Peter Sellars maakt van Igor Stravinsky’s ?The Rake’s Progress? een menselijke voorstelling met een actuele zeggingskracht.

DE AMERIKAANSE regisseur Peter Sellars springt op een almaar doordachter manier om met zijn energie. Stilaan gaat zijn aandacht bijna exclusief uit naar ?verwaarloosde? stukken die volgens hem in traditionele producties zelden hun ware diepte en actuele zeggingskracht verkrijgen. Als ze in de grote theaters en operahuizen überhaupt al worden geprogrammeerd. Zo ensceneerde hij vorig jaar in Londen Hindemith’s ?Mathis der Maler?. Nu waagt hij zich in het Parijse Théâtre du Châtelet samen met dirigent Esa-Pekka Salonen en de Los Angeles Philharmonic aan ?The Rake’s Progress? van Igor Stravinsky (1882-1971), een werk waarvan hij al tien jaar zegt dat het zeer onderschat is.

Stravinsky werkte ruim drie jaar aan ?The Rake’s Progress?. Toen hij zich eind de jaren dertig in de VS vestigde, kwam ook meteen het idee bij hem op om een opera te componeren met een Engels libretto. Toch duurde het nog tot in 1947 vooraleer Stravinsky de impuls kreeg die hem ook effectief aan het werk zette. Op een tentoonstelling in Chicago zag hij een reeks gravures van de achttiende-eeuwse Engelse schilder William Hogarth met als titel ?The Rake’s Progress?. Na enig navragen sprak hij de Engelse dichter W.H. Auden aan om een libretto te schrijven op basis van Hogarth’s gravures. Op 11 september 1951 ging ?The Rake’s Pogress? in première in Venetië.

In een programmatekst geeft Sellars drie redenen op waarom hij Stravinsky’s derde opera een erg bijzonder werk vindt. Allereerst omdat de componist in een periode van grote muzikale vernieuwing plots een haast Mozartiaans werk schreef. Sellars ziet grote gelijkenissen tussen ?The Rake’s Progress? en ?Cosi fan tutte? : de vermenging van het lichte en het diepe, van psychologie en sociologie, de aanstekelijke levendigheid en humor van beide werken.

Bovendien stelt hij dat ?The Rake’s Progress? in zeker opzicht Stravinsky’s eerste ?mainstream? opera is. Toen hij bijna 70 was, kwam de precieze en bondige avant-garde componist met meer dan twee uur muziek aanzetten. Sellars : ?Een echte opera, voor een operahuis. Hij wou zijn Rosenkavalier.? Tot slot vindt hij dat je dit werk wel vanuit een autobiografische invalshoek moet benaderen. Hij beweert dat je bij Stravinsky niet om het feit heen kan dat hij haast zijn hele leven een vreemdeling, een banneling is geweest. Ook in ?The Rake’s Progress? is die dimensie volgens hem cruciaal. Na zijn Franse jaren vestigde Stravinsky zich niet zomaar in de VS, hij trok naar Hollywood. Net zoals in Parijs wilde hij er een ster worden. Het verhaal van Tom Rakewell die naar de grootstad Londen trekt om er rijk en beroemd te worden, is dan niet meer ver weg. Sellars : ?Stravinsky die in Hollywood zit en die dat pact met de duivel om zo snel mogelijk succesvol te worden op muziek zet, dat is ongelooflijk.?

TRIVIAAL.

Precies het feit dat de thematiek van dit werk zo nauw verweven is met zijn eigen leven, verklaart, aldus Sellars, dat Stravinsky het spel van de camouflage heeft gespeeld. Daarom zei hij dat het hier om pure muziek gaat. Vandaar ook een uitspraak als : ?Dit is triviaal en ik ben er fier op.? Zelfs de keuze van W.H. Auden als librettist trekt in dit verband de aandacht van Sellars. Volgens hem heeft Auden de opera als vorm nooit helemaal serieus genomen : hij vond het een niet-essentiële luxe, een bonbon. Dat merk je ook aan zijn libretto voor ?The Rake’s Progress? : zijn taalgebruik is erg artificieel en haast zelfrelativerend. In ieder geval staat het voor Sellars haaks op de ?choquerende poëtische beelden? van Lorenzo Da Ponte, Mozarts librettist voor onder andere ?Cosi fan tutte?.

Sellars : ?De zangers en de regisseur moeten vechten tegen die oppervlaktelaag van het libretto.? Kortom, als de meeste regisseurs de opera ensceneren als een ietwat triviale fabel, dan is Stravinsky daar volgens Sellars ook zelf ten dele verantwoordelijk voor. Dat gold ongetwijfeld voor de erg bekende productie die John Cox in 1975 maakte in de tweedimensionale decors van David Hockney, en die sindsdien zowat overal ter wereld te zien was. Op het festival van Salzburg werd in 1994 de ?traditie? voortgezet dat ?The Rake’s Progress? het in de eerste plaats moet hebben van een erg ?beeldende? aanpak. In een regie van Peter Mussbach maakte de Duitse schilder Jörg Immendorff van Stravinsky’s opera een soort showcase van zijn eigen leven en werk, haast een ?Immendorff’s Progress? dus. Triviaal kon die voorstelling in geen geval worden genoemd, maar ook zij was het resultaat van een heel ?autonome? benadering van het werk. ?The Rake’s Progress? als een op zichzelf staande, kunstige en imaginaire fabel.

Het mag duidelijk zijn : Peter Sellars kon zich absoluut niet vinden in de opvoeringstraditie van ?The Rake’s Progress?. Hogarth, Hockney of Immendorff : dat vond hij eigenlijk naast de kwestie.

Sellars’ enscenering is vreemd genoeg niet meteen een makkelijk toegankelijke voorstelling geworden. Meer nog dan in gelijk welke operaproductie die hij in de jaren ’90 maakte (zoals in zijn Mozart-Da Ponte regies van eind jaren ’80) heeft hij het werk weggehaald uit zijn oorspronkelijke context, die van het achttiende-eeuwse Londen en het Engelse platteland. Niet toevallig werkte hij deze keer voor het eerst sinds lang weer samen met Adrianne Lobel, ook al scenografe van Sellars’ ?Cosi fan tutte?.

CELLEN.

Zoals altijd vond Sellars ook nu weer een aanknopingspunt voor zijn enscenering in zijn directe leefwereld. Zijn ?Rake’s Progress? speelt zich af waar 565 op 100.000 Amerikaanse inwoners hun dagen slijten : in een gevangenis. Een wereldrecord. In de staat Californië, waar Sellars woont, is het nog iets extremer : die had in 1995 de meest substantiële gevangenisbevolking ter wereld 131.000 Californiërs worden iedere morgen achter de tralies wakker. De wet die zich het best laat samenvatten als ?Three strikes and you’re out?, heeft er hallucinante consequenties : bij een derde veroordeling maak je meteen kans op een straf die varieert van 25 jaar tot levenslang. Onderzoek wees uit dat 85 procent van de mensen die op basis van die wet worden veroordeeld, vooral niet-blanken zijn die werden opgepakt voor overtredingen zonder geweld : drugbezit of kleine diefstal.

Zodra je de zaal binnenstapt, word je overweldigd door het decor : vleugel 23 van een aanvankelijk zeer realistisch aandoende gevangenis. Twee boven elkaar liggende rijen witte, metalen cellen lopen van links naar achteren weg. Een huizenhoge, rode bakstenen muur sluit de ruimte rechts af. Voorts nog een gevangenistoren en enkele metalen tafels en stoelen. Het geheel doet ontzettend kaal en onmenselijk aan en baadt in een hard licht.

Toch is dat realisme maar schijn en zitten in dat decor zelf al enkele uitgesproken theatrale elementen ingebouwd. Zo bijvoorbeeld twee isoleercellen die vooraan in de opgehoogde bühne zijn uitgespaard en die ook weer kunnen verdwijnen door de vloer omhoog te brengen. Ook elders kunnen personages via de bewegende vloer plots uit het niets verschijnen. De discrete, maar uiterst efficiënte en gestileerde belichting van Jim Ingalls is een ander element dat het verisme op grote afstand houdt.

Had je de indruk dat een productie als ?Mathis der Maler? door de gelimiteerde cast een beetje de mist in ging, dan beschikt Sellars hier over een modelbezetting. De wonderlijke Dawn Upshaw als Anne Trulove, een sterk debuterende Paul Groves als Tom Rakewell en een indrukwekkende Willard White als Nick Shadow. Ook de overige kleinere rollen worden heel overtuigend ingevuld.

Hoewel je bij het begin misschien even tegen deze Sellars-versie zit aan te kijken en zo’n adaptatie altijd het risico inhoudt dat je een schematisch concept te zien krijgt, is het tegendeel hier waar. Alle zangers slagen erin om mensen van vlees en bloed neer te zetten die de dimensie van de fabel ver overstijgen en een uiterst geloofwaardig verhaal vertellen. Tom Rakewell is een jonge, nieuwe gevangene die de speelbal wordt van Nick Shadow, een geprivilegieerde gevangene. Die speelt onder één hoedje met de opzichters en drijft Tom in de armen van ?Mother Goose? en ?Baba the Turk?, twee bewaaksters in politie-uniform. Zijn geliefde Anne verschijnt de hele tijd als een soort droomfiguur die hem vanuit zijn verleden bezoekt. Pas in de laatste scène, waar Nick Tom van zijn verstand heeft beroofd, ?ziet? Tom Anne echt.

RITUEEL.

Opvallend is dat Sellars in dit eenheidsdecor bijna voortdurend iedereen op scène houdt. Gevangenisdirecteur Selem, de bewaaksters, de gevangenen van het koor die de cellen bevolken : ze zijn de hele tijd in ?het spel? betrokken. Enerzijds slaagt Sellars er zo in enkele wat obscure nevenpersonages als Baba the Turk en Selem eindelijk een substantiële plaats in de voorstelling te geven. Anderzijds krijgen een aantal scènes die traditioneel anders worden geënsceneerd een totaal andere dimensie. Zo is Anne plots niet alleen in haar aria waar ze zich afvraagt of ze in Londen Tom moet zoeken. Tom en Mother Goose komen na hun escapade halfnaakt uit een cel gekropen en Nick, die bekijkt het allemaal van op een afstand. In de kerkhofscène waar Tom kaart speelt met Nick om zijn hachje te redden, zijn nu ook Anne en Baba the Turk van de partij. De complexe verbondenheid van die vier personages wordt zo heel erg duidelijk.

Dankzij de diverse niveaus in het decor, de isoleercellen die ook weer kunnen verdwijnen en de keuze om iedereen tijdens de hele voorstelling te ?benutten?, creëert Sellars hier beelden die bijna even gevarieerd zijn als op een filmscherm. In de bordeelscène wordt de enorme bühne maximaal gebruikt en waan je je inderdaad in een reusachtige gevangenis, in de kerkhofscène verschijnen Tom en Nick in close-up in de isoleercellen. In de laatste scène schuiven Tom en Anne in de gevangenistoren naar het midden van de bühne, zodat ze in hun intimiteit worden omgeven door de gevangenen in hun cellen.

Toch streeft Sellars nooit naar een filmische realiteit op de operascène. De choreografieën die hij met de politie-agentes en de gevangenen van het koor ontwikkelde, hebben een musicalkwaliteit. De uiterst precieze en muzikaal gecodeerde bewegingstaal in de aria van Anne of in de kerkhofscène met Tom en Nick geeft die passages een bloedstollend en bijna ritueel karakter. Aan de ene kant is hij er hier in geslaagd ?TheRake’s Progress?, dankzij de schijnbaar realistische vorm en zijn heel scherpe en exacte cast, een erg actuele en directe zeggingskracht te geven. Aan de andere kant vervalt hij nooit in een oninteressant verisme : dit blijft altijd theater, het ritueel is nooit ver weg. En dat is echt wel balanceren op een heel fijne lijn : voor je het weet kan het er in een sjiek operahuis op lijken alsof zo’n akelige gevangenis wordt gebanaliseerd.

Deze enscenering van ?The Rake’s Progress? is van een zelden geziene inspiratie, relevantie en menselijkheid. Peter Sellars bewijst nog maar eens dat hij niet enkel een uiterst intelligent denker of een erg geëngageerde intellectueel is, maar allicht ook de rijkste operaregisseur van dit ogenblik. Zal hij het ooit nog eens in België kunnen komen tonen ?

Jan Goossens

The Rake’s Progress : mensen van vlees en bloed die de dimensie van de fabel ver overstijgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content