Toen dit voorjaar in Gent de plannen werden bekendgemaakt voor het Forum, een zaal van 2 miljard frank, was de kritiek niet van de lucht. ‘Grootse ambities, maar zonder inhoud’, zo luidde het. Gerard Mortier, die sinds september aan een haalbaarheidsstudie werkt, dient de criticasters voor het eerst van antwoord.

Ambitieus zijn de plannen zeker. Het Forum wil in 2006 ook publiek van over de landsgrenzen naar Gent halen. Eind november gaat Gerard Mortier daarover praten met de nieuwe burgemeester van Rijsel. ‘Als er echt iets nieuws gebeurt, dan komt men ook wel van Parijs. Indertijd had ik in de Munt ruim 300 abonnees uit Parijs. Het is typische Vlaamse bescheidenheid om dat uit te sluiten, ik heb daar echter geen last meer van’, aldus Mortier. ‘Maar’, zo voegt hij er aan toe, ‘als de studies die we nu voor het Forum voorbereiden niet overtuigen, dan moet de regering beslissen om niet te bouwen.’

Over de ontvangst van het Forum in zijn geboortestad zegt de afscheidnemende artistieke leider van de Salzburger Festspiele: ‘Ik voel in Gent een grote openheid. Wie mijn vroeger beleid in de Muntschouwburg heeft gevolgd, weet dat de heropleving van de Munt gunstig geweest is voor vele jonge groepen. Jan Fabre heeft bijvoorbeeld zijn eerste optreden gehad in de Muntschouwburg, Anne Teresa De Keersmaeker heeft haar eerste productie samen met mij geproduceerd. De Gentse culturele wereld beseft dat ik niet kom om alles in te nemen, maar een soort centrifugale kracht op gang zal brengen waarvan ze kunnen profiteren.’

Toch is hier en daar een aarzeling merkbaar. Erik Temmerman, de baas van het kunstencentrum Vooruit, dat op een steenworp ligt van waar over enkele jaren het Forum moet verrijzen, onthoudt zich van commentaar. Hoewel hij sinds februari al enkele gesprekken met Mortier heeft gevoerd, zegt hij onvoldoende te weten over de inhoudelijke invulling van het Forum om te reageren.

Argwaan wil Mortier het niet noemen, volgens hem heerst in Gent eerder nog wat onzekerheid. De ongerustheid gaat niet over de bouw, want dat zijn investeringsgelden, maar over wat nadien zal gebeuren, weet Mortier. ‘Wat zullen de werkingskosten van het Forum voor gevolg hebben voor kleinere initiatieven? Het geld moet toch van ergens komen? Die vragen zijn gerechtvaardigd. Daarom wil ik het project tijdens de maand november voorstellen aan de Gentse verenigingen en op hun vragen ingaan. Met Vooruit zullen we sowieso een complementaire relatie aangaan. Zij hebben een bijzonder belangrijke rol gespeeld in Gent. Toen de Gentse Opera, het NTG en de Minardschouwburg gesloten waren voor restauratie, heeft Vooruit de cultuur in Gent in leven gehouden. Met het kunstencentrum willen we zeker niet in concurrentie gaan. Ook de verhouding met de concertzaal van de Bijloke kan geen probleem opleveren. Ik meen dat zij meer in de richting van een verbondenheid met de campus en in de richting van opleiding moeten gaan. De Bijloke is een belangrijke concertzaal voor regionale orkesten, dat valt buiten wat het Forum wil doen.’

‘Door de scherpe kritiek uit Antwerpen, met name van deSingel en van de Vlaamse Opera, voel ik me wel op de tenen getrapt. Noch Jerry Aerts, noch Marc Clémeur hebben moeite gedaan om de inhoud van het programma te kennen, dus vind ik dat ze zich van commentaar moeten onthouden. Wat mij vooral stoort, is dat Marc Clémeur in zijn voordrachten voortdurend blijk geeft van een totaal gebrek aan kennis van de actuele situatie. De opera-opvatting van Clémeur stamt uit de 19de eeuw. Zijn uitlating dat je een zaal zonder toneeltoren niet kan bouwen, omdat je dan geen decors kan ophangen, betekent dat hij nog geen enkele moderne zaal heeft gezien. Hij begrijpt niet dat we met deze zaal een nieuwe weg willen inslaan, zowel op het gebied van de inhoudelijke programmatie als wat betreft de technieken van theateropvoeringen.’

Forum moet complementair zijn met Vooruit, maar wat met deSingel dat een bereik heeft dat zich tot ver buiten Antwerpen uitstrekt? Vist het Forum in dezelfde vijver?

Gerard Mortier: Laat me eerst vertellen hoe we tot de inhoudelijke invulling van het Forum zullen komen. Ik heb een voorbereidende studie gevraagd aan Rik Pinxten, hoogleraar vergelijkende cultuurstudie aan de Gentse universiteit. Die analyseert nu met een groep studenten fundamentele, problematische kwesties aan het begin van de 21ste eeuw. Eerst en vooral de vaststelling dat wat wij de grote klassieke cultuur noemen, en wat nog slechts twintig procent uitmaakt van de cultuurconsumptie, vooral museaal is gericht. Wat geproduceerd wordt in de Opera van Vlaanderen, voor een deel zelfs in deSingel, gaat terug op het verleden. Steeds komen dezelfde opera’s terug.

Ondertussen hebben we het postmodernisme meegemaakt, met de deconstructivistische benadering van het klassiek repertoire, waarvan Alain Platel volgens mij het summum betekende. Hoe moeten we nu een nieuwe benadering ontwikkelen die niet museaal is maar toch het verleden respecteert? Dat is een pertinente vraag: Ik ben er namelijk van overtuigd dat over twintig jaar geen enkel jong mens nog naar een concert zal gaan dat is samengesteld uit een ouverture, een pianoconcerto en een symfonie van Beethoven. Dat zal hen terecht niet meer interesseren.

Het tweede punt dat we onderzoeken is de volgens mij absolute noodzakelijkheid om opnieuw tot een integratie van de kunsten te komen. We zien dat schrijvers op het einde van de 19de eeuw erg vertrouwd waren met andere kunstvormen, zo was Thomas Mann een groot kenner van de muziek van Schönberg. Ook in het begin van de 20ste eeuw volgde een componist als Alban Berg alle grote theatercreaties, zoals Lulu van Wedekind. Na het zien van de heropvoering van Büchners Woyzeck maakte hij er een opera van.

Na Berg begint de afscheiding tussen de kunsten, de banden tussen de muziek, de literatuur of de beeldende kunsten worden doorgeknipt. Bovendien zien we het onderscheid opduiken tussen hoogcultuur en laagcultuur. De hoogcultuur stelt vast dat een andere cultuur geweldig opkomt en kijkt daar, verheven op de lichtende berg, op neer. Het is nooit eerder gebeurd in de muziekgeschiedenis dat de populaire muziek, zoals rock-, pop en housemuziek, het grootste deel van de muziekconsumptie voor haar rekening neemt. Ook dit fenomeen moet worden geanalyseerd. Pas nu, op de drempel van de 21ste eeuw, poogt men om hoog en laag met elkaar te verbinden. Dancer in the dark, de film van Lars von Trier met Björk is daar een voorbeeld van. De twee laatste songs van Björk, zijn schitterend, dat is muziek waarvan ik niet weet of het hoogcultuur of populaire cultuur is, het is gewoon absoluut goede muziek.

Deze studie, over het museale van de muziekprogrammatie en de noodzaak tot integratie van de kunsten, gaat vooraf aan het voorstel voor de inhoudelijke invulling van het Forum. Daarom vind ik sommige reacties op het Forum niet serieus. Ik bedoel, waarom hebben zij deze analyse niet gemaakt? Ik heb graag kritiek, maar dan na een grondige reflectie.

De traditie blijft belangrijk voor u?

Mortier: Een van mijn stokpaardjes is dat de kunst en de kunstgeschiedenis eigenlijk het geheugen vormen van de civilisatie. We kunnen de Europese geschiedenis zien als een opeenvolging van een reeks destructieve feiten: veldslagen, de inquisitie, de dertigjarige oorlog, de wereldoorlogen in deze eeuw… Het enige creatieve uit die periode wordt bewaard in werken van kunstenaars die de geschiedkundige feiten ervaren hebben en ze vervolgens hebben verwerkt in hun creaties. Jeroen Bosch en Brueghel deden dat met de godsdienstoorlogen, Jan Van Eyck in het Lam Gods met de overgang van de Middeleeuwen naar de Renaissance, Picasso in Guernica met de luchtbombardementen tijdens de burgeroorlog in Spanje, ga zo maar door. De gehele kunstgeschiedenis bouwt ons geheugen op, het geheugen dat, zoals Kafka zegt, ons naar de toekomst richt.

Die overwegingen maken tevens deel uit van de fundamentele studie. Voor mij zijn ze niet nieuw, de jongste tijd ben ik daar op een gestructureerdere manier mee bezig, door de cursus die ik nu aan de universiteit van Gent geef: een politiek-sociale analyse van de zogenaamde podiumkunsten. Ik probeer de studenten te wijzen op het maatschappelijk-sociologisch karakter van het theater.

Met betrekking tot het Forum is het belangrijk dat een kritisch en wetenschappelijk denker als Pinxten zich daar wil over buigen, zodat hij bepaalde intuïtieve bevindingen kan tegenspreken of corrigeren.

Op kleine schaal is men al bezig met het slopen van de schotten tussen verschillende kunstvormen. Waarom heeft u een zaal nodig met zo’n grote capaciteit?

Mortier: Toen Beethoven zijn Negende Symfonie schreef, was dat ook kleinschalig bedoeld, maar daarna is het erg populair geworden. Ik voel intuïtief aan dat er thans een probleemsituatie is. Jongeren luisteren niet meer naar Beethoven en kennen nog met moeite Mozart. Er wordt wel nog wat naar theater gegaan, maar dat zijn kleine groepen. We moeten ons de vraag durven stellen waarom dat zo is en hoe we daarop kunnen reageren. Tegelijk voel ik een enorme creativiteit bij jonge mensen, die bijvoorbeeld tot uiting komt in het gebruik van nieuwe technologieën. Ik merk dat ze wel nog houden van klassieke muziek, maar tegelijk met techno bezig zijn. Die combinatie, het niet uitsluitend met het een of het ander bezig zijn, vind ik fantastisch. Ik wil aansluiten bij die tijdgeest, zonder te vervallen in het populisme. We zien de jongste tijd dat de klassieke muziek op grote schaal beleefd wordt vanuit het populisme, kijk naar het succes van de drie tenoren, Lotti die van klassiek geen kaas heeft gegeten, André Rieu,… Het verwondert me dat velen van mijn collega’s niet aanvoelen dat de klassieke muziek wordt uitgehold door populisme. In plaats van met de zinkende Titanic te blijven varen, moeten ze een nieuw schip bouwen, een soort trekschuit van Fellini.

Allemaal goed en wel, maar noodzaakt dit tot de bouw van een zaal voor 2000 mensen?

Mortier: De architectuur van het gebouw hangt samen met de inhoud. Die kan ik nu nog niet gedetailleerd geven, maar er tekenen zich wel enkele grote lijnen af. We zoeken naar een nieuwe vorm van muziekprogrammatie die een combinatie tracht te vinden tussen het verleden en deze tijd.

Een voorbeeld: ik vind het niet meer nodig om een Stravinsky-avond te houden, het is interessanter om goede stukken wereldmuziek met sterk ritmisch karakter te confronteren met Sacre du Printemps. Of enkele goede singer-songwriters samen te brengen met een uitvoering van Die Winterreise of Die schöne Müllerin, om aan te tonen dat Schubert een soort Bob Dylan of Lou Reed van zijn tijd was. In Cité de la Musique in Parijs maakt men al soortgelijke combinaties, zoals een Passie van Bach met orthodoxe muziek. Het moet echter verder gaan dan combinaties maken. De vraag is: wat kunnen wij ontwikkelen om het passieve westerse publiek opnieuw in een creatief proces van muziek beleven te betrekken?

Je kunt bijvoorbeeld digitale middelen aanspreken: als je een concert laat meelopen op het internet, kan het publiek het downloaden en er, om het zo te zeggen, thuis mee spelen. Internet is zo belangrijk in de wereld van jongeren, dat je er niet omheen kan. Ook in de concertzaal moet het ingebouwd worden, als middel om de westerse concertbeleving – wij passief hier, daar de uitvoerders, daarna een fles champagne en het is voorbij – te doorbreken. Hoe dat precies moet gebeuren, is nog geen uitgemaakte zaak.

Bij het muziekbeleven kan je ook visuele middelen aanwenden. De videokunstenaar Bill Viola heeft op dat gebied al magnifieke experimenten gedaan. Ik onderhoud een nauwe relatie met hem en andere visuele kunstenaars zoals David Lynch. In het zoeken naar grensoverschrijdende producties willen we ook de dans betrekken. Door de confrontatie van muziek- podium en visuele kunstvormen willen we nieuwe zaken laten ontstaan, zonder de traditie te verraden.

Daarnaast moet het Forum ook een atelierfunctie vervullen voor jonge groepen die we de mogelijkheid bieden om zich in het gebouw te vestigen: ik denk aan een barokgroep, hedendaagse muziek, experimenteel theater zoals Transparant, et cetera. Die jonge groepen wil ik deels voor ons laten produceren. Ook mensen die met film en video bezig zijn, zoals Didier Volckaert en documentaire-filmmaakster An Van Dienderen, volg ik van nabij.

Tenslotte wil ik in het Forum, met de steun van een of andere digitale reus, een centrum voor muzische vorming opzetten dat openstaat voor alle scholen. Kinderen en jonge mensen moeten er vanuit hun leefwereld een reis kunnen maken door de wereld van de muziek en de dans. Ze zouden bijvoorbeeld een song kunnen maken en die dan zelf orchestreren. Of al surfend ontdekken waarom de tango ontstond in Argentinië en de polyfonie in San Marco in Venetië.

Met deze drie functies voor ogen kunnen we onze aandacht op de architectuur richten. Het Forum moet een modulaire zaal worden volgens een nieuw concept. De Cité de la Musique in Parijs en de Schaubühne in Berlijn zijn min of meer zo opgevat, maar dat is toch niet helemaal gelukt.

Met een modulaire zaal bedoel ik niet alleen dat het aantal plaatsen kan worden beperkt, maar ook dat de vorm drastisch kan worden gewijzigd. ( Begint plots driftig te tekenen) De hele parterre zal bestaan uit modulaire eenheden, die met een hydraulisch systeem twee meter naar boven of naar beneden kunnen worden geplaatst. Zo kan ik op de klassieke plaats, waar het orkest zit, een podium bouwen, maar evengoed een soort arenavorm creëren. Voorts komen er drie balkons met twee, drie rijen, zodanig geplaatst dat je vandaar altijd het midden van de zaal kan zien. Het wordt dus geen rechthoekige zaal, veeleer de vorm van een circustent, zoals bijvoorbeeld de Filharmonie van Berlijn. We kunnen het ook als een bioscoop gebruiken, dat is geen probleem. De hoogte van het plafond zou ongeveer twintig meter zijn, ik heb dat bekeken met akoestici uit New York en München. Het gemoduleerde plafond kan zakken, zodat ik een zaal kan maken die varieert tussen 900 en 1800 plaatsen en als ik alle stoelen beneden wegneem, kan ik de proms uit Londen doen of een rockconcert geven. Voorts moeten er naast de grote zaal ook een restaurant en repetitieruimtes komen. Maar nogmaals, als we niet kunnen realiseren wat we voor ogen hebben, zal ik de regering niet voorstellen om te bouwen.

Hoeveel moet dat kosten?

Mortier: Het gebouw is realiseerbaar binnen een budget van twee miljard frank. Tussen haakjes: Clémeur heeft onlangs een miljard frank gekregen om de gevel van de Gentse Opera en zijn luchter te restaureren. Hou er rekening mee dat er in het Forum geen toneeltoren is. De mogelijkheden van een modulaire zaal maken dit overbodig. Ik wil geen parking en we gaan geen dure materialen gebruiken. Het is een keuze: of marmer en graniet in de entreehal of investeren in een flexibele zaal.

Eenvoudige materialen kunnen ook mooie materialen zijn. Ik zou bijvoorbeeld liever met baksteen willen werken dan met beton, omdat het typisch Vlaams is. Natuurlijk moet je in een dergelijke zaal geen grote clubfauteuils maar eenvoudige, comfortabele stoelen plaatsen, die makkelijk gemanipuleerd kunnen worden. Het wordt dus geen burgerlijke concertzaal zoals de nieuwe zaal in Lüzern, die ik overigens magnifiek vind. Ik hoop dat zowel grote internationale architecten als ontwerpers van bij ons zullen deelnemen aan de ontwerpwedstrijd. Die kan niet voor de herfst van 2001 aanvangen omdat ons bouwprogramma volledig uitgeschreven moet zijn.

Behalve het bouwprogramma en de inhoudelijke studie, maken we tevens een studie over het financieringsmodel voor de werking, want als het functioneren van het Forum nadien niet kan worden gegarandeerd, kun je beter niet bouwen. Ik heb ongeveer 250 miljoen voor de werking nodig, een groot deel daarvan is bestemd voor de kleine groepen die in het Forum onderdak zullen vinden. Ongeveer de helft van dat bedrag hoop ik bij de privé te halen. In het gebouw voorzien we een soort mezzanine voor vijftien à twintig loges die ik aan structurele sponsors wil verhuren. We bieden hen per jaar tweehonderd voorstellingen van zeer uiteenlopende aard.

We zullen ook aan twee gevestigde culturele instellingen, met name het Festival van Vlaanderen en het Filmfestival, onderdak verlenen. Dat wil zeggen dat in september en oktober de zaal door deze twee grote festivals zal worden bespeeld. Met het Festival van Vlaanderen wil ik grote coproducties opzetten en met het Filmfestival kunnen we samenwerken rond bepaalde deelprogramma’s. Er mogen voorts best populaire dingen in het Forum gebeuren, zoals een Fashionshow, als het maar niet populistisch of commercieel wordt.

Wat is er geworden van uw poging om wat met David Bowie op touw te zetten?

Mortier: We wilden iets maken omtrent androgynie. Toen bleek echter dat Bowie eigenlijk wilde dat ik een show maakte die alleen rond zijn figuur draaide. Maar dat kan hij zelf veel beter. Ik zou het bijvoorbeeld interessant gevonden hebben om hem samen te brengen met een operazangeres, Anna Silja. Dat is dus niet gelukt.

Ik heb nog vele andere mogelijke projecten in mijn hoofd, bijvoorbeeld rond de figuur van Heliogabal. Het verhaal van de jonge danser die op 15-jarige leeftijd door het Romeinse leger tot keizer wordt gekroond en op zijn achttiende wordt afgeslacht, is typisch voor deze tijd. Denk aan sterren als Michael Jackson. Het is een uitdaging om van dit gegeven met een grote componist een musical te maken, een beetje in de trant van Kurt Weill.

Het eerste dat ik wil verwezenlijken, is echter de oprichting van een filharmonisch koor van Vlaamse universiteits- en hogeschoolstudenten.

Van zodra vaststaat dat het Forum gebouwd wordt, doe ik een appel bij de 45.000 studenten. Een koor van tweehonderd studenten, dat is echt creatief en garandeert publiek.

Eric Bracke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content