Enkele vluchtige overwegingen aangaande de muziek, haar uitvoerders en nieuwe technieken.

Ik kan moeilijk om niet te zeggen niet geloven, dat onze samenleving met sneltreinvaart op de afgrond afstormt. En waarom niet, waarom in ’s hemelsnaam niet, zullen er velen zich terecht afvragen.

Omdat zij niet voor een raam zitten met uitzicht op de Nete waarover er tot nut van de bewoners een kleine brug geslagen is die elke avond plus woensdag en zaterdag druk gebruikt wordt door kinderen en half volwassenen die een foedraal onder de arm geklemd houden waarin een of ander muziekinstrument verborgen zit. Ziezo, daarom – want zolang er over den lande zuiver voor het plezier op violen gekrast en op trompetten en tuba’s geblaaskaakt wordt, is niet alles verloren. Naar ik zo opmerk, zijn de violen weer in opmars. Om eerlijk te zijn, zij zijn altijd al in de meerderheid geweest en dit om praktische redenen. Na de piccolo en de fluit is het een van de kleinere instrumenten en men kan het overal kwijt. Ook in bescheiden woningen blijven er nog tientallen vioolplaatsen te over zonder dat de familie overlast ondervindt. Dit kan niet gezegd van een bastuba of contrabas, want voor zulke monsters moet ofwel de zithoek een clubzetel afstaan of de eethoek moet op de overloop gedragen worden als de muzikant niet uit spelen is. De garage is maar een halve oplossing, daar de grasmachine, de barbecue, diepvriezer, kinderfietsen, wasmachine, droogrek en trommels waspoeder daar reeds onderdak vinden en de familiewagen hierdoor voor de poort moet staan bevriezen.

De gitaar is met reuzenschreden vooruitgegaan en dit is niet te verwonderen, want tijdens de oorlog – en dit had niets met een verbod van de bezetter te maken – en ook na de bevrijding waren de gitaar, ukulele en accordeon verboden in de lokalen van de muziekschool.

Ik wil nu niet beweren dat al deze muziekliefhebbers engeltjes zijn, er zal er wel eens een muzikantje tussen lopen dat in zijn sopranosax een handvol “weed” heeft verstopt, of een violist die het brokje colofonium heeft vervangen door een xtc-pil. Maar jongens blijven jongens en al bij al zit er nog een brok logica achter ook, want krijg maar een greep marihuana terug uit een viool als je geen stofzuiger bij de hand hebt.

Toch wil ik nog eens op de grote speeltuigen terugkomen en wel om eenieder te waarschuwen die zijn hart sneller voelt slaan bij het zien van een dezer kolossen. Ja, een bezoek aan uw huisarts is niet overbodig eer men het gevecht aangaat met zulk een leviathan. Ter illustratie, een goede kennis van mij was sinds jaren een gewaardeerd bastubaspeler bij een harmonie zonder daarvan enig letsel te ondervinden, tot wanneer hij zijn lippen aan de embouchure van een sousafoon waagde. Voor hen die dit uiterst zeldzaam blaasinstrument niet kennen, het is een tuba in kwadraat van Amerikaanse vinding en makelij. Het was gehuurd voor een feestelijk optreden in een omgang door de stad. Twee dagen later lag de man in het ziekenhuis met drie overbruggingen. Om iedereen gerust te stellen, hij is weer helemaal de oude en omhelst alweer zijn trouwe tuba, van de sousafoon echter houdt hij zich verre.

Opvallend in de amateursmuziekwereld is wel dat niet enkel de stradivarius maar tevens de interesse ervoor totaal verdwenen is. Ik herinner me nog alsof het gisteren was dat er tussen de jaren ’38 en ’46 om de tien huizen zo’n beroemd exemplaar in het salonnetje bewaard werd. De gelukkige eigenaar liet dan ook geen gelegenheid liggen om zijn kostbaar bezit ter sprake te brengen, dat naar de stratusvarus, stradrivarius, strantivarus of stradivarus luisterde, alnaar de eruditie en het dictietalent van de trotse bezitter. Doch zoals ik reeds zei, de tijd van één zulk instrument van de grootmeester per vijftig lopende meter straat is definitief voorbij. Ook de piano heeft haar ereplaats moeten afstaan en is naar de breekwerf gevoerd om vervangen te worden door het tv-meubel. Waar vroeger een sonatine getokkeld werd, vliegen nu de dansende vingers over de toetsen van de zapper.

Echter, de vooruitgang hoeft niet vanzelfsprekend achteruitgang te zijn. Neem nu het “keyboard”. Veronderstel dat de eigenaar van dit elektronisch tuig slechts “Klein, klein, kleuterke” met twee vingers machtig is. Geef toe, een mager repertorium en zeker niet avondvullend. Maar deze kleine zwarte doos verbergt in haar circuits hobo’s, fluiten, trommels en violen, triangels, cimbalen, kopers en hout, applaus, een telefoon die rinkelt en een helikopter die overvliegt. Men kan dus met het nodige gefrutsel een orchestratie in elkaar steken die ons “Klein kleuterke” doet aanzwellen tot een bruisend geluidsorkaan, de Rubenscantate van Peter Benoît evenwaardig, terwijl er tevens een telefoon rinkelt en bij het slotkoor er een helikopter overvliegt. Pikant detail, de applaustoets hoeft men niet heel de tijd in te drukken, men kan hem met behulp van een kleine pal op oneindig zetten.

Indien het waar mocht blijken dat muziek de zeden verzacht, dan staat er ons nog een blijde toekomst doch niet vrij van geluidshinder te wachten.

door Got

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content