Regisseur Raven Ruëll over de dood, liefde voor de acteurs en de vrijheid van het theater.

Info : Caligula van Theater Antigone, t/m 19 mei 2005. Info: 056 24 08 87 en www.antigone.be

De Franse schrijver Albert Camus is vooral bekend om zijn romans, maar zijn theaterstuk Caligula ligt hem het naast aan het hart. Er zijn dan ook veel elementen uit zijn persoonlijk leven in terug te vinden: de vroegtijdige confrontatie met de dood, de opstand tegen zijn eigen omgeving. Net als de Romeinse keizer Caligula had Camus een grote passie voor het leven en wou hij vrij zijn, maar wanhoop was soms zijn deel. Natuurlijk zijn er fundamentele verschillen tussen Camus en de hoofdrolspeler van zijn stuk: het heimwee naar zijn geliefde dode zuster Drusilla en het inzicht dat het leven zinloos is, deden Caligula in een meedogenloze tiran veranderen.

De jonge, maar al veel gelauwerde regisseur Raven Ruëll gaat met Camus’ tekst, in een mooie vertaling van Leonard Nolens, aan de slag bij Theater Antigone. Ruëll werd met Het leven en de werken van Leopold II twee seizoenen geleden geselecteerd voor het Theaterfestival en nu is zijn zelfgeschreven tekst Stoksielalleen (Bronks), die hij ook regisseerde, genomineerd voor de 1000 Wattprijs voor de beste jeugdtheaterproductie. Volgens de overlevering was Caligula 29 toen hij aan het bewind was. Ruëll is nog twee jaar jonger. Herkent hij zich in de tomeloosheid van Caligula?

RAVEN RUËLL: Een tekst moet mij in vervoering brengen. In dit geval gaat dat om de confrontatie met de dood. Camus heeft dat al vroeg aan den lijve ondervonden, doordat hij als zeventienjarige een zware tbc-aanval kreeg, die hij maar met moeite overleefde. Zelf heb ik enkele jaren geleden mijn vader door een hartaanval zien sterven. Het gaat dus om een gevoel waarmee ik start. Ik zou niet kunnen werken met een stuk dat mij wordt toegeschoven. Gelukkig heb ik hier in Antigone bij Jos Verbist een plek gevonden waar ik in alle vrijheid aan de slag kan.

Ik laat de manier van werken afhangen van de mensen die meedoen aan de productie. Het is een liefdesverklaring aan hen. Ik kies hen omdat ze mij artistiek geraakt hebben en omdat ik denk hen te kunnen combineren met de voorstelling. Het is er mij dus niet om te doen om hen voor een bepaalde rol te casten.

Je hebt mensen die vanaf dag één op de vloer willen repeteren, anderen willen tot het laatste moment over de voorstelling blijven discussiëren. Zowel de ene als de andere manier van werken spreken me aan. Ik heb nooit een concept dat volledig vastligt en dat ik dan door iedereen wil laten uitvoeren. Ook de vorm en het licht bepaal ik niet vooraf. Ik heb graag dat alle medewerkers met alle aspecten van de voorstelling bezig zijn.

Je kiest voor de eerste versie van ‘Caligula’ uit 1941, terwijl Camus er nog jaren aan bleef schrijven.

RAVEN RUËLL: Ik wou dat het ging over kiezen voor het leven of niet, en de manier waarop. Ik denk dat die kwestie in deze tijd sterk aan de orde is. Camus zegt zelf dat Caligula door al die moorden een soort hogere zelfmoord uitvoert. In het stuk staat dat de kracht van de vernietiger groter is dan die van de schepper. De tweede versie van zijn stuk was meer politiek gekleurd.

Vormen Caligula’s wandaden een schreeuw om aandacht?

RUËLL: Ja, maar het is ook een plan dat hij erg lucide uitvoert. Hij wil zijn droom realiseren en merkt dat daarin geen plek voor andere mensen meer is.

‘Caligula’gaat ook over de man-vrouwverhouding. Caesonia, de vrouw van Caligula, heeft haar lot met het zijne verbonden en is de getuige van al zijn wreedheden en zwakheden.

RUËLL: Heel veel van de voorstellingen die ik maak, gaan over de verhouding tussen mannen en vrouwen. Caligula gaat ook over het zoeken naar een ander. Helemaal op het einde van het stuk zegt de dictator ‘Had ik maar tederheid kunnen vinden die heel mijn hart kon vullen.’ Tegen Cherea, de oude senator die de confrontatie met hem durft aangaan, merkt Caligula op: ‘Kunnen twee mensen tegenover elkaar staan als twee naakte zielen?’ De vraag is inderdaad of we deze intimiteit nog aankunnen in onze tijd.

Daarnaast is er met de houding van Caesonia ook drang naar macht en aanzien gemoeid. Ze droomt ervan om de vrouw van de keizer te zijn. In die zin is de houding van veel personages bepaald door opportunisme. Ook Scipio is een intrigerend figuur. Caligula doodt zijn zoon en Scipio probeert dat te begrijpen. Uit al die dingen leer je hoe de mens is. Ik wil de mensheid ontheiligen en de dingen aards herkenbaar maken. Ik heb graag een unheimliche sfeer, maar het moet herkenbaar blijven. Het was Camus ook niet om historisering te doen. Je mag veel van hem volgens de regieaanwijzingen, maar niet spelen in Romeinse kostuums. Hij is trouwens aan het stuk blijven verder schrijven tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de loop van die tijd is hij zich meer en meer gaan concentreren op de vraag hoe zo iemand aan de macht komt en hoe je die er weer afkrijgt. Het werd eerder een leerstuk. En ook dat wou ik vermijden.

Begrijp je Caligula?

RUËLL: Gedeeltelijk wel. Maar ik maak vooral voorstellingen omdat ik dingen niet begrijp. En daarom denk ik dat ik theater zal blijven maken, omdat er altijd wel dingen zullen zijn die ik niet kan verklaren. In het geval van Caligula vind ik het merkwaardig dat lijden en dood heel sterke krachten naar voren kunnen brengen, die in zijn geval natuurlijk destructief zijn. Hij vibreert over heel zijn lijf en heeft het idee dat er iets moet gebeuren. Zijn ideeën over vrijheid en macht slaan om in terreur.

Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat de dood van iemand die jou nabij is, de grond van onder jouw voeten kan weghalen. Dat kan leiden tot verzet en een intense schreeuw om leven. Ik ben er op een wanhopige manier van gaan houden. Ik zoek daarom ook naar waarachtigheid in de voorstellingen die ik maak. Niet evident om dat elke avond weer te bereiken, want theater is een levend medium. Daarom zal er ook altijd theater gemaakt worden, denk ik. Het zou idioot zijn om het dood te verklaren.

De senatoren gedragen zich, op één van hen na, als lafaards tegenover Caligula. Heb je daar begrip voor?

RUËLL: Ik heb er begrip voor, maar ik vind niet dat we dat zomaar moeten aanvaarden. Je kan er weinig tegen doen. Ik geloof wel in troost als antwoord op de dingen die in de maatschappij gebeuren. De wereld wordt steeds complexer. Ik kan bijvoorbeeld geen analyse maken van wat er in Irak gebeurt. Als maker loop je altijd achterop ten opzichte van wat er in de maatschappij gebeurt. Er komt heel veel op ons af.

Vind je dat theater maatschappelijk relevant moet zijn?

RUËLL: Zeker. En steeds meer. Toch maak ik die koppeling niet expliciet. Het leven en de werken van Leopold II (KVS, nvdr) was de meest nadrukkelijk politieke voorstelling die ik tot nu toe heb gemaakt. Daar gaat het om een vergeten stuk Belgische geschiedenis. Het is fantastisch dat er nu zoveel over verschijnt en dat die voorstelling daar misschien wat toe bijgedragen heeft. Bij Antigone (Theater Antigone, nvdr) moest je meer nadenken over verwantschap. Daar moest je zelf bijvoorbeeld de raakpunten tussen Kreon en George W. Bush ontdekken. Uiteraard denk je aan Caligula als je leest over Kirgizië, waar de president bij wet vastgelegd heeft dat hij corrupt mag zijn. Het is de taak van het publiek om verbanden te leggen. Ik wil bijvoorbeeld niet dat Caligula eruitziet als een van de wereldleiders op dit moment. Dat vind ik te expliciet theater. Ik weet dat er een grote hang is naar duidelijkheid in het theater, maar ik vind complexiteit en nuance minstens zo belangrijk. Anderzijds wil ik dat mijn voorstellingen transparant zijn, zonder veel toegevingen te doen. Natuurlijk wil ik mijn verhaal voor zoveel mogelijk mensen brengen. Maar het mag geen entertainment worden.

Humor kan voor nuances zorgen.

RUËLL: Ik hoop dat we zeker humor in deze voorstelling krijgen. Het is soms bijzonder cynisch wat Caligula vertelt. Neem het moment waarop hij zegt: ‘Ik moet straks nog naar een executie, maar ik kom eerst nog even iets eten met jullie.’ Zo zit het vol met van die wrange uitspraken en situaties. Het is natuurlijk moeilijk om het evenwicht tussen ernst en humor altijd te bereiken. Het publiek merkt dat meestal niet, maar de acteurs en ik zitten na de voorstelling soms met de handen in het haar omdat we het naar ons gevoel niet gehaald hebben.

Beïnvloeden filmtechnieken jou bij het regisseren?

RUËLL: Ik ga inderdaad veel naar films kijken in het Filmmuseum in Brussel. Ongetwijfeld beïnvloedt mij dat, maar eerder onbewust. Ik ben heel slecht in de technische aspecten van een theaterproductie. Daarom denk ik er nog niet aan om zelf een film te maken. Door het realisme, de herkenbaarheid die ik in mijn theatervoorstellingen beoog, droom ik er wel eens van om dat in filmbeelden te kunnen gieten. Maar ik ben er nog niet aan toe. Je kan dan dicht op de huid van de acteurs zitten. Dat doe ik nu ook al in mijn theatervoorstellingen, door hen dicht bij elkaar te laten spelen. Ik zou op de scène graag een soort close-ups maken.

Heeft dat voor jou met eerlijkheid te maken?

RUËLL: Absoluut. Een van de moeilijkste dingen die er zijn: hoe ben je waarachtig als je op de scène staat? Het is voor mij een vorm van opstandigheid: ik onderzoek de eerlijkheid, terwijl iedereen weet dat een acteur een personage speelt. Het acteren is het belangrijkste. Daar kan niets tegenop. De rest, decor, geluid en belichting zijn ondergeschikt. Theater is een livegebeuren. Een statement in een tijd waarin met technische snufjes zoveel gemanipuleerd kan worden. Acteren is voor mij op een krat gaan staan en je ding doen. Ik wil het verleden daarmee niet verheerlijken, maar door stappen terug te zetten, boek je misschien vooruitgang.

Is jouw fascinatie voor eerlijkheid ook een drijfveer om jeugdtheater te maken?

RUËLL: Ja, maar ik heb nooit een absoluut onderscheid gemaakt tussen jeugd- en volwassenentheater. Ik probeer het met minder woorden te zeggen, zonder de complexiteit weg te nemen, maar ik pas me nooit echt aan. De leegte interesseert me: vergeten hoe theater gemaakt wordt, om alles telkens opnieuw in vraag te stellen.

Paul Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content