Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

“U moet vooral beseffen dat U juist door Uw behaardheid/ U blootstelt aan het woeden van de zo gevreesde baardmijt.” Het vrolijke pessimisme van Drs. P.

In zijn didactische verhandeling “Het rijmschap” (Bzztôh, 1982, geschreven in samenwerking met Ivo de Wijs) hield de gevierde tenorzanger Drs. P een pleidooi voor “plezierdichten”: “Een uiterst voordelige vorm van vrijetijdsbesteding waarbij nog nooit iemand zich op zijn duim heeft geslagen, of een schok kreeg, of van een ladder viel. Daarom alleen al zou ik het warm willen recommanderen. Bovendien heeft het resultaat marktwaarde, wat niet van thuis gebouwde kastjes en schemerlampen gezegd kan worden.”

Het zaad viel niet op de rotsen. In de jaren zeventig en tachtig bloeide in Nederland het light verse als nooit tevoren. Vooral in het literaire tijdschrift De Tweede Ronde werd er gerijmd dat het een lieve lust was. Plezierdichters als Lévi Weemoedt, Jan Boerstoel, Driek van Wissen, Jan Kal en Ivo de Wijs zijn in hoge mate schatplichtig aan Drs. P. In Vlaanderen vierde hij triomfen met memorabele cabaretspektakels in het Gentse Arca-theater als “Sursum Corda” en “Middelpracht en eeuwse praal”. Zijn invloed is nog altijd te merken in de teksten van bijvoorbeeld Hugo Matthijssen of de komische humor van Jean Blaute.

In ruime kring is Drs. P (pseudoniem van de als Zwitser geboren Nederlander Heinz Hermann Polzer) vooral bekend door meezingers als “Heen en weer” en de kozakkenpolka “Troika hier, troika daar”. Sinds enige jaren (hij is inmiddels tachtig) heeft hij zijn gekwinkeleer gestaakt. Maar de liedteksten die hij in elkaar schroefde, blijken het ook zonder de onnavolgbare declamatie van hun maker te kunnen stellen. Ze zijn nu verzameld in de – terecht in een roodpluchen band gevatte – bundel “Tante Constance en Tante Mathilde”. Samensteller Ivo de Wijs koos voor een alfabetische rangschikking, met het tamelijk gemakzuchtige argument dat zelfs de auteur veelal niet meer wist in welk decennium een bepaald nummer werd geschapen. Dat is jammer, want een chronologische ordening had duidelijk gemaakt hoe de onderwerpenkeuze van Drs. P in de loop der jaren is verschoven. Zijn eerste liederen waren bestemd om met neergetrokken mondhoeken te worden beluisterd: ze handelden over liefdesverdriet, armoede, verlatenheid, zonde – “niet elke zonde natuurlijk, maar alleen de zielige soorten als drankzucht, diefstal uit bittere nood, het krijgen van een buitenechtelijk kind” – en dood. Latere liederen werden vaak op bestelling geschreven, ten behoeve van radio- en televisieprogramma’s: een cyclus over verafschuwde groente (“Knolraap en lof, schorseneren en prei”), een reeks over nuttige leestekens als de apostrof of de dubbele punt, een lied over natuurkundige curiosa als de Maagdenburger halve bollen. Bij Drs. P draait alles om het taalplezier: schrijven is voor hem een vorm van huisvlijt. Hij kan met lucifers een replica van de Sint-Pietersbasiliek bouwen, maar het mag ook de Titanic of de Eiffeltoren zijn.

BASGITAAR EN KLAPSIGAAR

Val Drs. P niet lastig met diepzinnigheden. “Vakmanschap staat allereerst in dienst van zichzelf”, schreef hij al in “Het rijmschap”. “Geen enkele bestemming, geen enkel motief, geen bood- of dichterschap mag de vorm aantasten. Dat klinkt autoritair en geestdodend. Het is echter niet autoritair, want de vakman vráágt om regels, om discipline – hij wil een gaaf product afleveren.”

Drs. P maakt het zichzelf graag moeilijk. Hoe ingewikkelder het metrum en de versvorm, hoe leuker. In de traditie van de rederijkers schrijft hij met evenveel plezier een rondeel als een villanelle of een “balladette”. Als liefhebber van kitsch weet Drs. P bovendien dat een handicap vruchtbaar kan zijn: een betraand zigeunermeisje of een drinkend hert bij zonsondergang zijn weliswaar aandoenlijk, maar ze breken pas echt ons hart als ze met de mond of de voeten zijn geschilderd.

Met het klimmen der jaren is Drs. P steeds fundamentalistischer geworden. Vroeger liet hij basgitaar nog wel eens rijmen op klapsigaar, maar de jongste tijd legde hij zich toe op het zogenaamde oogrijm: “Dus laat ik trein niet meer rijmen op zijn, breed niet op kreet en blauw niet op trouw (laat staan kou).”

Toch schiet de onbevangen lezer telkens weer in de lach als hij de goochelaar met zijn trukendoos in de weer ziet. Drs. P is een meester in stijlfiguren als het pleonasme (“een oude, bejaarde grijsaard”) of het understatement. Wolven zijn niet hongerig of vraatzuchtig, nee, “men ziet de flinke eetlust die hun uit de ogen straalt”.

Maatschappijkritiek moet van Drs. P niet worden verwacht. De schaarse actualiteitsteksten die in de bundel zijn opgenomen (“Rood is dood”) behoren niet tot zijn beste werk. Hij is een reactionair, in de puurste betekenis van het woord. Vroeger was het beter: de omgangsvormen, de spelling, de kwaliteit van de sigaren en het huispersoneel – alles. Vroeger kenden “gevallen vrouwen” nog hun plaats en werd het zilver nog gepoetst. Het universum van Drs. P is dat van oude, ingekleurde ansichtkaarten. Men verplaatst er zich niet per vliegmachine maar per luchtschip, niet per automobiel maar per diligence of per arreslee.

HARDVOCHTIGE OUDERS

Het wereldbeeld van Drs. P is tegelijkertijd frivool ( wuft is het woord dat nog het best bij hem past) en inktzwart. Zijn teksten hebben zelden een happy end: “O, bedenk in deze stonde/ Van nature zijn wij zwak/ En aldus geneigd tot zonde/ Bijvoorbeeld ontucht en cognac.” Mensen zijn dom én slecht – zoveel is duidelijk. De zusters Karamazov gunnen elkaar het licht in de ogen niet (tante Mathilde wil tante Constance vergiftigen met een scheut terpentijn en een snufje rattenvenijn in haar koffie, maar is zo onverstandig eerst zelf te willen proeven), juffrouwen die “onnatuurlijk om het leven zijn gekomen” herscheppen het trapportaal in een abattoir, en de kleine Pjotr wordt door zijn hardvochtige ouders voor de wolven gegooid: “We mogen Pjotr wel waarderen om zijn eetbaarheid/ Want daardoor raken wij die troep voorlopig even kwijt.”

Geen mooier vermaak dan leedvermaak natuurlijk. Overigens: voor wie van taal én van belcanto houdt, is bij het boek ook nog een cd gevoegd. Jammer dat het geen krakend vinyl mocht zijn.

Drs. P, “Tante Constance en Tante Mathilde”, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 376 blz., 990 fr.

Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content