Aan de vooravond van de Afghaanse presidents- en provinciale verkiezingen sprak Knack met generaal-majoor Mart de Kruif, de Nederlander die het bevel voert over de ISAF-troepen in het zuiden van Afghanistan.

Ondanks 23 officiële doden was de Afghaanse stembusgang minder bloederig dan algemeen werd gevreesd. De Independent Election Commission (IEC) komt pas midden september met het definitieve resultaat, maar in de voorlopige uitslagen zou het tussen aftredend president Hamid Karzai en zijn uitdager Abdullah Abdullah voorlopig gelijk opgaan. Maar die laatste betwist de uitkomst nu al, en spreekt van massale fraude. Desondanks ziet generaal-majoor Mart de Kruif, die sinds 1 november 2008 de NAVO-troepenmacht in het woelige zuiden aanvoert, in deze verkiezingen een stap in de goede richting.

Een mijlpaal, noemde u deze verkiezingen. Maar zullen ze ook iets veranderen?

Mart De Kruif: Wat er de komende dagen en weken ook gebeurt, deze Afghaanse verkiezingen zijn belangrijk omdat ze de eerste in ruim dertig jaar zijn die de Afghanen zelf georganiseerd hebben. Daarom alleen al is het een mijlpaal. De vorige presidentsverkiezingen in Afghanistan werden nog door de Verenigde Naties georganiseerd. Deze keer hebben wij met de ISAF-missie alleen een ondersteunende rol gespeeld. En ik moet zeggen dat – zowel bij de registratie van de kiezers enkele weken geleden, als bij de voorbereidingen van de stembusgang – de Afghanen het voortreffelijk gedaan hebben. Kijk, ik praat heel veel met de Afghanen, en ik stelde daarbij elke keer vast dat ze heel erg graag willen stemmen. Een deel wil inderdaad niet, maar dat komt omdat ze bang zijn. Door intimidatie. Maar vergeet niet: Nederland beschouwt zichzelf ook als een democratisch land, en daar was de opkomst bij de laatste (Europese) verkiezingen 39 procent.

Hebben de kandidaten campagne kunnen voeren?

De Kruif: Er is zeker sprake geweest van een campagne. Vooral dan in de media. De kandidaten zelf hebben vooral in Kabul campagne gevoerd, hier in Kandahar hebben we er door de veiligheidssituatie weinig live gezien.

Maar zullen de Afghanen ondanks de fraude, de lage opkomst en de weinige internationale waarnemers het resultaat van deze verkiezingen aanvaarden?

De Kruif: Dat weet ik ook niet. Wij horen hier ook de verhalen over de fraude en het verzamelen van registratiekaarten. Dat kunnen we zeker niet uitsluiten, maar ik weet wel dat de Afghanen er veel voor over hebben om te kunnen stemmen. En het blijft hoe dan ook een belangrijke stap voor de toekomst van de Afghanen, weliswaar in erg moeilijke veiligheidsomstandigheden.

Stel dat er in oktober een tweede stemronde moet komen. Is dat voor u een doemscenario?

De Kruif: Zeker niet. Ik zou dat zelfs beschouwen als een bewijs van democratie in Afghanistan.

De belangrijkste kandidaten hebben beloofd dat ze met de taliban willen gaan praten als ze verkozen worden. Is zoiets realistisch? En hoe moet dat gebeuren?

De Kruif: Praten met de taliban moet door de Afghanen gebeuren. Maar ik merk in ieder geval wel dat steeds meer Afghaanse taliban het geweld moe zijn, dat ze terug naar huis willen.

Nochtans vindt de nieuwe Amerikaanse bevelhebber van de NAVO-troepen in Afghanistan, generaal Stanley McCrystal, net dat ze agressiever worden.

De Kruif: Ik heb zijn interview met The Wall Street Journal heel goed gelezen, en ik denk dat hij vooral bedoelde dat de intimidatie door de taliban toeneemt. En dat zie je vooral door de toename van het aantal bermbommen. Aan dat verhaal zitten twee kanten. Het zorgt voor veel meer slachtoffers, van wie 70 procent Afghanen zijn. Ze treffen dus in de eerste plaats de burgers, en niet zozeer de militairen van de coalitie. Dat zorgt op korte termijn voor nog meer onveiligheid, en net daarom zal het zich op den duur tegen de taliban keren.

McCrystal pleit voor nog meer troepen. Is dat dan dé oplossing?

De Kruif: Of het de oplossing is, laat ik in het midden. En bovendien weet noch u, noch ik wat hij écht aan het Pentagon heeft gevraagd. Dat zal hij ons niet vertellen. Maar in elk geval mag het voor mij nooit alleen om een verhoging van het aantal militairen gaan, maar moet er tegelijk ook altijd een verhoging van de civiele capaciteiten komen, om voor stabiliteit te zorgen in de regio. Dát is volgens mij de sleutel naar het succes.

Wat is dat succes volgens u? Wanneer kan de ISAF uit Afghanistan weg?

De Kruif: Wij zijn hier om drie redenen. Ten eerste omdat Afghanistan nooit meer een solide basis zou worden voor een tweede 9/11 of een tweede Madrid. Ten tweede om een land dat meer dan dertig jaar in erbarmelijke omstandigheden heeft geleefd, weer een toekomst te bezorgen. En ten derde omdat hier gruwelijke dingen gebeuren, zoals scholen die worden opgeblazen. Als we vinden dat zulke dingen niet kunnen, dan moeten we hier aanwezig zijn. Anders niet. Dat bereiken kan inderdaad niet enkel met extra troepen. Maar ik zie hier nu al dat we meer het initiatief naar onze kant aan het trekken zijn, en daar gaan we de komende maanden ook mee door. Dat zal voor nog meer incidenten zorgen, zeker als er meer troepen komen. Want daardoor kunnen we zogenaamde save havens van de taliban aanpakken, plekken waar we nooit eerder zijn geweest. Maar een termijn voor een vertrek, dat kan ik niet zeggen. Dat hangt ook af van andere zaken, zoals of we voldoende Afghaanse politie- en legereenheden kunnen opleiden.

Krijgen de Belgische F-16’s bij u in het zuiden het de komende maanden ook drukker met bommen gooien?

De Kruif: Zij doen hier voortreffelijk werk, maar er is ook veel nadruk op gelegd dat we burgerslachtoffers zoveel mogelijk willen vermijden. En dus worden luchtwapens toch vooral ingezet als show-off force (spierballengerol, nvdr).

En de Belgen in het noorden? Zij zouden er officieel zijn om op te leiden. Maar is het in de huidige situatie realistisch dat ze niet meevechten?

De Kruif: Dat ze nergens in geweldsituaties terechtkomen, kan ik u niet garanderen. Maar daar zijn het ook militairen voor. Wel is het daar veel rustiger dan hier in het zuiden.

Denkt u dat er van België nog meer troepen verwacht zullen worden, die wel meevechten?

De Kruif: Geen idee. Dat is vooral een politiek verhaal.

Essentieel is dat de drugsnetwerken die de taliban financieren worden aangepakt. Hoe kan dat gebeuren?

De Kruif: Hoe dat kan, is heel helder binnen ons mandaat. Ik kan drugsbaronnen alleen aanpakken als er een link met de taliban kan worden aangetoond. En zo doen we het ook. Bij elk van die interventies hadden we significante hoeveelheden opium als bewijs.

Het is wel een omslachtige procedure.

De Kruif: Dat kost tijd, inderdaad. Maar algemeen grijpen wij nooit in als we niet zeker zijn dat het om taliban gaat.

Hoe verloopt de samenwerking met buurland Pakistan?

De Kruif: De afgelopen zes à zeven maanden is die samenwerking verbeterd. In die zin dat we kunnen praten met elkaar. We gaan daarom nu ook een gezamenlijk coördinatiecentrum opzetten bij de grens tussen Afghanistan en Pakistan, om nog beter te kunnen communiceren.

DOOR THOMAS VERBEKE en INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content