“De verkoper” van Joseph O’Connor en “Het laatste vonnis” van Julie Parsons.

Wat zou u willen doen met de man die uw dochter heeft verkracht, mishandeld, in coma geslagen, vermoord? Het antwoord lijkt eenvoudig: met ijzeren staven anaal verkrachten, mishandelen, in coma slaan, vermoorden. Twee Ierse auteurs hebben de wraakzucht van een ouder in psychologische thrillers uitgewerkt, maar zelfs in fictie blijkt het niet zo gemakkelijk als men zou hopen.

“Tijdens de hele rechtszaak zijn er weinig dingen gebeurd die zoveel indruk op mij maakten als die eerste keer dat ik hem zag. Lieverd, ik keek hem strak aan die eerste keer. Ik voelde de haat zo hevig in mijn aderen bruisen dat ik dacht dat mijn woede als een ei zou openbarsten in mijn maag. Alsof het iets was wat afstandelijk bestudeerd kon worden, begon ik me zelfs geboeid af te vragen hoe ver dat gevoel kon gaan.” Billy Sweeney, middelbare leeftijd, gescheiden, verkoper van schotelantennes, schrijft een dagboek voor zijn jongste dochter Maeve die na een roofoverval in coma raakte. De daders worden gepakt, maar als een van hen ontsnapt, heeft hij nog maar één doel: zich op de man wreken.

Een gegeven dat zou kunnen leiden tot een rechttoe rechtaan Dirty Harry-uitwerking. Hoewel dat voor de lezer heel ontspannen kan werken, heeft de auteur daar duidelijk niet voor gekozen. Joseph O’Connor (Dublin 1963), ook columnist en toneelschrijver, schreef een hartbrekend mooi boek over liefde, geweld, wraak en verlossing: “De verkoper”.

Het verhaal dat Billy Sweeney zijn dochter vertelt – mocht ze ooit uit haar coma ontwaken – is de levensgeschiedenis van een man die zijn leven heeft verziekt door alcohol en door zijn onmacht om liefdevolle relaties in stand te houden. Hij hield zielsveel van zijn ex-vrouw Grace, die inmiddels is overleden, en van zijn twee dochters, maar dacht vooral aan zichzelf.

“Als ik in die jaren wel eens een korte vlaag van menselijkheid vertoonde, kwam dat alleen door haar en door jullie tweeën.” Hij beschrijft de tijd waarin hij Grace leerde kennen, Dublin in de jaren zestig, waar de Beatles optraden – “De enige beroemdheid die ook een keer in Ierland was verschenen was de Maagd Maria” – maar ook de rechtszittingen die hij volgt, en waar hij lijkt te verdrinken “in een rioolput vol bedorven woorden”.

DE WANHOOP VAN EEN OUDER

Buiten de politie om krijgt Sweeney de ontsnapte dader te pakken en dan volgt het meest gruwelijke maar ook het meest aangrijpende deel van het verhaal. Twee mannen die verstrikt raken in een macabere ineenstrengeling, waarbij goed en kwaad elkaar beurtelings proberen te wurgen. Ierland als decor voor de strijd tussen twee mannen die vervuld zijn van woede en haat, voor O’Connor geen toevallige symboliek. Net zomin als het feit dat voor de ontknoping een rooms-katholieke benaming past: verlossing.

“Als dokter heb ik verstand van dood. Ik heb de dood vele malen gezien. (…) Wat ik niet begrijp, is hoe het is om er niet meer te zijn, om niet meer te bestaan. (…) Het enige wat ik heb, is de wetenschap dat ik Mary nooit meer zal zien, dat ze van me afgenomen is; daar zal ik mee moeten leven tot ik ook doodga.” Hoofdpersoon in “Het laatste vonnis”, debuut van de Ierse schrijfster Julie Parsons, is Margaret Mitchell, psychiater, die na een jarenlang verblijf in Nieuw-Zeeland tijdelijk terugkeert naar Dublin, waar ze opgroeide en waar haar moeder nu op sterven ligt. Haar twintigjarige dochter Mary die is meegekomen, verdwijnt plotseling en wordt na enkele dagen vermoord teruggevonden.

Ook in dit spannende, goed geschreven boek grotendeels dezelfde elementen als in “De verkoper”: Ierland, het recht, de kerk, schuldgevoel, woede, haat, wraakzucht. De wanhoop van een ouder, die iets essentieels verkeerd heeft gedaan (tegen de dochter gelogen over haar vader), die zichzelf in de spiegel door toedoen van een gestoorde man gereduceerd ziet tot “een ding”, een slachtoffer. Ze kan maar één oplossing bedenken voor haar verwoestende haat jegens de moordenaar. De man speelt, voor en na het proces, ook een kat-en-muisspel met haar. Hij belt haar op, zegt niets, fluit, laat een kerkgezang van de begrafenis horen, stuurt haar foto’s die hij nam van haar en van haar dochter: een uitgestoken hand en pols met een ringetje en een Mickey Mouse-horloge. Kortom: een psychopaat om dood te trappen.

Tegen de – ietwat clichématige – vermoeide inspecteur van politie zegt Margaret: “Ik heb ze ondervraagd. Ik heb in hun cellen gezeten en hun smerige geheimpjes, hun walgelijke fantasieën aangehoord. Ik heb ze horen liegen en bedriegen, ik heb ze de doktoren en de rechters een rad voor ogen zien draaien.” De slachtoffers heeft ze ook gezien, voor de rest van hun leven verlamd van angst, niet meer in staat om lief te hebben. Zij lost het anders op, als de dader wordt vrijgelaten, nadat een huiszoeking (en dus ook de weinige bewijzen) ontoelaatbaar is verklaard. Het boek heeft niets sensationeels, maar Dirty Harry zou zijn vingers hebben afgelikt bij de afloop.

Joseph O’Connor, “De verkoper”, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 357 blz., 799 fr.

Julie Parsons, “Het laatste vonnis”, Het Spectrum, Utrecht, 320 blz., 695 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content