Jean-Luc Dehaene zal het zich nog beklagen dat hij dan toch kandidaat is bij de volgende verkiezingen. Zijn beslissing mag dan wel ingegeven zijn door zijn trouw als skoeteke (scoutsjongen) tegenover zijn partij, ze is wel strijdig met ongeveer alles waar hij voor staat. Hij ziet zichzelf tenslotte als een politicus van de vorige eeuw, een vertegenwoordiger van een door schandalen en onkunde in opspraak gekomen, oude politieke cultuur. Place aux jeunes!

Maar samen met zijn oude buddy Louis Tobback, was Dehaene al evenmin gediend van de loze nieuwlichterij die zo vaak onder het mom van verjonging en verruiming wordt aangedragen. Tobback en Dehaene waren tenslotte de laatste staatslui die vonden dat de perceptie, de schijn, het in de politiek nooit mocht winnen van de realiteit. En kijk, nu heeft de ex-premier zich door een opiniepeiling laten inpakken.

Naar buiten uit hebben politici zelden een goed woord over voor enquêtes – behalve als ze er goed in scoren. Binnenskamers kijken ze er toch altijd met een visadempje naar uit. En al beseffen ze best dat ze zichzelf ermee een rad voor de ogen draaien, ze kunnen het niet laten om ze ernstig te nemen. Ze verkeren immers permanent in grote onzekerheid, zeker met die zappende, voor hen onbetrouwbare kiezer van tegenwoordig. Ze hebben er geen flauw benul van hoe ‘de burger’ werkelijk denkt en als een opiniepeiling dan toch een cijfer oplevert, hebben ze toch énig houvast. Denken ze. Want het staat slechts in de kleine lettertjes te lezen dat tientallen procenten ondervraagden nog lang niet weten voor wie ze zullen stemmen. De resultaten kunnen dus nog altijd alle kanten uit.

Dat Dehaene het uitstekend deed in de jongste peilingen, deed hem en vooral zijn partij besluiten dat deze populariteit dringend electoraal moest worden verzilverd. Daarmee is ook Dehaene niets dan een schijnkandidaat, net als Steve Stevaert, Patrick Dewael en zovele anderen, ook aan de andere kant van de taalgrens, die straks om de volksgunst vragen voor mandaten die ze toch nooit zullen opnemen. En het tekent vooral de onzekerheid, de twijfel en de onmacht van CD&V dat ze de oude baas nodig heeft om met een beetje hoop en vertrouwen naar 18 mei te kunnen uitkijken.

Dehaene weigerde eerst om, als symbool van het verleden, kandidaat te zijn omdat hij alle kans wou geven aan de vernieuwing, verjonging en vervrouwelijking van de christen-democratie. Dat het uitgerekend een jonge, weliswaar niet van enig opportunisme gespeende CD&V-mevrouw was die een petitieactie startte om Dehaene van mening te doen veranderen, zegt al genoeg over hoe het met die vernieuwing is gesteld. Nu heet het dat de ex-premier via zijn kandidatuur de kiezer wil garanderen dat de jonge vernieuwers in zijn partij het vertrouwen waard zijn. Daarmee is dus ook het oude paternalisme terug.

Het kan al evenmin een toeval zijn dat Herman Van Rompuy de voorbije dagen geen kans onbenut liet om erop te wijzen dat hij het was die Dehaene van mening had doen veranderen. Wat ‘coach’ Stefaan De Clerck dus op zijn buik kan schrijven: niet deze ‘vernieuwer’ is de sterke man van de partij, wel de lichtelijk machiavellistische oude rot Van Rompuy. Het zal dus wel geen toeval zijn dat Dehaene zich in interviews nog af en toe verspreekt en zijn partij ‘de CVP’ noemt. Alles wordt toch weer net als vroeger. De boodschap van Dehaenes kandidatuur is dat de vernieuwing iets is voor na sint-juttemis.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content