‘Een Vlaming zal niet snel zeggen dat hij voor goud gaat’

PHILIPPE MUYTERS: 'Natuurlijk heb ik spijt gehad van mijn overstap naar de politiek.' © FRANKY VERDICKT

Vlaams minister van Werk, Economie en Sport Philippe Muyters (N-VA) volgt in Rio de tweede week van de Olympische Spelen. Een gesprek over de Vlaamse topsport, over onverdraagzame partijgenoten en over de asielzoekers, die hij aan werk wil helpen. ‘Het is zalig om geen minister van Begroting meer te zijn.’

Cynisme is Vlaams minister Philippe Muyters (55) vreemd. Hij is de man van een lach en een traan. ‘Ik heb geen olifantenvel’, zegt hij. ‘Ik ben van vlees en bloed. Kritiek raakt me, maar ik ben een optimist en lach graag. Ik onthoud de goede dingen en vergeet de slechte.’ Muyters wordt nog steeds achtervolgd door de rekenfout die hij jaren geleden voor de camera’s in het Vlaams Parlement maakte als toenmalig Vlaams minister van Begroting en Financiën. ‘Vind ik dat plezant? Nee. Maar je leert ermee omgaan, ik kan er nu zelfs om lachen. Ik zal u eerlijk zeggen: ik kan heel goed rekenen. Ik ben een econometrist, ik heb de wiskundige tak van economie gedaan. Alleen de bollebozen deden dat. Ik ben afgestudeerd met grote onderscheiding.’

Muyters was gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka toen N-VA-partijvoorzitter Bart De Wever hem in 2009 vroeg of hij geen Vlaams minister wilde worden. Heeft hij ooit spijt gehad van die overstap? ‘Natuurlijk!’ antwoordt hij. ‘Maar toch zou ik die stap opnieuw zetten. Vergelijk het met een voetbalmatch. Je kunt vanaf de zijlijn roepen wat de spelers moeten doen of je kunt het zelf doen. Jarenlang heb ik de politici gezegd wat ze moesten doen. Toen ik de kans kreeg om zelf op het veld te staan, heb ik die gegrepen.’

‘Er zijn zeker momenten geweest dat ik spijt had dat ik in de politiek ben gestapt’, geeft hij toe. Hij vertelt over hoeveel pijn het hem deed toen de kranten ‘Muyters liegt’ kopten: ‘Het ging over e-mails (die het uitstel van de hervorming van de belasting op inverkeerstelling (BIV) in de schoenen van de oppositie schoven, nvdr.) die vanuit het kabinet waren gelekt, maar ik wist helemaal niet waar die vandaan kwamen en de kranten hadden hun koppen al klaarstaan. Ik heb toen als eerste minister ooit een motie van wantrouwen in het Vlaams Parlement moeten doorstaan. Vreselijk.’

Slaapt u slecht als zoiets gebeurt?

PHILIPPE MUYTERS: Slecht? Ik heb toen níét geslapen. Ik had niets misdaan, maar op dat moment moest ik klappen incasseren met een snelheid van tweehonderd kilometer per uur. Als men in de politiek bloed ruikt, stort iedereen zich op u. Dat is geen aangename ervaring.

Aangenamer is allicht dat u als Vlaams minister van Sport naar Rio mag. Hoeveel medailles gaan we er halen?

MUYTERS: Het aantal medailles is voor mij niet het belangrijkste. Ik moet er als minister van Sport voor zorgen dat onze topsporters in de aanloop naar de Spelen in de best mogelijke omstandigheden kunnen trainen: in de modernste sportinfrastructuur, met de beste coaches, de juiste wetenschappelijke ondersteuning enzovoort. Daarna is het aan hen. Sport is emotie, maar ik ga zo objectief en rationeel mogelijk te werk.

U zult dus geen aantal noemen?

MUYTERS: Neen, een groot aantal atleten is in staat om het podium te halen. Het nadeel van de Olympische Spelen is dat je je beste resultaat moet behalen in die drie weken om de vier jaar en iedereen heeft wel eens een mindere dag. Ik kan een pak kanshebbers opsommen, maar het moet allemaal een beetje meezitten. Op de terugweg van mijn vakantie in Frankrijk volgde ik via de autoradio de wedstrijd van judoka Charline Van Snick. De eerste wedstrijd won ze, de tweede verloor ze. Acht minuten stond ze op de tatami en in die korte tijdspanne werd beslist over winst of verlies. Tragisch.

Zijn de Olympische Spelen een evaluatie van uw werk als minister van Sport?

MUYTERS: De buitenwereld ziet dat zo. Ik reken mezelf liever af op basis van een internationale topsportindex die ook rekening houdt met het aantal top acht-plaatsen en de resultaten op wereld- en Europese kampioenschappen. En dan doen we het beter sinds de Spelen in Londen.

België stuurt meer dan honderd atleten naar Rio, maar daar zitten weinig echte wereldtoppers bij.

MUYTERS:Talent komt niet op afroep. Niet elke generatie heeft een Eddy Merckx of een Kim Clijsters, maar we hebben nu wel een steengoede Greg Van Avermaet, Pieter Timmers en David Goffin (ondertussen haalde wielrenner Van Avermaet goud op de weg en zwemmer Timmers zilver op de honderd meter vrije slag, nvdr.).

Ontbreekt het de Vlamingen niet aan een echte winnaarsmentaliteit?

MUYTERS: Laten we niet overdrijven en veralgemenen. Een Vlaming zal vooraf niet snel roepen dat hij voor goud gaat, want als het maar zilver is, wordt hij afgebrand. We mogen wat pretentieuzer zijn, maar dat ligt niet echt in onze aard. We zijn een bescheiden volk.

Toch kun je er niet naast kijken: we scoorden op de Olympische Spelen verhoudingsgewijs ondermaats in vergelijking met Nederland, Australië, de Scandinavische landen enzovoort.

MUYTERS: Ons budget is kleiner. Denemarken heeft een budget dat drie keer groter is dan dat van Vlaanderen. Mijn voorganger Bert Anciaux (SP.A) heeft het topsportbudget opgetrokken en ik ben erin geslaagd om dat in moeilijke begrotingsjaren op peil te houden. Als we meer medailles willen, moeten we al ons geld inzetten op vrouwensporten en technische sporten zoals speerwerpen. Zo kun je het makkelijkst medailles behalen. Maar dat vind ik geen goed idee want daardoor gaan we niet meer mensen aan het sporten krijgen, en dat is tenslotte mijn einddoel. Er moet een wisselwerking zijn tussen topsport en massasport. Toen ik jong was, speelde haast niemand hockey. Dankzij het sportieve succes van ons hockeyteam kunnen ze het aantal inschrijvingen niet bijhouden. In Antwerpen is zelfs sprake van wachtlijsten bij de clubs.

U heeft niet bespaard op topsport, de culturele sector moest wel inleveren.

MUYTERS: Zo gaan we niet vergelijken, hè. Ik heb altijd het goede voorbeeld gegeven tijdens begrotingsbesparingen, maar op sport is er nauwelijks nog ruimte om te besparen.

Schrijfster Kristien Hemmerechts vindt het onzinnig om geld te spenderen aan topsport.

MUYTERS: Dat is haar goed recht. Er zijn ook mensen die vinden dat de opera niet gesubsidieerd moet worden. Het budget voor topsport is een twintigste van het cultuurbudget. We moeten absoluut meer mensen laten sporten. Dat is niet alleen gezond, het zorgt ook voor sociale inclusie en het scherpt attitudes en vaardigheden aan die je in je dagelijkse leven kunt gebruiken. Sport werkt integrerend. Daarom heb ik een project lopen waarbij jonge ongeschoolde werklozen via de VDAB een opleiding volgen en werkervaring opdoen, terwijl ze tegelijkertijd via sport een aantal attitudes en vaardigheden aanleren, zoals op tijd komen of samenwerken met anderen.

U geeft jaarlijks 25,9 miljoen euro subsidies aan de sportfederaties. Worden die goed besteed?

MUYTERS: Ja, en ze zullen nog beter besteed worden want de federaties zullen moeten fuseren als ze subsidies willen krijgen. Zo zullen er niet langer vier wandelfederaties zijn, maar slechts één. Dat betekent minder geld voor structuren en meer voor sporters en infrastructuur.

Een zwak punt is het amateurisme bij sommige sportfederaties: voorzitters die voor het leven benoemd zijn en de zaak bestieren alsof het hun hobby is.

MUYTERS: Dat moet eruit. Ik kom uit het bedrijfsleven en daar is het gebruikelijk om goede bedrijfspraktijken af te spreken, zoals in de code-Buysse en de code-Daems. Ik ben de eerste minister van Sport die zo’n code van goed bestuur introduceert in de sport. De code-Muyters zal vanaf volgend jaar op basis van objectieve criteria helpen bepalen hoeveel subsidies de sportfederaties krijgen. Zij worden verplicht om een jaarverslag te schrijven en objectieve doelen op te stellen. Ze moeten bijvoorbeeld vooraf vastleggen hoelang het mandaat van de voorzitter mag duren, welke onkostenvergoedingen er mogen aangerekend worden en hoe hoog die mogen zijn. Bij álle sportfederaties is verbetering mogelijk.

U zit in de raad van bestuur van het wereldantidopingagentschap Wada. Wat vindt u van de manier waarop het IOC de dopingzaak tijdens de Olympische Winterspelen van Sotsji heeft aangepakt?

MUYTERS: Het IOC heeft dat heel slecht aangepakt. Wat in Sotsji is gebeurd, tart elke verbeelding: de overheid heeft er mee de doping georganiseerd. Ik zou Rusland daarom volledig uitgesloten hebben van de Spelen in Rio, behalve de atleten die konden bewijzen dat ze clean waren.

Woedt er een sportoorlog tussen Rusland en het Westen?

MUYTERS: Dat is overdreven. Rusland was het eerste land dat serieus is doorgelicht door het Wada, andere landen zullen volgen. Ook over het dopingbeleid in sommige Afrikaanse landen stel ik me vragen.

Worden de Olympische Spelen niet te groot? Over vier jaar komen er weer nieuwe sporten bij en het aantal steden dat de organisatie aankan, wordt steeds kleiner.

MUYTERS: Het is de moeite waard om na te denken over downsizing. Misschien moeten we ook het idee opgeven dat een stad de Spelen moet organiseren. Welke stad kan dat nog in Europa? Londen, Parijs en misschien ook Berlijn, maar Brussel zeker niet. Waarom niet het voorbeeld van het voetbal volgen en de Spelen laten plaatsvinden in twee of drie landen of regio’s tegelijkertijd?

Bart Somers hoopte in 2003 nog om de Spelen naar Vlaanderen te halen.

MUYTERS: Op zich is die ambitie niet verkeerd. Als je het goed aanpakt, zoals Atlanta of Barcelona, leveren de Spelen wel een meerwaarde. Alleen al door zich kandidaat te stellen, kon Rijsel zich enorm profileren. (lacht) Dat was een goede citymarketingtruc.

Zou Vlaanderen het samen met Nederland kunnen?

MUYTERS: Misschien wel, als je het verstandig aanpakt.

U was lang ook Vlaams minister van Begroting, maar sinds de regering-Bourgeois bent u dat niet meer. Hoe erg is het om geen minister van Begroting meer te zijn?

MUYTERS: Het is zalig!

Zalig?

MUYTERS: Ik moest altijd ‘neen’ zeggen toen collega-ministers meer geld kwamen vragen. Begroting heb ik met plezier gedaan, maar het is niet de leukste post. Mijn huidige portefeuille is interessanter: economie, werk én innovatie sluiten heel goed bij elkaar aan. Daarnaast heb ik dus ook nog sport, mijn passie. Een droomportefeuille.

Begroting ging naar Annemie Turtelboom (Open VLD), die zich met de Turteltaks te pletter reed. Had u medelijden met haar?

MUYTERS: Politiek is een harde stiel, meer zal ik daar niet over zeggen.

Waarom niet?

MUYTERS: Ik vind het niet netjes om uitspraken te doen over collega’s of ex-collega’s. Iedereen behandelt zijn dossiers zoals hij of zij wil, en je weet niet altijd wat de precieze achtergrond is.

U bent minister voor de N-VA. Bent u ook een Vlaams-nationalist?

MUYTERS: Ja. Misschien sta ik zo niet bekend, maar ik geloof in de noodzaak om het land verder te federaliseren, Vlaanderen moet nog meer bevoegdheden krijgen. En dan zul je volgens mij op een bepaald moment moeten besluiten dat wat er nog op Belgisch niveau gebeurt, beter op Europees niveau zou worden georganiseerd.

Toen Bart De Wever in 2009 vroeg of u voor de N-VA minister wilde worden, was u…

MUYTERS:(onderbreekt) … een wit konijn. De N-VA had net met 16 procent van de stemmen een gigantische overwinning behaald en ik besefte heel goed dat ik daar geen verdienste aan had. Ik was geen folders in de brievenbussen gaan steken, was niet gaan plakken, had geen campagne gevoerd, had niet deelgenomen aan debatten. En toch kon ik minister worden. De eerste dagen werd ik op het partijbureau niet echt met open armen ontvangen. Ik heb die sfeer moeten keren en dat is gelukt.

Jan Peumans was ongelukkig omdat hij zelf geen minister kon worden.

MUYTERS: Ja, maar hij was ook een van de eersten die me daarna op mijn kabinet hebben bezocht en dat uiteindelijk heel sportief heeft opgenomen. Ik kan eerlijk zeggen dat we ondertussen heel goed bevriend zijn.

Waarom vroeg De Wever net u om minister te worden, denkt u?

MUYTERS: Ik was gedelegeerd bestuurder bij het Voka, dat ik altijd als de economische poot van de Vlaamse Beweging heb gezien, en had natuurlijk contact met alle Vlaamse politieke partijen, ook met de N-VA. Ze kenden mij en wisten dat ik kennis had van de bevoegdheden waarvoor ze toen een minister zochten: begroting en financiën, werk, vergunning en sport.

En u maakte de N-VA meteen ook salonfähig bij de ondernemers.

MUYTERS: Dat weet ik niet, maar ik zie wel dat de N-VA goed scoort bij ondernemers. We hebben ook een sterk sociaal-economisch programma uitgebouwd.

Dat het communautaire heeft ondergesneeuwd.

MUYTERS: Daar ben ik het niet mee eens. We hebben beslist om in de regering te stappen en om dat mogelijk te maken, konden we van het communautaire geen prioriteit maken, maar we blijven wel overtuigd van onze communautaire punten. Een voorbeeld: discriminatie bij interimkantoren en dienstenchequesbedrijven is mijn bevoegdheid, maar voor discriminatie tussen alle andere werkgevers en werknemers is federaal minister voor Werk Kris Peeters (CD&V) bevoegd. Wie begrijpt dat? En zo zijn er veel pakketten die nog niet homogeen verdeeld zijn. De staat moet daarom nog meer worden hervormd.

Sommige Vlaams-nationalisten hebben niettemin spijt dat ze voor de N-VA stemden.

MUYTERS: Nochtans zijn Hendrik Vuye een Veerle Wouters volop bezig met de voorbereiding van de volgende fase van de staatshervorming.

Ondertussen daalt de werkloosheid, maar…

MUYTERS:(onderbreekt enthousiast) Vijf jaar lang heb ik moeten aankondigen dat de werkloosheid steeg, nu mag ik al meer dan een jaar zeggen dat ze daalt. Dat maakt me gelukkig.

Terwijl het aantal werklozen daalt, stijgt het aantal leefloners. Worden de werklozen naar andere statuten gedraineerd?

MUYTERS: Nee, het aantal vacatures neemt toe, dus is het duidelijk dat het aantal werklozen echt daalt. Er zijn wel te weinig 55-plussers aan de slag, de arbeidsgehandicapten hebben het moeilijk om werk te vinden, er zijn wat problemen bij laaggeschoolden en langdurig werklozen.

En ook allochtonen vinden moeilijk werk.

MUYTERS: Ja, maar allochtoon-zijn is voor mij geen onderscheidende eigenschap. Laaggeschoold zijn, geen Nederlands kennen, een verkeerde attitude hebben zijn dat wel. Ik geloof dus niet in ‘de’ allochtoon, ik probeer maatwerk te leveren om mensen aan het werk te krijgen: de ene krijgt sollicitatietraining, de andere leert Nederlands, iemand anders laten we werkervaring opdoen.

Er is ook nog steeds sprake van discriminatie bij aanwervingen.

MUYTERS: Dat klopt helaas en daar probeer ik wat aan te doen. In het najaar lanceren we opnieuw een sensibiliseringscampagne. Discriminatie kan voor mij nooit: niet voor allochtonen, maar ook niet voor vrouwen, holebi’s, noem maar op. De werkloosheid bedraagt nu zeven procent en dat kan niet veel meer zakken, dus als de economie nog wat aantrekt, zitten we met een tekort op onze arbeidsmarkt.

We zullen de asielzoekers dus nog goed kunnen gebruiken.

MUYTERS: Het hangt ervan af welke asielzoekers. Brutaal gezegd: met vijfhonderd herders kunnen we niets doen. Maar sommige asielzoekers zijn al aan de slag bij hoogtechnologische bedrijven en dat is fantastisch. ‘De’ asielzoeker bestaat dus ook niet, maar ik wil er alles aan doen om hen aan het werk te helpen.

Zegt u zoals de Duitse bondskanselier Angela Merkel: ‘Wir schaffen das’?

MUYTERS:(lacht) Ik kan niet garanderen dat ik elke vluchteling een job kan geven, dat kan ik aan onze Vlaamse werklozen ook niet. Ik kan wel zeggen dat de vluchtelingen dezelfde service krijgen als de Vlaamse werklozen, want hoe sneller ze werk hebben, hoe sneller ze integreren. Ben ik daarom voor het openzetten van de grenzen en roep ik daarom ‘Kom maar af’? Dat ook weer niet.

Toch klinkt u positiever over vluchtelingen dan veel van uw partijgenoten.

MUYTERS: Ik zeg niets anders dan mijn partijgenoten. Er is niemand in de N-VA die zal zeggen dat asielzoekers die gevlucht zijn uit een oorlogsgebied en erkend worden niet moeten worden begeleid in hun zoektocht naar werk en daarbij dezelfde kansen moeten krijgen als anderen. Soms wordt er een karikatuur gemaakt van wat partijgenoten zeggen.

Uw partijgenoot Louis Ide stelde in een tweet Merkel en haar vluchtelingenbeleid verantwoordelijk voor de moord op de Franse priester door IS-aanhangers.

MUYTERS: Ik volg Louis niet op Twitter, sorry, maar je mag mensen niet vastpinnen op één zinnetje.

Uw partijgenoot, minister Liesbeth Homans, zegt al jaren dat racisme relatief is.

MUYTERS: Liesbeth Homans en andere N-VA-topmensen hebben een paar weken geleden de racistische reacties op de dramatische dood van een jonge Limburgse Marokkaan meteen veroordeeld. Daarna hebben sommige politieke partijen gezegd dat die racistische reacties de schuld waren van de N-VA. Dat is gewoon niet waar: de N-VA is geen discriminerende partij. Wij leverden met Nadia Sminate in Londerzeel zelfs de eerste burgemeester van Marokkaanse afkomst.

Toch lijkt de N-VA onverdraagzamer te worden nu het Vlaams Belang in de peilingen kiezers van haar afsnoept.

MUYTERS: Na de aanslagen vlak bij onze deur zijn mensen heel bekommerd om hun veiligheid. Daar houden wij rekening mee.

De N-VA voedt de angst.

MUYTERS: Nee, die angst is een feit en we geven daar een antwoord op. Wat moeten we zeggen? Dat er geen aanslagen zijn? Dat er op Zaventem en in de Brusselse metro niets is gebeurd?

Gaat het niet wat ver als Bart De Wever een Belgische Patriot Act wil, de invoering van een ‘gewapend bestuur’?

MUYTERS: Nee, dat gaat niet te ver. Zijn voorstel klinkt misschien hard, maar hij heeft gelijk, en heel wat Vlamingen vinden wat hij zegt niet meer dan logisch. Is het niet belangrijk om acties te ondernemen vóór er aanslagen zijn gepleegd in plaats van daarna?

Daarvoor moeten een aantal vrijheden opgegeven worden: privacy inperken, vrije meningsuiting beperken, de rechtsstaat afbouwen?

MUYTERS: We zijn voor de rechtsstaat, maar een samenleving moet de wapens krijgen om terreurdaden te voorkomen. Mag ik het eens omdraaien? Wat als we niets doen en er komt een terreuraanslag? Hoe zou de bevolking dan reageren? We moeten alles doen om die terreurdaden te voorkomen.

U zegt misschien wel hetzelfde, maar uw toon is in ieder geval anders dan die van vele partijgenoten.

MUYTERS: Ik ben een verzoener en provoceer nooit. Ik zoek naar oplossingen, maar zonder de essentie uit het oog te verliezen.

DOOR EWALD PIRONET EN MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Ik kan heel goed rekenen. Ik ben een econometrist, ik heb de wiskundige tak van economie gedaan. Alleen de bollebozen deden dat.’

‘Er zijn ook mensen die vinden dat de opera niet gesubsidieerd moet worden. Het budget voor topsport is een twintigste van het cultuurbudget.’

‘Vijf jaar lang heb ik moeten aankondigen dat de werkloosheid steeg, nu mag ik al meer dan een jaar zeggen dat ze daalt. Dat maakt me gelukkig.’

‘Ik wil asielzoekers aan het werk helpen. Maar brutaal gezegd: met vijfhonderd herders kunnen we niets doen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content