De koning is niet altijd de koning. Als de goede man in een wet ter sprake komt, wordt daar meestal de uitvoerende macht, dus de regering mee bedoeld. Maar soms gaat het wel degelijk om hemzelf. Sinds kort kan hij, zo blijkt uit een, jawel, koninklijk besluit, ook het rijksregister raadplegen. Dat moet hem helpen bij het vervullen van zijn sociale taken, zoals het feliciteren van honderdjarigen of gouden-huwelijksparen.

De koning zit niet zelf aan de computer, daar heeft hij personeel voor. Dat zijn dan de grootmaarschalk, de kabinetschef, het hoofd van het militair huis, maar ook de grootmeester van koningin Fabiola en de adviseur van prins Filip, plus al hun medewerkers. Dat is alweer een hoop volk, bovendien lui van buiten de gewone ambtenarij, dat in het privéleven van de Belgen mag snuisteren.

Deze uitbreiding van ’s konings werkingsmiddelen komt op een raar moment. Al enkele jaren groeit de idee dat, omwille van de democratische orthodoxie, de koning zich het best tot strikt protocollaire taken beperkt. Maar dat in een wet gieten, nee, dat komt er niet van. Wellicht niet toevallig via het populaire weekblad Dag Allemaal liet ook Guy Verhofstadt nu met zoveel woorden weten dat geen haar op zijn hoofd daaraan denkt.

Zoals velen vóór hem, is dus ook de premier het slachtoffer geworden van de dodelijke omhelzing van Laken. Voor ze er erg in hebben, vallen alle toppolitici daaraan ten prooi: omgang met het hof maakt hen tot hevige royalisten.

De regering onderhoudt best wel een goede werkrelatie met de monarchie en Albert II is vast een hoffelijke en politiek bescheiden vorst. Toch kunnen wij, burgers, dat niet zeker weten, als gevolg van de onontblootbaarheid van de kroon en zo. En een feitelijke toestand – Alberts voortreffelijkheid – kan geen argument zijn tegen een democratisch principe. Voorts is het nog de vraag waarom toppolitici het koninklijke status-quo zo royaal verdedigen. Meestal is dat uit angst om uit de vorstelijke gunst te vallen en zo te worden gehinderd in hun ambities om minister, lid van de kroonraad of van de adel te worden. Die occulte maar daarom niet minder feitelijke macht van het hof valt des te minder te verzoenen met het democratische principe.

Maar Verhofstadt meent het. Hij is dan wel een groot voorstander van de burgerdemocratie, maar wanneer de VLD-burger beslist om de koninklijke macht in te perken, zoals op het jongste partijcongres (nog maar eens) het geval was, legt hij die beslissing kortweg naast zich neer. En de twee protagonisten ervan, het populistische senatorenduo Dedecker & Van Quickenborne, slikten in deze kwestie op zijn bevel hun gebruikelijke luidruchtigheid in, om koest in het mandje te gaan liggen. Ze leren snel. Ze zullen het nog ver brengen.

En nu het hof toegang krijgt tot het rijksregister, kan het al wat nauwer en vooral rechtstreekser toenadering zoeken tot de bevolking, zonder eerst bij de regering of de ambtenarij te moeten aankloppen. Dat helpt als het zijn populariteit wil verstevigen, al is dat slechts via correct geadresseerde felicitatietelegrammen.

Tiens ja, wordt het niet eens tijd dat het hof er ook zo eentje stuurt naar ingezetenen, van welke kunne ook, die x-tijd ongehuwd samenwonen? Nu ze daar toch door het rijksregister kunnen surfen, is het maar een kleine moeite om het adres van ook deze jubilarissen op te snorren.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content