed voor 6,13 miljard in 2009-2010) voor het grootste deel terugvloeit naar de fiscus (1,85 miljard aan bedrijfsvoorheffing) en naar de sociale zekerheid (2,22 miljard aan bijdragen van werkgevers en werknemers) is voor de werkgeversorganisaties een andere reden om geen nieuwe fiscale compensaties te aanvaarden.

De regering-Leterme heeft een nieuw loonakkoord hoe dan ook flink ‘gesmeerd’. Daarnaast zitten er in haar relanceplan nog een reeks andere maatregelen om het tij van een economische groeikrimp te keren. Het meest opvallend zijn het uitstel van betaling van sociale bijdragen en btw door bedrijven in moeilijkheden (443 miljoen in 2009), de versnelde betaling van facturen aan ondernemingen (400 miljoen in 2009) en een forse btw-verlaging voor de bouwsector (300 miljoen). Voor de koopkracht is er ook een korting van 30 euro op de elektriciteitsfactuur van gezinnen (135 miljoen). Alle nieuwe maatregelen van het herstelplan kosten in 2009 samen 2 miljard (of bijna 0,6 procent van het bruto binnenlands product) en 1,35 miljard in 2010.

Volgens premier Leterme zal de begroting van 2009 daardoor eindigen met een tekort van 6,3 miljard euro of 1,8 procent van het bbp. Daarvan wijt hij 0,7 procent aan de economische terugval en 0,5 procent aan ’tegenvallers’: het ijlings schrappen van de vliegtaks (132 miljoen), de steden en gemeenten die in slechtere papieren zitten, en ten slotte de gewesten en gemeenschappen die 640 miljoen minder zullen ontvangen via de financieringswet, maar ook niet langer gevraagd worden om 800 miljoen bij te dragen aan de sanering van de overheidsfinanciën.

Leterme heeft daarbij andermaal een veel rooskleuriger zicht op die financiën dan de Europese Commissie, de Nationale Bank, het Planbureau en veel economen. Hun voorspellingen over het budgettaire tekort schommelen – zonder de kosten van het relanceplan in rekening te brengen – van 1,5 tot meer dan 3 procent van het bbp. De toename van de overheidsschuld is evenredig (door de tussenkomsten in de bankencrisis bedraagt ze opnieuw meer dan 300 miljard euro). Bovendien hebben de premier en zijn regering ook definitief het begrotingstraject opgegeven om nog in deze regeerperiode overschotten voor de financiering van de kosten van de vergrijzingen te realiseren. Die ambitie is verschoven naar 2012. Vanaf dat jaar gaan die kosten pijlsnel de hoogte in.

De ‘betonnen vloer’ van Leterme vertoont veel hobbels en gaten. Naast een dreigende budgettaire ontsporing valt het af te wachten of de maatregelen van het anticrisisplan het consumentenvertrouwen en de concurrentiekracht van de ondernemingen op korte termijn effectief zullen vergroten. Het is ook geen uitgemaakte zaak dat de vakbonden en de werkgeversorganisaties van hun achterban een fiat krijgen voor een loonakkoord dat ze nog altijd in de juiste vorm moeten gieten.

Ten slotte is er het blijvende verzet van de Vlaamse regering tegen het afromen van de banenplannen met lastenverminderingen voor laaggeschoolde jongeren, langdurig werklozen en oudere werknemers. In de aanloop naar de beslissing over het federale relanceplan verzette Vlaams minister van Werk Frank Vandenbroucke (SP.A) hemel en aarde om aan te tonen dat die ingreep hen veel duurder maakt voor werkgevers en dat hun kansen op (behoud van) werk zodoende heel klein worden in een periode dat er dagelijks massaontslagen vallen. Maar Leterme en de sociale partners gaven niet thuis. Omdat de bewuste vereenvoudiging van de banenplannen pas over twee jaar ingaat, en ook de sociale partners intussen gewonnen zijn voor een aangepaste werkgelegenheidspolitiek van Vlaanderen, Wallonië en Brussel, hebben Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V), Vandenbroucke en de rest van de Vlaamse regering nu volgens de premier ‘een gouden kans’ om in de gemeenschapsdialoog een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid af te dwingen.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content