Hubert van Humbeeck

De felicitaties uit Washington klonken zuur. Nobelprijs-winnaar voor de Vrede Mohamed ElBaradei toonde eind 2002 aan dat Irak niet aan een atoombom werkte. Hij haalde daarmee de hele Amerikaanse oorlogsretoriek onderuit.

Het nieuws kwam niet echt als een verrassing. Mohamed ElBaradei en het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) werden al weken getipt als de belangrijkste kandidaten voor de Nobelprijs voor de Vrede 2005. Om te beginnen, scoorden de directeur-generaal en zijn organisatie de voorbije jaren hoog. Bovendien heeft het Noorse Nobelprijscomité, dat de vredesprijs toekent, er een gewoonte van gemaakt om bij elke tiende verjaardag van de atoomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki in 1945 een persoon of een organisatie te bekronen, die tegen de verspreiding van kernwapens opkomt.

Op die manier kregen Joseph Rotblat en zijn Pugwashgroep de prijs in 1995. In 1985 ging de internationale vereniging van artsen tegen atoomwapens met de eer strijken. In 1975 was toenmalig sovjetdissident Andrei Sakharov aan de beurt. Die lag als wetenschapper mee aan de basis van de Russische kernbom, maar hij toonde zich later een felle tegenstander van de bewapeningswedloop.

Mohamed ElBaradei en de IAEA kregen de prijs voor hun werk, dat moet voorkomen dat nucleaire energie voor militaire doeleinden wordt gebruikt. De organisatie werd in 1957 opgericht onder de vleugels van de Ver- enigde Naties om erover te waken dat kernenergie de mensheid niet zou vernietigen, maar zou vooruithelpen. De IAEA ontwikkelde zich pas recent tot de waakhond van de nucleaire wereld, met zijn controles in onder meer Irak, Noord-Korea en Iran die veel aandacht trokken. ‘Deze prijs betekent dat we een halve eeuw later nog altijd op koers zijn’, zei directeur-generaal ElBaradei in een eerste reactie.

Mohamed ElBaradei werd in 1942 in Caïro geboren. Zijn vader was advocaat en hij studeerde zelf rechten aan de universiteit van Caïro en later aan de New York University School of Law. Hij werd diplomaat, diende twee keer in de Permanente Vertegenwoordiging van Egypte bij de Verenigde Naties in New York en Genève en werkte enige tijd op het kabinet van de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken. In 1984 ging hij in Wenen bij het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie aan de slag – eerst als juridisch adviseur en later als adjunct-directeur-generaal voor externe relaties. Zijn vrouw is kleuteronderwijzeres aan de internationale school in Wenen. Het koppel heeft twee kinderen.

Vendetta van Bolton

In 1997 volgde Mohamed ElBaradei de Zweed Hans Blix op aan het hoofd van de organisatie. Blix zou later de wapeninspectieteams van de VN in Irak leiden, waarin de IAEA zelf ook een rol speelde. Resolutie 687 van de Veiligheidsraad legde in 1991 de termen van het staakt-het-vuren met Irak vast en gaf de organisatie de bevoegdheid om de Iraakse nucleaire installaties te onderzoeken. De IAEA installeerde zich in 1994 in Irak, maar trok zijn mensen in 1998 terug omdat ze niet meer op de medewerking van de overheid in Bagdad konden rekenen.

In november 2002, op het hoogtepunt van de ‘koude oorlog’ tussen de Verenigde Staten en Irak, leidden ElBaradei en Blix zelf een team van inspecteurs die in Irak op zoek gingen naar wapens voor massavernietiging. Terwijl de Amerikanen zich opmaakten om Irak aan te vallen, verklaarde ElBaradei tijdens een dramatische zitting van de Veiligheidsraad dat zijn mensen geen sporen van wapens voor massavernietiging hadden gevonden. Washington reageerde onthutst en woedend. Vooral toenmalig onderminister voor Buitenlandse Zaken John Bolton maakte van de strijd met ElBaradei bijna een persoonlijke vendetta. Bolton dient nu als de Amerikaanse ambassadeur bij de VN. Hij kreeg in 2002 het vel van de Braziliaanse diplomaat Jose Bustani, die toen aan het hoofd stond van de organisatie die moet toezien op de toepassing van het verdrag dat de aanmaak van chemische wapens verbiedt.

In november 2004 kwam het tot een nieuwe botsing tussen de IAEA en de Amerikaanse neoconservatieven, toen die Iran voor de Veiligheidsraad wilden brengen omdat het in het geheim aan een atoombom zou werken. ElBaradei vond dat niet nodig. De IAEA vond wel sporen van verrijkt uranium in Iran, maar kon die teugvoeren naar Pakistan waar onder de ogen van de Amerikanen een complete zwarte markt in kernmateriaal actief was.

Washington dacht dat ElBaradei – een Egyptenaar, toch – met Teheran onder één hoedje speelde en liet zijn telefoon afluisteren. Toen dat verhaal in The Washington Post belandde, stond het Witte Huis zelf voor schut. Toch bleven de Amerikanen zich tegen een verlenging van het mandaat van ElBaradei aan het hoofd van de IAEA verzetten. Ze beriepen zich daarvoor op de zogenaamde Geneva Rule. Een informele richtlijn die wil dat het hoofd van een internationale organisatie niet meer dan twee ambtstermijnen in functie mag blijven om nieuwe ideeën en frisse energie een kans te geven. Onder meer Hans Blix bewees dat die regel niet absoluut is: hij bleef 16 jaar aan het hoofd van de IAEA. Robert McNamara was 13 jaar baas van de Wereldbank.

Toen de Amerikanen uiteindelijk niemand bereid vonden om zich tegen ElBaradei kandidaat te stellen, gaven ze hun verzet op. Het was de VS te duidelijk om de politiek te doen, en niet om de principes. Na een lang gesprek met minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice begon Mohamed ElBaradei in juni aan zijn derde ambtstermijn. Hij wordt als een hard werkende en efficiënte ambtenaar beschouwd. Dat hij het Midden-Oosten zo goed kent, speelt in zijn voordeel.

‘De Nobelprijs zal de IAEA helpen om haar doel te bereiken’, zei hij vorige week. ‘Onze kinderen een wereld geven die vrij is van atoomwapens.’ ElBaradei is daar overigens niet zo gerust op. ‘We hebben een nieuw kader nodig’, zei hij in een gesprek met Christiane Amanpour van de nieuwszender CNN, ‘dat de nucleaire technologie in de 21e eeuw onder controle kan houden.’

En in het Duitse weekblad Der Spiegel: ‘Het Non-proliferatieverdrag dateert van 1968. Zoals het er nu naar uitziet, hebben we over twintig jaar er twintig nieuwe kernlanden bij. Iedereen wil met de grote jongens meespelen, en de beste manier om dat te doen, is een kernbom ontwikkelen. Als we geen nieuw controlesysteem ontwikkelen, komt een atoomoorlog zeer dichtbij. Er zijn niet alleen de landen die de technologie onder de knie proberen te krijgen. Er is de zwarte markt waarop nucleair materiaal circuleert en er zijn de terroristen die atoombommen te pakken willen krijgen.’

Inspecties werken

De IAEA maakt zich daarbij vooral zorgen om Noord-Korea. Het regime van Kim Jong Il zette de inspecteurs van de IAEA enkele jaren geleden aan de deur. ‘Het verschil met Iran,’ zei ElBaradei aan CNN, ‘is dat Noord-Korea een bom kan maken, Iran nog niet. Mijn buik zegt mij dat Pyongyang voldoende materiaal heeft voor zes tot acht atoombommen. Dat maakt van Noord-Korea het gevaarlijkste land van de wereld. Het is omsingeld, het staat alleen en het heeft niets te verliezen. We zouden dus weer moeten kunnen inspecteren – maar er is meer nodig: de diplomatie moet ook aan het werk.’

Er was na de bekendmaking merkwaardig veel kritiek op de prijs voor de IAEA. Greenpeace, bijvoorbeeld, kan het niet hebben dat de organisatie ook opkomt voor het vreedzame gebruik van kernenergie. De Amerikaanse rechterzijde van haar kant vindt nog altijd dat ElBaradei te zacht is voor landen zoals Iran en Noord-Korea. Zelf vindt hij dat het Nobelprijscomité erkent dat de verspreiding van kernwapens de belangrijkste bedreiging voor de mensheid vandaag vormt. Hij vindt ook dat zijn werk in Irak heeft aangetoond dat inspecties kunnen werken.

De Egyptenaar is overigens nooit bang geweest om voor zijn mening uit te komen. Zo klaagde hij niet lang geleden de dubbele moraal aan, die maakt dat het voor sommige landen moreel verwerpelijk is om naar het bezit van nucleaire wapens te streven. Terwijl het voor andere landen niet alleen moreel aanvaardbaar is om die wapens te hebben, maar zelfs om ze te verbeteren en het gebruik ervan te overwegen. Met andere woorden: in zijn strijd met de Verenigde Staten is het laatste woord nog niet gezegd.

Hubert van Humbeeck

‘Noord-Korea kan zes tot acht bommen maken. Het is het gevaarlijkste land ter wereld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content